Samenvatting van het boek Hoofdzaken Verzekeringsrecht, elfde druk. Het boek is geschreven door Prof. Mr. P.L. Wery en Prof. Mr. M.M. Mendel.
De samenvatting heb ik geschreven als voorbereiding op het verzekeringsrechtelijke gedeelte van het tentamen Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht van...
Samenvatting Inbreuk op het Eigendomsrecht (verzekeringsrecht + executierecht)) eindcijfer 7.4
Tout pour ce livre (3)
École, étude et sujet
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
HBO-Rechten
Verzekeringsrecht (AVR1AV)
Tous les documents sur ce sujet (2)
Vendeur
S'abonner
jessicadijksterhuis
Avis reçus
Aperçu du contenu
Hoofdstuk 1: Inleiding en algemene bepalingen
1.1 Geschiedenis
De verzekering vindt haar oorsprong vooral in de zeehandel. Wie vroeger een schip uitrustte om daarmee zijn eigen
lading te vervoeren, liep het risico om ter zee zijn vermogen te verliezen. Het was dan ook begrijpelijk dat er
behoefte was om dat risico op anderen af te wentelen. In eerste instantie bereikte men dit bijvoorbeeld door de
goederen van te voren te verkopen, met de afspraak dat de koper het risico droeg. Dit gaf echter geen volledige
bevrediging. Dit gebeurde pas door de risicoafwenteling te bewerkstelligen door middel van een zelfstandige,
speciaal daarop gerichte overeenkomst. Dat was de verzekering. Daarbij verplicht de ene partij (verzekeraar) zich
om, tegen betaling van een premie, eventueel schade aan de andere partij (de verzekerde) te vergoeden. Dit
contract ontstond in de veertiende eeuw in de landen rondom de Middellandse Zee. Het had in eerste instantie
telkens betrekking op één zeereis: de zogenaamde reisverzekering. Later werd het ook toegepast op vervoer te land
en op de binnenwateren.
De verzekering op het leven van een derde is ongeveer even oud – de meer gebruikelijke verzekering die op het
eigen leven rust, kwam pas op in de negentiende eeuw – en in de zeventiende eeuw ontstond de brandverzekering
op gebouwen en op roerende goederen die niet in transport zijn.
Omdat verzekeringen in het begin nogal een speculatief karakter hadden, hebben wetgevers overal spoedig
regelingen voor de verzekeringsovereenkomst uitgevaardigd. Vroeger waren er nog geen
verzekeringsmaatschappijen zoals wij ze nu kennen die als verzekeraar optraden, maar individuele kooplieden. Hier
werd vaak (door de kooplieden) misbruik van gemaakt. Op deze misbruiken werden straffen gesteld.
In Nederland werd de verzekering geregeld in de plakkaten van Karel V en Philips II en in stedelijke keuren in de tijd
der Republiek. Met name de statuten van de stad Amsterdam zijn belangrijk voor een goed inzicht in ons huidige
verzekeringsrecht. Dit recht heeft namelijk veel meer de invloed van het oudvaderlands recht dan van de Code de
Commerce ondergaan.
De verzekeringsrechtelijke bepalingen van het Wetboek van Koophandel, die in 1838 in werking traden, hadden ook
betrekking op andere takken van verzekeringen en kenden algemene bepalingen. Toch waren deze bepalingen erg
geïnspireerd door de beginselen van de zeeverzekering, meer specifiek door de reisverzekering.
Na 1838 is de wettelijke regeling in het WvK lang niet gewijzigd. In 1988 werd art. 258 WvK, de polis als
bewijsmiddel, aan het nieuwe bewijsrecht aangepast. Per 1 januari 1992 zijn in de Invoeringswet Boeken 3, 5 en 6
Nieuw BW enige verzekeringsartikelen van het WvK aan het nieuwe vermogensrecht aangepast. Het Wetboek van
Koophandel was voor het verzekeringsrecht van beperkt belang: dit recht heeft zich verder ontwikkeld in de
jurisprudentie en gebruiken in de praktijk. Om een beeld te krijgen van het verzekeringsrecht, moest men vooral
kijken naar de polissen van de verzekeringsmaatschappijen. Wel kwam in 1963 een bijzondere regeling voor één
bepaalde verzekeringsvorm tot stand, namelijk de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen.
