ry rVINTERU
I~ Universiteit J I1AARCHIT
\..T'" Antwerpen
TS1 ABA-IA Module 3, Mens & Object, Materiaal en Constructie nov. 2018-2019
INHOUD
1. ALGEMENE INLEIDING
1.1. INLEIDING
2. MASSIEF HOUT EN AFGELEIDE PRODUCTEN
2.1. NAALDHOUT
2.2. LOOFHOUT ,
2.3. FOUTEN IN HET HOUT
2.4. BEWERKINGEN VAN HET HOUT
2.5. VAN HOUT AFGELEIDE PRODUCTEN
2.6. BEWERKINGEN VAN PLAATMATERIAAL
3. ONTLEDEN VAN HETWOORD"CONSTRUEREN"
3.1. ETYMOLOGYSCH
3.2. CONSTRUEREN VAN MEUBELS
3.3. CONSTRUCTIE- CONCEPT
3.4. CONVENTIONELE MEUBELCONSTRUCTIE
3.5. ONCONVENTIONELE OPVATTINGEN
3.6. LABIELE CONSTRUCTIES
3.7. GESTALTEVORMING
3.8. HERBESTEMMING
3.9. UPGRADING
3.10. VORMVASTHEID
4. TOEPASSING OP MEUBELCONSTRUCTIE
4.1. STIJL- en REGELWERK algemeen
4.2. PLAATCONSTRUCTIES
4.3. LIJM
5. BASISCONSTRUCTIES
5.1. BREEDTEVERBINDINGEN
5.2. VASTE HOEKVERBINDINGEN (diepe vergaringen)
5.3. HOEKVERBINDINGEN IN RAAMWERK(vlakke vergaringen)
5.4. KASTCONSTRUCTIES: mogelijke varianten nader bekeken
,1. ALGEMENE INLEIDING
De ontwerpmogelijkheden voor meubels en inbouwkasten zijn enorm groot. Grenzen aan het
ontwerp zijn er alleen door het materiaal en het beslag.
Meubelbeslag = alle toebehoren van scharnieren, draai- en schuifbeslag tot en met deur- en
ladegrepen voor meubels. Spijkers, schroeven, vijzen, bouten en moeren worden hier ook vaak
bijgerekend.
Nieuwe materialen en beslag geven andere mogelijkheden voor nieuwe ontwerpen, zonder de
bestaande ontwerpmogelijkheden te vergeten.
Ook mode en het veranderen van functies spelen een rol en kunnen het uitzicht van een
meubel bepalen.
Bij nader toezien kunnen we vaststellen dat de constructie elementen weinig of niet aan mode
onderhevig zijn.
In verschillende ontwerpen kunnen volkomen gelijke constructie elementen voorkomen.
Daarom is het van belang de verschillende constructie technieken afzonderlijk te onderzoeken
en te bespreken.
1.1. INLEIDING
Constructie is niet los te denken van materialenkennis. Elk materiaal heeft zijn typische
constructie - en verwerkingsmethodes, die voortkomen uit de specifieke eigenschappen
van dat materiaal. Bvb. Een stoel in: hout
metaal leidt tot specifieke vormgeving!
kunststof
Hieruit blijkt dat elk materiaal typerend is voor de vorm, of anders
gezegd: HET MATERIAAL BEPAALT MEE DE VORM.
Besluit: constructie is geen vak op zichzelf maar een integrerend deel
van een KREATIEF PROCES.
WELK PROCES DIENEN WE HIER TE BEKIJKEN EN TE DOORGRONDEN?
1. BEHOEFTE-------functie --------- = FUNKTIONEEL
Bvb. Men wil zitten
2. ONTWERP ------- denken over ----------- = CREEEREN
Bvb. Men wil zitten = stoel
3. REALISEREN_ --- uitvoeren --------- = CONSTRUEREN
Om te realiseren eerst construeren = stoel maken maar zo dat hij blijft
staan, stevig is en men er op kan zitten.
VORM volgt FUNCTIE
, F= functie
V= vorm C= constructie
Constructie staat voor: techniek, materiaal beheersing of materiaal kennis.
F V C - onafscheidelijk met elkaar verbonden.
- constructie is onontbeerlijk voor het verwezenlijken of realiseren van een ontwerp!
De constructie van een meubel, een industrieel product of een bouwwerk, moet logisch zijn, zo
eenvoudig mogelijk en zo economisch mogelijk.
Dit heeft te maken met de eindigheid van de gebruikte materialen, met milieuverloedering en
verspilling.
De ontwerper heeft hier een belangrijke opdracht naar de gemeenschap toe.
Hiervoor zijn nodig: KENNIS VAN HET MATERIAAL, zijn mogelijkheden en beperkingen.
