Inleiding
DEMOCRATIE: ORGANISATIEVORM EN NORM
Democratie= specifieke organisatievorm van politieke samenleven, verwijst ook naar bepaalde
waarden die in de Verlichting zijn ontstaan
Verschilt van aristocratie, tirannie, oligarchie, monarchie en totalitaire samenleving
Vooral verwijzing naar die waarden wanneer democratie van buiten of binnen wordt bedreigd
DEMOCRATISCHE WAARDEN
Vrijheid van levensovertuiging, meningsuiting
Gelijkheid (“equity”) of gelijkwaardigheid
Scheiding kerk en staat pluralisme en tolerantie
Rechtsstaat= grondslag van de macht ligt in het recht mensenrechten
Inspraak, zelfbestuur, medezeggenschap, representatie, vrije publieke ruimte (persvrijheid),
transparantie van de machtsuitoefening
Checks and balances= overheidsbevoegdheid is verdeeld over verschillende organen, elk orgaan is bij
de uitoefening van haar bevoegdheid verantwoording verschuldigd aan een ander orgaan
Garandeert de democratie als politieke organisatievorm van een samenleving deze waarden, of
slaagt een andere politieke organisatievorm daar beter in?
Of zijn er waarden die belangrijker zijn dan de opgesomde democratische waarden en die dus een
andere politieke organisatievorm van de samenleving verkieslijker maken?
DEMOCRATIE IS DE BESTE POLITIEKE
ORGANISATIEVORM VAN EEN SAMENLEVING
John Stuart Mill (1806-1873) Vindt democratie de beste staatsvorm
Strategisch argument
o De meeste mensen worden betrokken niemand voelt zich vergeten stabiliteit
Epistemologisch argument
o Veelheid aan perspectieven in debat garandeert dat er bestuurd wordt met
kennis van zaken betere besluiten
Moreel argument
o Voortdurende uitnodiging om deel te nemen aan beleid we leren rekening
houden met anderen meer tolerantie en oog voor gemeenschappelijk belang
betere mensen
1
,LIEVER GEEN DEMOCRATIE
Plato (427 – 347 vC)
Gebrek aan expertise bij de burgers experten weten wat het beste is voor de samenleving
Gevaar van demagogie (het volk misleiden)
Oplossing: de filosoof is koning
Thomas Hobbes (1588-1679)
Mensen in natuurlijke omgeving voortdurende strijd om te (over)leven gebrek aan
verantwoordelijkheid voor gemeenschappelijk belang
Verdeeldheid en instabiliteit
Oplossing: een staat met absolute macht (Leviathan, 1651)
Isaiah Berlin (1909 – 1997): Philip Pettit (1945 - ): Hannah Arendt (1906 – 1975):
Liberalisme, het Republicanisme Vrijheid
concept Burgerschap Politiek
Negatieve vrijheid Democratie Publieke ruimte
Democratie
Les 1: Berlin (1909-1997)
Isaiah Berlin: Two Concepts of Liberty (1958)
Achtergrond: radicaal verzet tegen totalitarisme=
Geschiedenis kent noodzakelijk verloop de partij/dictator is enkel een fase in dat verloop
partij/dictator voert het volk langs deze noodzakelijke weg
Individu is enkel vrij als…
o Het die noodzakelijkheid erkent
o Het bereid is zijn rol in dat proces op te nemen
o Het zijn leven in teken stelt van die historische missie
Berlin:
Negatieve vrijheid kern van de politieke vrijheidsopvatting van de liberale traditie
↔ Positieve vrijheid (zal altijd leiden tot ideologieën, wat altijd leidt tot
totalitarisme)
2
,1. HET BEGRIP “NEGATIEVE VRIJHEID”
“Gewoonlijk wordt gezegd dat ik vrij ben in die mate waarin geen mens of instantie van mensen zich
met mijn handelen bemoeit. Zo is politieke vrijheid eenvoudigweg het gebied waarbinnen iemand,
ongehinderd door anderen, handelend kan optreden. Indien anderen mij verhinderen iets te doen wat
ik anders wel zou kunnen doen, ben ik in die mate onvrij; en als dit gebied door andere mensen tot
beneden een bepaald minimum wordt beperkt, kan ik worden beschreven als iemand die aan dwang
blootstaat of wellicht tot slaaf wordt gemaakt”
Dualiteit die al sinds de Oudheid er is: als je niet vrij bent, ben je een slaaf
Slaaf zijn = leven in een toestand waarin de dwang die anderen op je uitoefenen zo groot is,
dat de ruimte waarbinnen je kan doen wat je wilt zo klein is, dat je helemaal niet meer kan
doen wat je wilt je doet alles omdat je gedwongen wordt
Negatieve vrijheid= vrijheid die ik heb voor zover ik kan doen wat ik wil, zonder daarbij
gehinderd te worden door anderen
