Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Hoorcollege aantekeningen week 1 t/m 6 Goederenrecht R_GoedR €4,99   Ajouter au panier

Notes de cours

Hoorcollege aantekeningen week 1 t/m 6 Goederenrecht R_GoedR

 22 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Handige hoorcollege aantekeningen van het vak 2e jaars vak goederenrecht van week 1 t/m 6. Duidelijk en netjes met markeringen en voorbeelden.

Aperçu 4 sur 40  pages

  • 5 janvier 2021
  • 40
  • 2020/2021
  • Notes de cours
  • Mellenbergh
  • 1 t/m 6
avatar-seller
Hoorcolleges Goederenrecht

Week 2
Voornamelijk BW 3 en 5. Weinig redelijkheid en billijkheid. GR is vrij strikt.

- Eigendom van roerende zaken
- Eigendom van onroerende zaken
- Eigendomsvoorbehoud (inleiding)
- Gemeenschap (titel 7 3 BW)
o Gemeenschappelijk eigenaar/ rechthebbende van goederen
- Mandeligheid (boek 5 BW)
o Onroerende zaken, specifieke vorm van gemeenschappelijk eigendom

Eigendom = art. 5:1 BW
Zaak = art. 3:2 BW
Roerend/ onroerend = art. 3:3 BW
Gemeenschap = art. 3:166 e.v.
Mandeligheid = art. 5:60 e.v.

Rechthebbende  vermogensrechten
Eigenaar/ eigendom  zaken

Eigendom van roerende zaken
- Verkrijging, natrekking, aanwas, vermenging, zaaksvorming, oneigenlijke vermenging

Verkrijging van eigendom van roerende zaken
In boek 3 BW.

Art. 3:80  algemene en bijzondere titel verkrijging goederen
- Bijzondere titel (lid 3): overdracht, verjaring (week 2). 2e zin: toe-eigening, vinderschap,
schatvinding, vruchttrekking, natrekking, vermenging, zaaksvorming.
- Algemene titel (lid 2): niet het goed specifiek overdragen, maar een bepaalde
rechtshandeling maakt dat veel goederen door de ene rechtshandeling overgaan op een
andere persoon. Juridische fusie (door het volgen van de rechtshandelingen in boek 2 kan
je in één keer alles overdragen op de andere rechtspersoon), afsplitsing, erfenis.

Toe-eigening  art. 5:4
Roerende zaken zonder eigenaar (res nullius) (zie ook 5:18) VB: langs de weg zetten van afval.
Jo. 3:113 lid 1 jo. 5:24 (dit kan niet bij onroerende zaken, die hebben namelijk altijd een eigenaar,
is die niet te achterhalen dan is dat de Staat).

Vinderschap  art. 5:5 – 5:19
Alleen bij roerende zaken, onbeheerd dus niet in de macht van een ander. Dit doe je te goeder
trouw (dus niet een dief). Je kan het eigendom verkrijgen na 1 jaar (art. 5:6 lid 1). Voor het
eigendom ben je houder. Beperkte rechten op de zaak vervallen dan ook.

Schatvinding  art. 5:13
Lid 1: gemeenschappelijk eigendom jo. titel 3.7

,Er zijn uitzonderingen zoals archeologische vondsten.

Vruchttrekking  art. 3:9 lid 1 jo. 3:4
Bijvoorbeeld een appel van een boom. Dat was eerst een bestanddeel van de boom (is een zaak).
Eigendom van de zaak (art. 5:1 lid 3). De eigenaar van de zaak wordt eigenaar van de vruchten
(eigenaar van een paard wordt eigenaar van het veulen) m.u.v. vruchtgebruiker, (art. 5:17 jo.
3:216. Je mag de appels van de appel boomgaard hebben), erfpachter (art. 5:89), pachter (7:316),
huurder (7:202), eigendomsvoorbehoud (7:9 jo. 7:14).

Burgerlijke vruchten zijn vruchten van goederen (niet zaken). Bijvoorbeeld rente. Wordt door de
opeisbaarheid een zelfstandig recht (art. 3:9 lid 4)

Deze vormen hebben in de praktijk belangrijke gevolgen voor de eigendom:
Natrekking  art. 5:14
Voorheen individuele zaken die één zaak worden. Vaak is daarbij een hoofdzaak (roerend of
onroerend). VB een fiets waar je een nieuwe band op zet. Die band wordt een bestanddeel of de
keuken voor je huis wordt ingebouwd en in elkaar gezet.