Maar! We zullen nooit alles weten. Daarom samenwerken met technici en andere. Om te
kunnen samenwerken moet er communicatie zijn en om te kunnen praten daarover moet U
beschikken over een basiskennis!
Want als U geen basiskennis hebt hoe kunt U dan weten of het voorgestelde kan gebruikt
worden, kan dienen in Uw ontwerp. EXPERIMENTEREN kan, mag en moet maar U moet
trachten op voorhand zoveel mogelijk tijd en materiaalverlies te beperken.
Tijd en materiaal kosten geld - het product wordt zo duurder en minder verkoopbaar. Het wordt
economisch niet meer haalbaar.
Dus: KENNIS VAN HET MATERIAAL .
, 2. MASSIEF HOUT EN AFGELEIDE PRODUCTEN
Omdat kennis van het materiaal zo belangrijk is overlopen wij het materiaal dat voor de
constructietoepassingen in deze cursus van groot belang is: massief hout en zijn
afgeleideproducten, o.a. allerlei soorten plaatmateriaal.
2 . 1 NA A LDHOU T
Naaldhout is van coniferen met naaldachtige bladeren.
Men kan het gezaagd of geschaafd kopen. Gezaagd hout is ruw, aangezien er verder nog niets
aan gedaan is. Door krimp kan gezaagd hout iets kleinere afmetingen krijgen dan die, welke het
had toen men het kocht.
Geschaafd hout is machinaal glad gemaakt. Deze machinale behandeling maakt de maten
kleiner.
Wie hout koopt kan altijd beter even gaan kijken wàt hij koopt, en niet telefonisch bestellen.
Wanneer men vergrijzing van het hout wil voorkomen moet men het afdekken met een
beschermende beits, vernis of verf.
Vele soorten naaldhout bevatten hars, o.a. grenen en vuren, hetgeen vaak is waar te nemen als
harde, geelbruine zakjes, waaruit een kleverige, stroopachtige vloeistof druppelt. Grote stukken
moet men uitsnijden, kleine kwastjes en harszakjes kan men bewerken met een
harsoplosmiddel, bvb thinner.
Het gebeurt vaak dat er scheuren in de uiteinden van planken zitten; houd daar rekening mee
bij het kopen. Een verlies van 5 à 10 procent wordt er gerekend bij grote werken.
2 . 2 LOO F HO UT
Wordt meer nog dan naaldhout gebruikt voor meubelwerk, is harder en meestal duurder,
maar is beter bestand tegen beschadiging aan het oppervlak. Ook de duurzaamheid is groter.
Een vaste regel voor alle soorten loofhout is dat men spint en het hart van de stam moet
verwijderen. Spint is minder duurzaam en meestal grauwer van kleur dan dieper in de stam
liggend hout, dat al enkele jaren oud is. Hout uit het hart splijt, krimpt of draait gewoonlijk.
Kwaliteit van loofhout hangt in hoge mate af van de manier waarop het is gedroogd en
opgeslagen. De beste methode van opslaan is het stapelen van het blok op latten.
Tracht ook hout te kopen van het oudste blok, dat er vaak het vuilst uitziet, dan "schoon" hout,
want dat is gewoonlijk vers. Hout moet minstens 3 tot 4jaar onder een afdak gestapeld op
latten, gedroogd zijn. Ook hout dat gedroogd is in een klimaatkamer is klaar voor gebruik. Kies
altijd een houtsoort in functie van je ontwerp.
Je kiest hout waarvan de tekening, kleur, nerf, draadrichting en eventueel andere uiterlijke
kenmerken aansluiten bij de styling van je ontwerp, die afhankelijk is van je ontwerpstijl,
stroming, persoonlijkheid.
Vooraleer een bepaalde houtsoort voor te schrijven of te gebruiken is het nodig om de
technische fiche van het materiaal na te lezen. De fysische en mechanische eigenschappen zijn
van groot belang.
2.3 FOUTEN IN HETHOUT
Vocht, kwasten en scheuren.
Als u vochtig hout gebruikt loopt u het risico dat het gaat krimpen en kromtrekken en dat de lijm
loslaat, als het hout droger wordt. Hout afkomstig van een open opslagplaats zal ongeveer 17%
procent van zijn gewicht aan water bevatten. Is het hout in een centraal verwarmde ruimte
opgeslagen, dan zal het vochtgehalte dalen tot ongeveer 8 %.
Bestel in een klimaatkamer gedroogd hout, dit is klaar voor gebruik. Oud, goed gedroogd hout
is niet noodzakelijk beter dan nieuw hout - want ook oud hout trekt vaak als het opnieuw
gezaagd wordt. De beste manier om de risico' s van nat hout te ontlopen, is het hout
minstensdrie tot vier weken voor gebruik op te slaan in de ruimte waar het moet worden
gebruikt en dan liefst al op maat gezaagd.