Financiëlë inzichtën ën budgëttërën
Hoofdstuk 1: de jaarrekening
1.1 De jaarrekening
• Wettelijk document met info over de financiële situatie van bedrijf (laatste 2 jaren),
• Omvat balans, resultatenrekening en toelichting,
• Verschillend van jaarverslag* (ontwikkeling bedrijf, risico’s, bedrijfsstrategie, …).
• Verkort of volledig schema**
• Volledig: omzet (70) en Hg, Hs en Gs (60) en D&DG (61)
• Verkort: alleen brutomarge (70 min (60+61))
• Verplichting om jaarrekening neer te leggen bij NBB***
1.2 Overzicht van de jaarrekening
De jaarrekening bestaat uit 3 delen:
• De balans
o Geeft het vermogen (vb. alle bezittingen) van de onderneming weer op een bepaald
tijdstip (vb. 31 december)
• De resultatenrekening
o Geeft het overzicht weer van alle opbrengsten en kosten van een onderneming
gedurende het voorbije jaar (en dus het resultaat).
• De toelichting (inclusief sociale balans)
o Achtergrondinformatie
1.2.1 De balans
, • Momentopname
• Geen 1-tot-1 relatie tussen actief- en passiefposten
• Ordening
o Activa: volgens (omgekeerde) graad van liquiditeit of beschikbaarheid
Vb. vaste activa = weinig liquide
▪ Vaste activa: gebouwen, machines
▪ Vlottende activa: geld, liquide middelen
o Passiva: volgens (omgekeerde) graad van opeisbaarheid
Vb. ingebracht kapitaal: niet opeisbaar door derden
▪ Eigen vermogen: bedrag dat je zelf inbrengt in het bedrijf
▪ Vreemd vermogen: schulden aan de bank, veel sneller opeisbaar
1.2.2 De resultatenrekening
= resultaat van de activiteit van de onderneming
Opbrengsten – kosten = resultaat
Bedrijfsresultaten = bedrijfsopbrengsten – bedrijfskosten
Hebben te maken met eigenlijke bedrijfsactiviteit, bijvoorbeeld:
• BO: omzet = opbrengsten uit verkoop goederen, levering diensten
• BK: aankoop van grondstoffen, handelsgoederen, diensten en diverse
goederen, personeelskosten, afschrijvingen, …
Financieel resultaat = financiële opbrengsten - financiële kosten
Ontstaan door financiële transacties, bijvoorbeeld:
• FO: ontvangen rente uit beleggingen, ontvangen dividenden, …
• FK: betaalde intrest bij leningen
Uitzonderlijk resultaat = uitzonderlijke opbrengsten – uitzonderlijke kosten
Komen slechts uitzonderlijk of éénmalig voor, bijvoorbeeld:
• Meer(min)waarde bij verkoop van gebouw of machine
,Overzicht resultatenrekening
1.2.3 De toelichting
= aanvullende informatie bij de verschillende items uit balans en RR
Voorbeeld 1: installaties, machines en uitrusting
Info over wijzigingen tijdens boekjaar
• Nieuwe aanschaffingen
• Afschrijvingen
• Buitengebruikstelling
• Meerwaarden
Voorbeeld 2: kapitaal
Info over kapitaal: bedrag geplaatst kapitaal, aantal aandelen, soorten aandelen, aandelen op naam,
…
• Sociale balans: informatie over personeel en opleidingsactiviteiten
,1.3 Bespreking van de balans
1.3.1 Bespreking van de activa
De activa bestaan uit de vaste activa en de vlottende activa.
1.3.1.1 Vaste activa
I. Oprichtingskosten
Kosten verbonden met:
• Oprichting en kapitaalverhoging (notariskost, publicatie, oprichtingsakte, inschrijving KBO)
• Uitgifte leningen (drukwerk, reclame, kost intermediatie Financiële instelling)
• Herstructurering (herscholingskost, opzeggingsvergoeding)
II. Immateriële vaste activa
• Kosten van onderzoek en ontwikkeling: R&D vb. ontwikkeling prototype
• Octrooien (patenten), licenties, concessies (soort vergunning)
• Software
III. Materiële vaste activa
• Terreinen en gebouwen (22)
• Installaties, machines en uitrusting (vb. computer, kopieertoestel)(23)
• Meubilair en rollend materieel (vb. wagens, heftruck)(24)
IV. Financiële vaste activa
• Deelnemingen in verbonden ondernemingen (controle >50%) vb.
moederonderneming/dochteronderneming
• Deelnemingen in onderneming waarmee een deelnemingsverhouding bestaat (min. 10%)
• Vorderingen op VO en ODV
, 1.3.1.2 De vlottende activa
• Aankoop
o De meeste bedrijven kopen grondstoffen en/of handelsgoederen aan. Een dergelijke
aankoop moet natuurlijk betaald worden en dit gebeurt met liquide middelen.
• Voorraad
o De aangekochte voorraden blijven een bepaalde periode in het bedrijf aanwezig.
• Productie
o Productiebedrijven kopen grond- en hulpstoffen aan om die te verwerken tot gereed
product.
• Verkoop/dienstverlening
o Bedrijven verkopen handelsgoederen, diensten en/of een gereed product (indien het
gaat over een productiebedrijf).
V. Vorderingen >1jaar
=tegoeden de onderneming pas na meer dan één jaar kan innen. = geld dat je te goed hebt
VI. voorraden en bestellingen in uitvoering
• Grond- en hulpstoffen
o Grondstoffen = goederen die worden aangekocht om te gebruiken in het
productieproces
o Hulpstoffen = hulpstoffen hebben slechts een bijkomstige rol in het productieproces
▪ Vb. gebruik van verf bij productie van Smartphone
• Goederen in bewerking, gereed product
o Goederen in bewerking = goederen of producten die nog maar gedeeltelijk zijn
afgewerkt
▪ Vb. een ruw afgewerkte smartphone
o Gereed product = een zelf geproduceerd goed dat volledig afgewerkt is en klaar is
om te verkopen
▪ Vb. volledige afgewerkte en verpakte smartphone