Waarom stemt de geschiedenis niet overeen met het verleden?
De geschiedenis gaat om een reconstructie van het verleden. Geschiedenis vertelt eigenlijk
wat geschiedkundigen denken dat er in het verleden gebeurd is. Voor sommige perioden
zijn er te weinig bronnen beschikbaar. Bovendien wordt een geschiedkundige vaak
beïnvloed door zijn eigen overtuiging of omgeving.
1
,Historische methoden met de 3 fasen:
In de 1e fase verzamelt en selecteert een geschiedkundige het nodige informatiemateriaal.
Naast bronnen raadpleegt hij ook werken.
In de 2e fase, de historische kritiek, bevraagt de historicus kritisch het geselecteerde
informatiemateriaal. Hij stelt zich daarbij veel vragen.
In de 3e fase, de historische synthese, beschrijft de geschiedkundige de wijze waarop hij te
werk is gegaan en brengt hij verslag uit over de resultaten van zijn onderzoek.
Het verschil tussen een primaire bron en een werk (secundaire bron):
Een primaire bron verwijst rechtsreeks naar een of ander historisch feit. Een werk is een
bewerking van historische bronnen.
B1 Napoleon Bonaparte:
Staatsgreep = de bestaande regering afzetten en de macht grijpen op een niet wettelijk
voorziene manier.
Mammelukken = oorspronkelijk slaven die als krijger of bestuurder werkten voor de Turkse
sultan. Ze ontwikkelen zich tot een aparte groep die de controle verwerft over delen van het
Midden-Oosten, waaronder Egypte.
Ottomanen = Ottomaanse of Turkse Rijk, groot rijk o.l.v. de Turkse sultan.
Verijdelen = voorkomen
Atheïst = iemand die niet in een god/goden gelooft.
Concordaat = verdrag tussen een staat en de paus, met daarin de afspraken over hoe beide
partijen elkaar zullen behandelen.
Antiklerikalen = tegenstanders van de invloed van de Kerk op politiek en maatschappij.
Propaganda = het beïnvloeden van mensen om hen te overtuigen van bepaalde ideeën,
standpunten en/of personen.
Referendum = volksraadpleging, de burgers krijgen een vraag voorgelegd over een
aangelegenheid waarop ze ja of nee moeten antwoorden.
Repressie = onderdrukking, de staat gaat actief op zoek naar politieke tegenstanders en
schakelt ze uit.
Nepotisme = het begunstigen van eigen familie en/of vrienden door ze in hoge functies en
ambten te benoemen.
Allures = manieren, houding, uitstraling
2
, Satellietstaat = vazalstaat, staat die in theorie onafhankelijk is, maar in de praktijk
afhankelijk van een ander land.
Handelsembargo = een geheel of gedeeltelijk verbod om handel te drijven met een land, bv.
als onderdeel van een oorlog.
Boycot = het verbreken van een handelsrelatie met een land.
Vredegerecht = rechtbank die het dichtst bij de burgers staat, bevoegd voor geschillen
tussen burgers.
Politierechtbank = lagere rechtbank bevoegd voor misdrijven als openbare dronkenschap,
zakkenrollen, diefstal, …
Strafrecht = rechtspraak over misdrijven. De straf kan een geldboete, wekstraf of
gevangenisstraf zijn.
Burgerlijk recht = rechtspraak over de verhouding tussen burgers of over kleine geschillen
(bv. burenruzies)
Kadaster = een dienst die per gemeente bijhoudt wie welke onroerende goederen bezit. Op
basis daarvan wordt een belasting geheven.
Het Rekenhof = een centrale instelling die de financiële verrichtingen van de overheid
controleert.
Consulaat = iemand die een land vertegenwoordigt in een ander land
Censuur = het gebruikt van staatsmacht om de vrijheid van expressie of de toegang tot
bepaalde informatie te beperken
Burgerlijk wetboek = een verzameling van wetboeken die regels bevatten over de
verschillende rechtsverhoudingen tussen personen
Code Civil = het Franse burgerlijk wetboek
Burgerlijke zaken = De rechten van mensen die trouwen, …
Strafzaken = rechtszaak behandeld door een strafrechter
Kanton = onderafdeling van een arrondissement
Arrondissement = onderdeel van een opgedeeld grondgebied van een stad of land
Departement = afdeling van de regering
Lyceum = een soort middelbare school
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ReginaAllen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €12,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.