Logistiek en transport
Hoofdstuk 1: Logistieke kosten
1.1 Het concept bedrijfslogistiek
Business logistics of bedrijfslogistiek = de beweging, opslag en gerelateerde activiteiten (bv. waarde
toevoegen tijdens beweging of opslag) tussen plaats van oorsprong waar het bedrijf haar grondstoffen
verkrijgt en de plaats waar haar producten vereist zijn voor consumptie door de klanten
o Logistiek omvat keten van activiteiten (supply chain):
Levering van grondstoffen = materials managment
Activiteiten binnen bedrijf
Distributie naar klanten = physical distribution
o Geïntegreerde benadering: verplaatsing, opslag, bewerking,
verpakking, ... en ondersteunende functies zoals administratie,
klantenservice, ... worden als 1 geheel beschouwd
Vb. keuze van transportmodi
Men kijkt naar het kostenplaatje van het begin tot het einde: ‘total cost’
Bv. keuzeprobleem tussen ≠ transportmodi. Het eenvoudigste voorbeeld neigt naar de laagste
transportkosten, maar bij vergelijking spelen ook andere elementen een rol zoals voorraad
Bv. meeste ondernemingen willen goederen zo snel mogelijk leveren. Dit zal positieve consequenties
hebben
o Men kijkt altijd naar de trade-offs: wat brengt het op vs. wat kost het
o Belangrijk in deze geïntegreerde aanpak is het ‘Total cost concept’: totale logistieke kost omvat alle
kosten die ontstaan van het punt van oorsprong tot het punt van verbruik:
Transportkosten = kosten eigenlijk vervoer
Behandelingskosten = lossen en laden van goederen, elke aanraking van het goed
Voorraadkosten = de waarde van de voorraad
Stock out-kosten = kosten van voorraadtekort, je kan niet verkopen omdat je geen voorraad
meer hebt (erger bij een brood dan bij een auto)
Verpakkingskosten= kost verpakkingsmateriaal
Orderverwerkingskosten = kosten om product van opslagplaats naar plaats van verkoop te
brengen
Administratiekosten
Opstartkosten = instelkosten
Klantenservicekosten
Lokalisatiekosten
1.2 Transportkosten
o Bij inhuren van transportdiensten -> transportkosten = prijzen van carriers, wat bedrijf vraagt
Deze prijzen zijn niet altijd transparant & toekomstige niveaus niet altijd voorspelbaar
Prijs per unit #units
1
, o Bij eigen vervoer -> transportkosten zijn moeilijker te berekenen
Vaste of variabele kosten (tijd- en afstandskosten)
Bepaling ervan loopt zoals in een transportbedrijf (door route, transportmiddelen,..)
o In termen van transportkosten moet men opteren voor groots mogelijke lading omwille van
schaalvoordelen -> gebeurt niet altijd want w rekening gehouden met andere logistieke kosten
Bv. silo voor graan zit vol dus beter kleinere ladingen
o In termen van transportkosten moet men opteren voor traag (per schip) dan supersnel transport
(per vliegtuig). Maar weer mag men invloed van andere logistieke factoren niet onderschatten
Bv. diamanten hebben hoge waarde dus kiest men voor vliegtuig om sneller te zijn
Bv. factor tijd: groenten en fruit moeten echt op een bep. moment ergens zijn & niet later
1.3 Goederenbehandelingskosten
o In eigen beheer of door derden
o Transportbeslissingen beïnvloeden behandelingskosten
Verschillende kost voor lossen schip of vrachtwagen
o Bij het laden en lossen of bij het overladen van goederen van het ene schip naar het andere, kunnen
transportbeslissingen een invloed uitoefenen op de behandelingskosten
Aanzienlijke invloed
- Bv. water- of spoorweg brengen extra behandelingskosten mee i.p.v. wegvervoer
Verwaarloosbaar effect in sommige gevallen
- Bv. flat rate
1.4 Voorraadkosten
o Trade-off tussen voorraad- en transportkosten = basiselement in de moderne logistiek
Bv. JIT, zero-based invetory systems, nulvoorraden, …
Hogere transportkosten zijn aanvaard teneinde voorraadkosten te laten dalen
o Transport kan voorraad creëren door op bepaald ogenblik een hoeveelheid goederen te leveren, die
niet meteen geconsumeerd kan worden
= Cyclische voorraad
o Vervoer leidt ook tot aanhouden van een safety stock (veiligheidsvoorraad)
Beschermt tegen tijdsfactor transport
o Goederen in transit (= voorraad tijdens vervoer)
Goederenbehandeling kan gebeuren worden
- Bv. bananen die ethyleen krijgen
Speculatie op bv. olieprijzen als je verwacht dat prijs stijgt kan je beter later aan land komen
-> kost langer op zee blijven moet wel lager zijn
o Ook leidt vervoer tot voorraadkosten op goederen die in het transport zelf aanwezig zijn:
= Holding cost (h): kost om 1 eenheid van een goed 1 jaar lang in voorraad te houden
- Bevat 4 elementen: interestkost, verzekeringskost of risicokost, ontwaardingskost en
magazijnkost
Interestkosten: wordt berekend door jaarlijkse interest toe te passen op het kapitaal dat is
geïnvesteerd in een eenheid van het goed
- Interestvoet verminderen met verwachte prijsstijging van de goederen
Best gelijkstellen met reële interestvoet = interest boven de inflatie
- ((1+nominale intrest)/(1+inflatie))-1 = reële intrest
- Bv. lening tegen 12 en inflatie van 3% => 1,12/,1,03 = 1,087 of 8,7% reële interest
2
, Verzekerings- (tegen brand/diefstal/piraterij) of risicokosten (niet verzekerd en er is
brand/diefstal): als verzekering afhankelijk is van het # goederen in voorraad dan kan men
zeggen dat deze kosten ook een element zijn van de jaarlijkse h-kost
- Meestal verwaarloosbaar
Ontwaarding van goederen: door fysische aftakeling of economische depreciatie (een
product is niet meer nuttig of ouderwets door technische innovatie)
- Soms: economische depreciatie kan berekend worden uit de gemiddelde levensduur
van producten
Bv. pc’s -> technische innovaties
- Ontwaarding van goederen kan ook 0 zijn
Men moet alleen rekening houden met verwachte prijsevolutie bij bepalen
van de reële interestvoet
Bv. erts, stookolie,…
- Eco. depreciatie vormt meestal belangrijkste factor in jaarlijkse inventariskost h
Maar kan hard verschillen van goed tot goed
Bv. kleren vs. auto-onderdelen
Magazijnkost: bestaan niet tijdens transport, enkel tijdens opslag, terwijl interest &
depreciatie ook dan gelden en verzekeringskost zelfs groter is.
