➀ de structuur van de confectiesector
Omschrijven welke bedrijfsactiviteiten wel en welke niet tot de confectiesector
behoren.
Wel:
Bovenkleding (dames, heren, kinderen)
Lingerie
Bruids- en feestkleding (exclusief maatkleding)
Werkkleding
Overige kleding en accessoires (inclusief leder en bont)
Bedlinnen, tafellinnen, toilet- en keukenlinnen
Bedspreien
Slaapzakken
Dekzeilen en tenten
Gordijnen
Matrassen
Tuinparasols, regenschermen
Dassen
Hoofddeksels
Stoffen handschoenen
Poppen, bloemen en speelgoed van textielstoffen
Schoudervullingen
Vlaggen, zeildoek, lampenkappen, …
Niet:
Vervaardiging van maatkleding
Vervaardiging van schoeisel en leernijverheid (excl. Kleding van leder)
Groothandel in textiel en kleding (excl. Schoeisel)
Distributie en kleinhandel in textiel en kleding (excl. Schoeisel)
Textielsector (incl. breisector)
Textielverzorgende sector: industriële wasserijen, ververijen en wasserettes,
linnenverhuur, …
Aantonen wat het verschil is tussen de textielsector en de confectiesector.
Textielsector: ruwe grondstoffen bewerken tot bruikbaar textielproduct
Confectiesector: bruikbaar textielproduct assembleren tot eindproduct
De aard van de confectiebedrijven in Vlaanderen beschrijven.
KMO-sector (KMO = kleine bedrijven), 95% van de bedrijven tellen immers minder dan 50
werknemers. 74% van alle confectiebedrijven hebben zelfs minder dan 10 mensen in dienst.
Veel in oorsprong familiebedrijven. 60% van de jobs binnen de sector.
1
,Aan de hand van enkele voorbeelden weergeven op welke wijze men de
bedrijfsgrootte kan interpreteren.
Bedrijfsgrootte kan op twee manieren worden bekeken, ofwel kijken we naar het
omzetcijfer, ofwel naar de tewerkstelling.
De sterkste punten van de Belgische confectioneur opnoemen.
Service is sterkste punt:
- vlotte leveringstermijnen (dikwijls al binnen 3 weken)
- orderflexibiliteit (personalisatie)
- vlotte levering bijbestellingen (soms al binnen een week)
- massacustomisatie (personalisatie)
- permanente productontwikkeling
- kwaliteit in materialen en afwerkingen
De 3 types waarin we confectiebedrijven kunnen onderverdelen uitleggen aan de
hand van concrete voorbeelden van bedrijven.
Bedrijven met volledige productie:
- verschillende grote afdelingen: ontwerp, preproductie, productie, verkoop, distributie
- voordeel: directe controle over volledig proces
- nadeel: in dalperiode minder productie, onderbenutting productiecapaciteit, tijdelijke
werkloosheid
- nadeel: in piekperiode veel productie, onvoldoende productiecapaciteit, overuren of
uitbesteding van productie aan loonconfectiebedrijven
- komt nog zeer zelden voor in België (niet rendabel wegens hoge loonkosten)
Loonconfectiebedrijven:
- Geen eigen collecties, geen patronage, geen inkoop stoffen, geen verkoop van collecties
- sommigen hebben wel hun eigen private label
- produceert kleding in opdracht van andere bedrijven
- beperkt zich voornamelijk tot assemblagewerk (soms snijwerk) en afwerking
- opdracht gevend bedrijf levert patronen, stoffen, fournituren, verpakking, …
Convertor of kopstaart bedrijven:
- zorgt voor ontwerp en samenstelling collecties, soms patronage, inkoop van stoffen en
fournituren en verkoop en distributie
- snijwerk, stikwerk en afwerking worden uitbesteed
- prototypes worden ook meestal uitbesteed
- werken soms samen met stylingbureaus of servicebureaus die zorgen voor ontwerp en
patronage
Uitleggen waarom bedrijven delokaliseren en op welke manier zij dat doen.
Omdat de loonkosten in België te hoog zijn geworden. Ze laten een deel van de productie in
buiteland maken.
2
, Opnoemen welke activiteiten gedelokaliseerd zijn en welke behouden blijven.
Ontwerp, productievoorbereiding, marketing en verkoop blijven plaatsvinden in Vlaanderen.
Het snijwerk en de finishing verdwijnt stilaan uit België.
Aantonen wat de moeilijkheden zijn wanneer bedrijven hun productieactiviteiten
delokaliseren.
Moeilijkheden met de lokale wetgeving, het politieke klimaat, het transport en de
kwaliteitsbewaking
Opnoemen met welke partnerbedrijven een confectiebedrijf kan werken ter
aanvulling van haar eigen activiteiten.
Modelleringsstudio’s of stylingbureaus
Ontwerpbureau ontwerpt collecties en eventueel ook accessoires in opdracht van de
producerende klant
Kan als bedrijf zich enkel beperken tot de patronen en het graderen servicebedrijven
Zelfstandige couturiers mini-confectieatelier of éénmanszaken met de bedoeling op
exclusieve kledij dat mikt op originaliteit en individualiteit
Joint ventures is gezamenlijk ondernemen, door 2 of meer ondernemingen die apart een
onderneming oprichten, met als doel gezamenlijk een product voor te brengen
3