1.2 Maatschappelijke betekenis
Verzekering biedt mogelijkheid om financiële gevolgen van risico’s die zich verwezenlijken, op te vangen. Het
verzekeringswezen heeft voor de maatschappelijke ontwikkeling een onmisbare functie gekregen. Zonder de
mogelijkheid om financiële risico’s op anderen af te schuiven zou het aankaarten van nieuwe en het verder
ontwikkelen van bestaande ondernemingen van handel en nijverheid vrijwel onmogelijk zijn. Naast ondernemers
verzekeren ook particulieren hun risico’s – als autobezitter ben je er zelfs wettelijk tot verplicht.
Economisch is de massale risico-overdracht alleen mogelijk doordat er ook sprake van risicospreiding en wel in de
eerste plaats over alle bij éénzelfde verzekeraar verzekerden: omdat voor sommigen het risico zich wel en voor
anderen niet verwezenlijkt, zegt men dat het risico van iedere individuele verzekerde in feite wordt gedragen door
alle verzekerden samen. In de tweede plaats is er spreiding doordat zeer grote risico’s over het algemeen niet door
één, maar door meerdere verzekeraars gezamenlijk wordt gedekt, veelal op één polis. En ten slotte dragen
verzekeraars zelf weer een deel van hun risico over door middel van herverzekeringscontracten, waarbij zij als
verzekerden optreden, omdat zij hun eventuele aansprakelijkheid als verzekeraar bij een andere verzekeraar
verzekeren. Omdat er grote herverzekeringsmarkten zijn, is er uiteindelijk over heel de wereld sprake van
risicospreiding. Zo draagt het verzekeringswezen in belangrijke mate bij tot het beeld van collectivering, dato ok in
andere opzichten karakteristiek is voor onze tijd.
,Dit had vooral betrekking op de schadeverzekering. Bij de levensverzekering en de varianten daarvan, treedt de
overdracht en spreiding van financiële risico’s minder op de voorgrond. Deze verzekeringen ontlenen hun
maatschappelijke betekenis aan twee andere dingen: zij behelzen allereerst een erg omvangrijke sociale voorziening
voor weduwen, wezen en bejaarden en bovendien hebben de meeste levensverzekeringen ook niet enkel als doel
om het plotseling overlijden op te vangen, maar ook om een spaartegoed te vormen.
Bij alle soorten verzekeringen is een juiste premiebepaling een eerste voorwaarde voor de financiële gezondheid van
een verzekeringsmaatschappij. Des te meer personen tegen hetzelfde (soort) risico verzekerd zijn, des te exacter de
premiebepaling kan geschieden met behulp van wiskundige methodes. Door deze berekeningen en grote
risicospreiding, kan men stellen dat een verzekeringsmaatschappij tegenwoordig voor alle verzekeringen die door
haar gesloten wordt minder risico loopt dan toen verzekeringen pas net bestonden. Dit geldt overigens niet voor de
individuele verzekeringsovereenkomsten. Daarbij neemt de verzekeraar tegenover de verzekerde een bepaald risico
voor zijn rekening door zich te verbinden om bij de verwezenlijking van dat risico een uitkering te doen.
Hoewel de verzekeringsmaatschappijen tegenwoordig in het algemeen gezond zijn, kunnen ook zij soms in financiële
moeilijkheden komen. De wetgever heeft terecht ingezien dat, wegens het hierbij betrokken algemeen bepaling, een
publiekrechtelijke regeling die dit voorkomt noodzakelijk is. Dit is geregeld in de op 1 januari 2007 in werking
getreden Wet op het financieel toezicht. Deze wet onderscheidt enerzijds het prudentieel toezicht (gericht op het
bewaken van financiële soliditeit) en anderzijds het gedragstoezicht (gericht op de ordelijke en transparante
financiële marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten). Het
prudentieel toezicht wordt uitgeoefend door De Nederlandsche Bank en het gedragstoezicht door de Autoriteit
Financiële Markten (AFM).