- Publiek magazijn: zoals haven, luchthaven,.. kan men magazijnkost makkelijk
bepalen. Gewoon tarief aanreken dat magazijnuitbater op jaarbasis vraagt voor
opslag per ton, per kubieke meter of per eenheid van het goed
- Privaat magazijn: niet enkel leasing of interestkost en depreciatie, maar ook
verwarming, verlichting, onderhoud,..
- Magazijnkost per eenheid = jaarlijkse magazijnkost/gemiddelde voorraad (men kijkt
naar gemiddelde voorraad omdat men nooit de volledige capaciteit van een
opslagplaats gebruikt, dit om stock fluctuaties toe te laten)
o Jaarlijkse kostprijs h kan hoog oplopen + onderneming neemt soms dure transportbeslissingen, om
voorraden beperkt te houden
Just-in- time-levering (JIT) en streven naar nulvoorraden, zijn bij hoge voorraadkosten
begrijpelijk
1.4.1. Cyclische voorraad
o Wanneer onderneming goederen bestelt, doet ze dat meestal in kwantiteit die gedurende bepaalde
tijd haar behoeften dekt (voorraad om aan vraag te voldoen)
Aangevoerde goederen liggen dus voor een tijd in voorraad
Evolutie = cyclisch: bij aankomst van het order voorraad met de geleverde
hoeveelheid, bij consumptie voorraad & bij volgende order-aankomst weer
Verloop van grafiek: zaagtand. Curve vertoont een
verticale sprong bij levering v/d bestelling.
Voorraad neemt vervolgens geleidelijk af.
Veronderstelling: constante consumptie
Gemiddeld helft van order-
hoeveelheid Q is in voorraad
3
, o Voorraadbewegingen = onderhevig aan fluctuaties
Als fluctuaties geen systematisch verband tonen met binnenkomen van ladingen, hoeft het
niet meer juist te zijn dat gemiddeld de halve bestelkwantiteit in voorraad ligt
- Bv. bestelde hoeveelheid is direct op bij aankomst -> cyclische hoeveelheid = 0
o Voorraad kan ook ontstaan op plaats van origine of ergens tussenin waar goederen verder vervoerd
worden, niet enkel op bestemming
o Opbouw van voorraad op productieplaats (tot er genoeg geproduceerd is voor afvoer in gestelde
partijgrootte), w analoog geanalyseerd met cyclische voorraad
Grafisch zaagtand in tegengestelde richting: bouwt geleidelijk aan op & daalt ineens
Ook nu is de gemiddeld de halve partijgrootte in voorraad.
o Keuze van transportmodus heeft invloed op voorraadkosten
Bv. gaan voor groter laadvermogen -> hogere kosten van cyclische voorraadvorming
𝟎,𝟓.𝑸
Cyclische voorraadkost = .𝒉 met Q = hoeveelheid, h = holding cost & D = jaardebet in ton
𝑫
1 manieren om cyclische voorraadkost te : D verhogen of Q verminderen
Voorbeeld:
o 2500€/ton
o Holding kost = intrest 3% + risico 1% + ontwaarding 4% + magazijn €10 = €210
1 ton per wegvervoer: 0,5 x 1 x 210 = 105€ cyclische kost per jaar
25 ton per binnenschip: 0,5 x 25 x 210 = 2625€ cyclische voorraadkost per jaar
Bij jaardebet van 20 ton/jaar is de voorraadkost per ton = 2625/20 = 131,25€ ton
- De totale kosten bedragen dan 177,25€/ton
Bij jaardebet van 250 ton/jaar is de voorraadkost per ton = 2625/250 = 10,50€
- De totale kosten bedragen dan 56,50€/ton
o Ondernemingen < 250 ton kiezen voor wegvervoer en anders voor binnenvaart
Bedrijven die jaarlijks maar 20 ton aanvoeren, kiezen steeds voor wegvervoer
1.4.2. Voorraden tijdens het vervoer (= in-transit cost)
o Tijdens transport zijn goederen in voorraad
o Goederen worden gedurende hele transporttijd in voorraad gehouden & omvatten dus ook alle
kosten buiten magazijnkosten
o Voorraad tijdens vervoer mag niet onderschat worden
Kan groter zijn dan cyclische voorraad
Vaak zijn goederen langer onderweg dan dat ze in cyclische voorraad zijn
o In-transit kosten h ander effect op transportbeslissingen dan cyclische voorraadkosten:
Cyclische: prikkel tot kleine zending
In-transit: prikkel tot snelle transportwijzen
Wel complementariteit: snelste modus vervoert vaak kleinere zendingen, maar zijn wel
verschillend
𝒍𝒆𝒂𝒅−𝒕𝒊
Kosten van in-transit voorraad =( 𝒎𝒆 ).h
𝟑𝟔𝟓
4