Deze samenvatting is bedoeld voor het vak inleiding Staatsrecht of Staatsrecht.
De tekst is erg makkelijk te lezen. Alle onderwerpen voor het tentamen komen in deze samenvatting duidelijk naar voren. Deze samenvatting is een perfecte voorbereiding voor jouw tentamen.
Hoofdstuk 1.1.1 kenmerken van de staat
Samenleving bestaat uit mensen die ieder hun individuele en collectieve belangen
nastreven.
- Individuele belangen= bijv. goede woning of een goed salaris.
- Collectieve belangen= bijv. veiligheid, volksgezondheid.
In een staat=
- Grondgebied.
- Gemeenschap van mensen.
- Een organisatie oefent het hoogste gezag uit.
- Erkenning van de staat door andere staten.
- Grondgebied= grenzen hiervan zijn vastgelegd in verdragen. 22 km territoriale zone
(vanaf de kust) + het luchtruim boven het land.
- Gemeenschap= gevormd door mensen die daartoe behoren vanwege afstamming of
de nationaliteit van de staat hebben gekregen. Verbondenheid uit zich bijvoorbeeld
door volkslied of vlag.
- Gezag= heeft exclusieve zeggenschap op en over zijn gehele grondgebied.
- Bijvoorbeeld geweldsmonopolie=alleen het hoogste gezag van de staat mag
geweld gebruiken tegen burgers die de nationaliteit van de staat bezitten en
vreemdelingen die zich op het grondgebied van de staat bevinden.
- Staat= het land (grondgebied + bevolking).
- Staat= het gezag van de staat (de overheid).
Art. 2:1 BW= de staat is soeverein, het is een zelfstandige en ondeelbare staat.
De staat is een rechtspersoon.
Staat zorgt voor bescherming van de burgers door landsgrenzen te verdedigen, orde te
handhaven en het algemeen belang wordt gediend.
- Algemeen belang= datgene wat in het belang is van de meeste burgers en van de
staat als geheel.
Hoogste gezag= heeft staatstaken gespreid over verschillende organen:
- Wetgeving. (H3 Grondwet)
- Bestuur. (H2 Grondwet)
- Rechtspraak. (H6 Grondwet)
- Tegengaan van machtsconcentratie.
- Waarborg voor vrijheid van burgers door macht te verdelen onder overheidsorganen.
1. Wetgevende macht (H3).
- Regering + Staten-Generaal (Art. 81 GW)
- Staten-Generaal bepaalt zijn eigen werkwijze (eigen reglement van orde).
(Art. 72 GW)
- Staten-Generaal benoemt zelf een griffier (Art. 61 GW)
, - Griffier is geen kamerlid, maar het hoofd van het hele ambtelijke
apparaat. Adviseert de voorzitter en de kamer.
- Staten-Generaal beëdigt zelf nieuwe kamerleden. (Art. 60 GW)
- Parlementaire immuniteit kamerleden, ze kunnen niet vervolgd worden voor
wat er in de kamer wordt gezegd. (Art. 71 GW)
- Incompatibiliteiten. (Art. 57 GW)
2. Bestuurlijke macht (uitvoerende) H2
- Regering= koning en één of meer ministers en/of staatssecretarissen (Art. 42
lid 1 GW)
- Koninklijke onschendbaarheid (Art. 42 lid 2 GW)
- Incompatibiliteiten. (Art. 57 GW)
- Minister kan niet ook lid van de Staten-Generaal zijn.
- Beëdiging ministers door koning. (Art. 49 GW)
3. Rechterlijke macht H6
- Grondwetgever heeft de zelfstandige en onafhankelijke positie van de
rechterlijke macht ten opzichte van de andere staatsmachten willen
vastleggen in de grondwet. (Art. 117 GW)
- Lid 1: benoeming voor het leven.
- Lid 2: kunnen niet zomaar ontslagen worden.
- Lid 3: schorsing en ontslag rechter door gerecht van rechterlijke
macht.
- Wet op de rechterlijke organisatie is een organieke wet.
Publiekrecht= bestaat uit:
- Staatsrecht= manier waarop de inrichting van de staat en het
optreden van de overheid zijn georganiseerd, alsmede de
grondrechten.
- Bestuursrecht= betrekking op de wijze waarop de overheid de burgers
bestuurt.
- Strafrecht= regelt de vervolging en bestraffing van rechtspersonen.
Hoofdlijnen van staatsrecht:
- Inrichting van de staat en verdeling van bevoegdheden.
- Handhaving individuele vrijheden van de burger.
- Rechtspraak en rechtsbescherming tegen de overheid.
- Totstandkoming, gelding en handhaving van het recht.
Hoofdstuk 1.1.2 het Koninkrijk der Nederlanden
Koninkrijk der Nederlanden= staatsrechtelijk samenwerkingsverband tussen drie landen:
- Nederland.
- Nederlandse Antillen (zijn opgeheven. Curacao en Sint-Maarten zijn zelfstandige
staten).
- Aruba (status aparte, dus zelfstandig eiland).
,Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES eilanden) hebben de status van een openbaar
lichaam als in art. 134 GW. Zijn een soort overzeese gemeenten.
Staat voor het Koninkrijk der Nederlanden= staatsregeling waarin afspraken zijn vastgelegd
over de onderlinge verhoudingen en de samenwerking.
Preambule= aanhef van het statuut, vermeldt dat de voormalige koloniën uit vrije wil hebben
verklaard in het Koninkrijk der Nederlanden een nieuwe rechtsorde te aanvaarden.
Rijkswetten= van toepassing in het gehele koninkrijk.
Art. 3.1 lid 1 Statuut= aangelegenheden die het Koninkrijk betreffen zijn onder andere de
handhaving van de onafhankelijkheid, verdediging van het koninkrijk en de buitenlandse
betrekkingen.
Art. 41 lid 1 Statuut= afzonderlijke staten mogen hun eigen aangelegenheden zelf
behartigen.
- Aruba, Curacao en St. Maarten hebben dus een eigen bestuur (regering), wetgever
en rechterlijke macht.
Hoofdstuk 1.3 bronnen van staatsrecht
Constitutie/staatsregeling= de rechtsregels die het staatsgezag en de organisatie van de
staat vastleggen.
- Te vinden in de grondwet, statuut, gewoonterecht en verdragen.
- Organieke wetten= bevatten regels van staatsrecht.
- Eigen reglementen van de staatsorganen.
- Jurisprudentie= geeft nadere interpretatie.
Statuut= regelt de organisatie van het Koninkrijk en de onderlinge verhoudingen en
samenwerking tussen Nederland en de overzeese delen van het Koninkrijk.
- Art. 23 Statuut= hoge raad zorgt ervoor dat wetten in het Koninkrijk eenduidig
worden geïnterpreteerd en toegepast waardoor de rechtszekerheid voor de burgers
wordt gegarandeerd.
Grondwet= regelt de inrichting en het functioneren van de Nederlandse staat en de
staatsorganen en de verdeling van de staatsmacht.
- In 1815 tot stand gekomen en een aantal keer gewijzigd door veranderingen
staatsrechtelijke inzichten.
- Bevat grondrechten= beschermen burger tegen al te grote inbreuken door de staat.
- De verankering van deze rechten bieden extra zekerheid, ze zijn de hoogste
wet in Nederland en kunnen minder makkelijk gewijzigd worden.
- Art. 42 lid 1 GW= regering wordt gevormd door Koning en de ministers.
- Art. 81 GW= regering en de Staten-Generaal stellen gezamenlijk wetten vast.
- Wet in formele zin= wet gemaakt door regering en de Staten-Generaal.
- Art. 5 Statuut= grondwet vult het Statuut aan voor wat betreft zaken die het gehele
Koninkrijk betreffen.
, Organieke wet= als de grondwet bepaalt dat iets nader geregeld moet worden in een wet in
formele zin.
Bijvoorbeeld:
- Art. 132 lid 1 GW= provinciewet en de gemeentewet.
- Art. 75 GW= wet op de raad van state.
- Art. 116 lid 2 GW= rijkswet op het Nederlanderschap.
Gewoonterecht= als een bepaald gebruik waarvan men vindt dat het juridisch gezien zo
hoort, een zekere tijd voortduurt.
- Staatsrecht ontwikkelt, dus het is ook te vinden in ongeschreven regels.
- Bijvoorbeeld de vertrouwensregels= een minister of zelfs de hele regering, die het
vertrouwen van de volksvertegenwoordiging verliest, zijn functie niet meer uitoefenen
en moet deze aftreden.
- Dus niet opgenomen in een wet, maar wordt toegepast omdat men vindt dat
dit zo hoort in een democratische rechtsstaat.
Democratische rechtsstaat=
1. Legaliteitsbeginsel= elk overheidsoptreden moet op een wettelijke grondslag
berusten.
2. Democratiebeginsel=
- Volk kiest volksvertegenwoordiger direct (2e kamer) of via getrapt stelsel (1e
kamer).
- Regering en Staten-Generaal= formele wetgever= wetgevende macht. (Art.
81 GW)
- Dus volk bepaalt mede de nieuwe wetgeving
3. Machtenscheiding (triaspolitica).
4. Onafhankelijke rechter.
Verdragen en Europese maatregelen=
- Verdragen= rechtstreeks van toepassing in Nederland.
- Europese verordeningen en richtlijnen= werken rechtstreeks door in het nationale
recht van de lidstaten van de EU.
Jurisprudentie= (ook wel rechtersrecht) met deze uitspraken over een bepaald geschil
verduidelijken rechters de bestaande rechtsregels en passen zij deze toe op het concrete
geval.
Normenhierarchie=
Statuut voor het Koninkrijk → Grondwet → Wet in formele zin → Algemene
maatregel van bestuur → Provinciale Verordening → Gemeentelijke Verordening.
Hoofdstuk 3.1.1 historische ontwikkeling
Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden= eerste staatsvorm van Nederland.
- 1579.
- Zeven zelfstandige provinciën.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur estebanaalbers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.