Je hebt een hoofdzaak en bestanddelen (art. 3:4). Algemene regel in 3 en nadere uitwerking in 5.
Lid 1: er is een wijze van verlies en verkrijging van eigendom.
Lid 3: hoofdzaak
- Waarde aanzienlijk hoger dan de andere zaak
o Arrest Glencore/ Nationale Borg-Maatschappij: in geval van vermenging van
gelijksoortige zaken is dit het enige criterium waar je naar moet kijken. VB: 2
vloeistoffen mengen, dan kijk je niet naar de verkeersopvatting.
- Volgens verkeersopvatting als hoofdzaak te beschouwen
o De rechter zou dit dan moeten bepalen
Art. 3:4 BW: Bestanddeel
- Lid 1: verkeersopvatting  arrest Depex/ Bergel
- Lid 2: afscheiding niet mogelijk zonder beschadiging van betekenis

Arrest Depex/ Bergel  onroerende zaken
Wanneer een bestanddeel van een hoofdzaak?
Het ging om een installatie in een fabriek. Wanneer kan je die installatie aanmerken als
bestanddeel van de hoofdzaak?
- Constructief opzicht op elkaar afgestemd: afstemmingscriterium. Gebouw en installatie
moeten als één zaak gezien worden.
- Geschiktheid: onvoltooidheid-/ incompleetheidscriterium. Zonder installatie is de
fabriek incompleet. Kan de fabriek een fabriek zijn zonder de installaties.
- Functie van de apparatuur in het productieproces niet van belang.

Is de installatie niet een bestanddeel? Dan is de eigenaar van de installatie het bedrijf waar dat
vandaan komt/ die het heeft geleverd.

Is het systeem door natrekking onroerend geworden?

Arrest Prorail/ Stichting Rijswijk  onroerende zaak
Er was een tunnel gemaakt door Prorail en daarvoor heb je extra steun nodig in de grond. De
stalen staaf daarvoor zit in een goudlichaam voor de steun. Er werd gebouw op de grond boven

,het goudlichaam. Wie is de eigenaar van het goudlichaam? Is het een bestanddeel van de grond of
van de tunnel?


HR: is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval.
- Aard of nagelvaste verbinding is niet vereiste voor een bestanddeel
- Bestemmingscriterium: iets dat een tijdelijke functie als hulpconstructie vervult tijdens
de bouwfase en daarna dan wordt verwijderd is een aanwijzing dat het naar
verkeersopvatting geen bestanddeel is geworden van de zaak (hier de tunnel).
- In concrete omstandigheden kan het anders liggen.

Het werd onroerend door natrekking. Het goudlichaam had een tijdelijke functie??
NAKIJKEN

Dit is allemaal van belang bij de natrekking. De eigenaar van een (roerende of onroerende) zaak is
ook de eigenaar van de bestanddelen van de zaak (art. 5:3). Dit is een harde regel! Kan je niet
zomaar van afwijken. Bij roerende zaken (lid 1 en 3 van art. 5:14): twee of meer roerende zaken,
toebehorend aan verschillende eigenaren, zaak wordt bestanddeel van de andere hoofdzaak.

Art. 5:14  natrekking roerende zaken
Art. 5:20 jo. 3:4  natrekking onroerende zaken (art. 3:4 is van toepassing in het algemeen,
dus roerend en onroerend).

Art. 5:14 lid 2: wat als er geen hoofdzaak aan te wijzen is? (Na het nalopen van alle criteria). Er
ontstaan mede-eigendom voor de eigenaren van de oude zaken. Verschil met zaaksvorming! 
Betekenis van nieuwe zaak in art. 14 en 16: je gaat wel iets toevoegen maar het gaat niet om het
vormen van een echte nieuwe zaak.

Vermenging  art. 5:15
Waarbij het voorstelbaar is. Vloeistoffen/ gassen/ zand dat je samenmengt.
- Oneigenlijke vermenging: wie de eigenaar is kan je niet meer goed zien/ moeilijk te
bewijzen (hieronder)