Verzekeraars dienen aan strenge solvabiliteitseisen te voldoen. Daarnaast dienen ze, indien ze in Nederland
gevestigd zijn, de rechtsvorm van naamloze vennootschap, onderlinge waarborgmaatschappij of Europese
vennootschap bezitten. De wet heeft een Europees aspect doordat zij verzekeraars binnen de gemeenschap in
Nederland toelaat krachtens een vergunning in eigen land en daarmee bijdraagt aan het ontstaan van één interne
verzekeringsmarkt.
1.3 Burgerrechtelijke grondslag
Verzekering is een kansovereenkomst
Zowel in het huidige als in het vroegere recht was de verzekeringsovereenkomst een kansovereenkomst. Dat wil
zeggen dat de werking van de verbintenis van een partij (vaak de verzekeraar) door partijen afhankelijk is gesteld van
een toekomstige onzekere gebeurtenis of feitelijke gesteldheid. We hebben dus te maken met een voorwaardelijke
verbintenis, zie hiervoor art. 6:21 en 6:22 BW. Volgens de MvT op het ontwerp Nieuw Burgerlijk Wetboek kan die
onzekerheid in één of meer van de volgende vier punten bestaan:
1. Of de verzekeraar ooit een uitkering verschuldigd zal worden;
2. Wanneer dat dan het geval zal zijn;
3. Hoeveel de eventuele uitkering zal bedragen;
4. Wat de duur van de door de verzekeringnemer verschuldigde premiebetaling zal zijn.
Verzekering tegenover spel en weddenschap
Een andere kansovereenkomst is spel en weddenschap. Deze vertoont een belangrijk verschil in rechtsgevolg
vergeleken met de verzekering. Uit spel en weddenschap volgt een natuurlijke verbintenis; uit een verzekering een
civiele verbintenis. De vraag is dan ook: wanneer hebben we te maken met spel en weddenschap en wanneer met
verzekering? Het antwoord op deze vraag dient te worden gezocht in het in verzekeringsrecht zo centrale begrip
belang. Voor een verzekering is essentieel dat de verzekerde een buiten de overeenkomst gelegen belang heeft bij
de onzekere gebeurtenis: het belang dat die gebeurtenis zal uitblijven omdat hij er schade door zou kunnen lijden.
Wegens dat belang komt hij met de verzekeraar overeen dat de verzekeraar die eventuele schade zal vergoeden. Bij
spel en weddenschap ontstaat het belang bij de onzekere gebeurtenis uitsluitend door het sluiten van de
overeenkomst.
1.4 Definitie en karakter
Art. 7:925 lid 1 BW definieert de verzekering als volgt: ‘verzekering is een overeenkomst waarbij de ene partij, de
verzekeraar, zich tegen het genot van premie jegens haar wederpartij, de verzekeringnemer, verbindt tot het doen
van een of meer uitkeringen, en bij het sluiten der overeenkomst voor partijen geen zekerheid bestaat dat, wanneer
, of tot welk bedrag enige uitkering moet worden gedaan, of ook hoe lang de overeengekomen premiebetaling zal
duren. Zij is hetzij schadeverzekering, hetzij sommenverzekering’.
Schadeverzekering strekt tot vergoeding van eventuele schade, sommenverzekering tot uitkering van een
geldbedrag onafhankelijk van geleden schade.
Anders dan het WvK dat van verzekerde sprak, spreekt art. 7:925 lid 1 BW van verzekeringnemer als het de
wederpartij van de verzekeraar bedoelt. Dat hoeft al bij het sluiten van de overeenkomst niet dezelfde persoon te
zijn als degene aan wie de aanspraak op de verzekeringsuitkering is toebedacht. Die laatste wordt verzekerde of bij
een levensverzekerde begunstigde genoemd.
Uit de definitie die in art. 7:925 lid 1 BW gegeven is, kunnen de volgende kenmerken van de
verzekeringsovereenkomst worden afgeleid:
1. Bij de verzekeringsovereenkomst neemt het element onzekerheid een centrale plaats in. Verzekering is een
kansovereenkomst.