“Het begrip dwang omvat echter niet elke vorm van onmacht. (…) Dwang impliceert de doelbewuste
tussenkomst van andere mensen in het gebied waar ik in andere gevallen zou kunnen handelen. Je
mist politieke vrijheid alleen wanneer je door mensen wordt verhinderd een doel te bereiken. Het
louter niet bij machte zijn een bepaald doel te bereiken is nog geen gebrek aan politieke vrijheid”
Dwang= doelbewuste tussenkomst van anderen in datgene wat je wilt doen
Onmacht= iets dat je gewoon niet kan, je vrijheid wordt hier niet beperkt
Niet elke vorm van onmacht, is een vorm van dwang
Niet-inmenging (non-interference)
“Het criterium voor onderdrukking is de rol die andere mensen mijns inziens, al dan niet opzettelijk,
direct of indirect, spelen bij het frustreren van mijn wensen. Met vrij-zijn in deze zin bedoel ik dat
anderen zich niet in mijn zaken mengen. Hoe ruimer het gebied van deze niet-inmenging, des te
groter mijn vrijheid”
Thomas Hobbes: “Een vrij man is hij die (…) niet wordt belet datgene te doen wat hij wil doen”
Vrijheid= een gebied of levensdomein waarin het individu niet mag worden gehinderd in wat
het wil zijn of doen een ruimte van niet-inmenging
2. DE OMVANG VAN DE VRIJHEID
“(…) niet onbeperkt “(…), omdat er dan een situatie zou ontstaan waarin alle mensen zich naar
hartenlust met alle andere mensen zouden bemoeien. Een dergelijke ‘natuurlijke’ vrijheid zou tot
maatschappelijke chaos leiden, waarin niet meer zou worden voldaan aan de elementaire
levensbehoeften van de mensen; of waarin anders de vrijheden van de zwakken zouden worden
onderdrukt door de sterken”
Geen onbeperkte vrijheid, want anders ontstaan er conflicten vrijheid van de ene beperkt
de vrijheid van de andere
3
, Thomas Hobbes: natuurstaat als oorlog van allen tegen allen
Menselijke activiteiten en doelen niet altijd op elkaar afgestemd
Terrein van de vrijheid moet door wetten worden afgebakend
Een minimum aan vrijheid
Bepaald minimum aan persoonlijke vrijheid
Mag nooit geschonden worden
Er moet een grens zijn tussen het gebied van het privéleven en het openbaar gezag (waar die
ligt is kwestie van argumentatie en onderhandeling)
We geven de macht aan het openbaar gezag om onze vrijheid te beperken zodat ieder van
zijn vrijheid kan genieten
Een minimum aan persoonlijke vrijheid
Is die negatieve vrijheid echt dé fundamentele waarde?
Je zou het belang van dit minimum aan persoonlijke vrijheid kunnen relativeren door te verwijzen
naar de situatie van de meest behoeftigen of hulpbehoevenden onder de mensen:
“Als we mensen die halfnaakt, analfabeet, ondervoed en ziek zijn politieke rechten of waarborgen
geven tegen bemoeienis van de Staat, lijkt het alsof wij de spot drijven met hun situatie; zij hebben
medische hulp of onderwijs nodig, voordat zij een toename van hun vrijheid kunnen begrijpen of
benutten. Wat betekent vrijheid voor hen die er geen gebruik van kunnen maken? Wat is de waarde
van vrijheid zonder adequate voorwaarden voor het gebruik ervan?”
… dat onder geen beding mag worden geschonden
“Elk ding is wat het is: vrijheid is vrijheid, niet gelijkheid, eerlijkheid, rechtvaardigheid, cultuur,
menselijk geluk of een gerust geweten. Als de vrijheid van mijzelf, mijn klasse of mijn volk afhankelijk
is van de ellende van een aantal andere mensen, dan is het systeem dat dit in de hand werkt
onrechtvaardig en immoreel. Maar als ik mijn vrijheid beperk of verlies teneinde de schande van een
dergelijke ongelijkheid te verminderen, en als ik daardoor niet de individuele vrijheid van anderen in
materiële zin vergroot, dan treedt er een absoluut verlies aan vrijheid op. Dit zou kunnen worden
gecompenseerd door een toename van rechtvaardigheid of geluk of vrede, maar het verlies blijft,
en we halen verschillende waarden door elkaar als wij zeggen dat weliswaar ‘liberale’, individuele
vrijheid teloorgaat, maar dat daardoor een ander soort vrijheid – ‘maatschappelijke’ of ‘economische’
– toeneemt” Onvoorwaardelijke belang van persoonlijke vrijheid mag nooit opgegeven worden,
ook niet in ruil voor basale economische en levensnoodzakelijke voorzieningen
Niet de vrijheid opofferen voor een “hoger/ander doel”
4