Roerende zaken die je kan mengen: dus bijvoorbeeld zand, maar niet twee stoelen. Je kan
gemengd zand niet scheiden van elkaar.
- Vormen 1 zaak
- Indien er een hoofdzaak valt aan te wijzen jo. 5:14 + criteria daarbij  1 zaak is de
hoofdzaak en de ander wordt een bestanddeel. De eigenaar van het bestanddeel is
eigendom dan kwijt.
- Indien dat niet kan jo. 5:14 lid 2  nieuwe zaak in mede-eigendom.
o VB: twee balen zand worden samengevoegd. De een is 2000 liter en de ander
1500. Je mengt het, dan krijg je 3500 liter. Is er dan een hoofdzaak op grond van
de 3 criteria van natrekking? Ook hier Glencore/ Nationale-Borgmaatschappij
R.O. 3.7.4. Daar ging het om samensmelten van aluminium. R.O. 3.7.5: bij
vermenging van gelijksoortige zaken is de verkeersopvatting niet bruikbaar en is
dus alleen het waarde criterium (lid 3) van toepassing, mede gelet op de
rechtsgevolgen (verlies recht) dient niet spoedig te worden aangenomen dat het
waardeverschil aanmerkelijk is. 1500 vs. 2000 is niet een aanmerkelijk verschil,
dat mag je niet te snel aannemen. In dat geval krijg je dan mede-eigendom. Art.
3:4 schade criterium is hier ook niet echt mogelijk.

, - Geen zaaksvorming! Want dan is het art. 5:16. Bij elkaar voegen mag geen zaaksvorming
zijn om art. 15 toe te passen.

Zaaksvorming  art. 5:16
Uit roerende zaak/ zaken een nieuwe zaak vormen
1e zin: roerende zaken waren al van 1 eigenaar, dus die krijgt het eigendom van de nieuwe zaak
2e zin: roerende zaken van verschillende eigenaren, dan art. 14 en 15 van toepassing.
- Nieuwe roerende zaak
o De oorspronkelijke roerende zaken bestaan niet meer! Door handelen van een
mens is er een nieuwe zaak. Alles op de zaak vervalt, dus ook
eigendomsvoorbehoud en pandrecht.
o Of er sprake is van een nieuwe zaak hangt af van de verkeersopvattingen
 Arrest kuikenbroederij: een eigendomsvoorbehoud op de eieren? Wie is
dan eigenaar geworden van de kuikens? Naar verkeersopvattingen is een
kuiken een nieuwe zaak, het eigendomsvoorbehoud op de eieren vervalt.
Is dit dan een vrucht of zaaksvorming? Kuikens uitgebroed met een
kunstmatig proces en daarom kunnen de eieren die daar lagen en zijn
uitgekomen niet als natuurlijke vruchten van de kippen worden gezien (art.
5:1 lid 3 n.v.t.). Zaaksvorming voor zichzelf was het hier. De persoon die
de eieren heeft uitgebroed met de machine is de eigenaar van de kuikens
geworden.

 Arrest Love Love: schip werd helemaal volgebouwd met dure apparatuur
voor navigatie. Wie is de eigenaar? De eigenaar van het kale schip of de
eigenaar van de installatie? Art. 8:1 lid 6 van toepassing: het casco van een
schip is een schip. De identiteit veranderd niet door navigatieapparatuur.
De eigenaar is de eigenaar van het schip, er is geen zaaksvorming want er
is geen nieuwe zaak. De hoofdzaak is het casco. Een schip in aanbouw is
een schip, naar verkeersopvattingen is dat ook een schip.

Wie wordt de eigenaar?
Hoofdregel = eigenaar van de oorspronkelijke zaak/ zaken worden eigenaar/ eigenaren. Bij
meerdere eigenaars jo. art. 5:14 lid 1 en 2. Bij 1 eigenaar in alle gevallen wordt dat ook de
eigenaar van de nieuwe zaak.
Uitzondering: zaaksvorming voor zichzelf (art. 5:16 lid 2). Degene die de zaak voor zichzelf
vormt of als je andermans zaken laat vormen word je de eigenaar (‘doet vormen’). Wanneer is het
vormen of doen vormen? Daarvoor is arrest Breda/ St. Antonius.

Arrest Breda/ St. Antonius  wordt de opdrachtgever uit de door hem beschikbaar gesteld
materiaal eigenaar van de zaak omdat hij doet vormen voor zichzelf?
HR: afhankelijk van de rechtsverhoudingen van partijen in het licht van de verkeersopvattingen.
Bij industriele fabricage is van belang:
- Vervaardiging conform gedetailleerde beschrijving: invloed op het eindproduct
- Wie had risico ter zake van bruikbaarheid, verhandelbaarheid of winstgevendheid?
- Wie had risico ter zake van schade bij het fabricageproces?
- Voor wie is het eindproduct bruikbaar?
- Niet van belang is de verhouding tussen productiekosten en de kosten van het verwerkte
materiaal.
Hier was het eindproduct onbruikbaar voor St. A (die verrichte de werkzaamheden). Breda was
dus de doen vormer en werd eigenaar.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur charlottehendrikse. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73091 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,99
  • (0)
  Ajouter