2. Een verzekering is een wederkerige overeenkomst in de zin van art. 6:261 BW. Meestal is de situatie zo dat
tegenover de voorwaardelijke verbintenis van de verzekeraar de onvoorwaardelijke verbintenis van de
verzekeringnemer tot het betalen van premie staat. Naast deze hoofdverbintenissen hebben de partijen ook
nevenverbintenissen; denk hierbij aan de verplichting van de verzekeraar tot afgifte van de polis.
3. Volgens art. 7:925 BW is ook het betalen van premie een kenmerk van de verzekeringsovereenkomst;
4. De verzekering is een consensuele overeenkomst: zij kan door enkele wilsovereenstemming, zonder vorm,
tot stand komen.
5. De verzekering heeft een bijzonder vertrouwenskarakter: het onderling vertrouwen tussen partijen speelt
een grote rol.
1.5 Onderscheidingen
Schadeverzekering en sommenverzekering
Art. 7:944 BW omschrijft de schadeverzekering als volgt: schadeverzekering is de verzekering strekkende tot
vergoeding van vermogensschade die de verzekerde zou kunnen leiden. De verzekeringnemer wil een
vermogensbelang veiligstellen.
Art. 7:962 BW definieert de sommenverzekering als: de verzekering waarbij het onverschillig is of en in hoeverre met
de uitkering schade wordt vergoed. Zij is slechts toegelaten bij persoonsverzekering en bij verzekeringen welke
daartoe bij algemene maatregel van bestuur, zonodig binnen daarbij vast te stellen grenzen, zijn aangewezen’. De
hier genoemde persoonsverzekering is de verzekering die het leven of de gezondheid van een mens betreft. Een
voorbeeld van een sommenverzekering die tevens een persoonsverzekering is, is de levensverzekering. Hier wordt
uitgekeerd aan de begunstigde, ook al is er geen vermogensschade.
Gewone of premieverzekering en onderlinge verzekering
Het verschil tussen deze twee manieren van verzekeren ligt niet in een principieel verschillend karakter van de
verzekeringsovereenkomst, maar in de verschillende aard van de rechtspersoon die als verzekeraar optreedt en de
verschillende manieren waarop het verzekeringsbedrijf wordt uitgeoefend.
Bij de onderlinge verzekering is de verzekeraar een onderlinge waarborgmaatschappij. Dit is een als zodanig bij
notariële akte opgerichte vereniging die op grond van haar statuten als doel heeft met haar leden
verzekeringsovereenkomsten te sluiten in het verzekeringsbedrijf dat zij daarvoor uitoefent. Door een verzekering
met een vereniging te sluiten, wordt men naast verzekeringnemer ook van rechtswege lid van de vereniging. De
statuten van de verzekeringen kunnen de verzekering (indien iedere verplichting van leden of oud-leden om in de
tekorten bij te dragen bij haar is uitgesloten en zij dus U.A. achter haar naam moet plaatsen) veroorloven om ook
verzekeringen met derden te sluiten, met het beding dat de verzekeringnemer geen lid wordt. Dit mag dan niet op
dusdanige wijze gebeuren dat de verzekeringsovereenkomst met leden van ondergeschikte betekenis wordt.
De onderlinge verzekering heeft een coöperatief karakter. Het doel is niet het maken van winst, maar onderlinge
risicoverdeling. De leden verzekeren in zekere zin elkaar, door met hun periodieke bijdragen het kapitaal bijeen te
brengen waaruit de uitkeringen worden gedaan. Hierbij is een wisselende premie mogelijk: hetzij een omslag die
steeds na een bepaalde periode wordt vastgesteld en afhankelijk is van de gedane uitkring, hetzij een vaste bijdrage
vooraf met achteraf gedeeltelijke terugbetalingen of naheffingen.
Door dit coöperatieve karakter, is onderlinge verzekering doelmatig in kleine gemeenschappen met gelijke belangen
bij de leden. Zij is echter ook aanwezig bij zeer grote risico’s die voor veel mensen bestaan.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jessicadijksterhuis. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.