Volledige samenvatting Historische Ontwikkeling van het Publiekrecht B2
RUG Rechtsgeschiedenis volledige samenvatting
Samenvatting Europese rechtsgeschiedenis jaar 2 (UvA)
Tout pour ce livre (16)
École, étude et sujet
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Rechtsgeleerdheid
Rechtsgeschiedenis
Tous les documents sur ce sujet (34)
Vendeur
S'abonner
xlisananninga
Aperçu du contenu
Rechtsgeschiedenis
HC1, codificatie
Het recht kent verschillende onderdelen; het publiekrecht en privaatrecht. Onder het
publiekrecht vallen verschillende onderdelen, waaronder het strafrecht. Het is niet heel
relevant om het strafrecht van nu en vroeger met elkaar te vergelijken, omdat het vroeger
meer een machtskwestie was.
Drie vragen:
1. Is een beer een hond?
2. Is stilstaan met een auto rijden?
3. Is een tomaat fruit of groente?
Tot 1989 liep het ijzeren gordijn door Europa, met aan de ene kant het communistische
regime en aan de andere kant het kapitalistische regime. De muur is gevallen, hierdoor
konden mensen weer vrij door Europa reizen. In Groningen kwam een Roemeense
berentemmer. De politie wilde hier een eind aan maken, want het leek gevaarlijk te worden.
Maar nu is de vraag; mag dit zomaar? Volgens de APV Groningen mogen gevaarlijke honden
niet zonder lijn lopen. De agent dacht daarom dat hij die man op de bon mocht slingeren,
omdat beren zelfs gevaarlijker zijn dan honden. Kan de APV zo worden geïnterpreteerd dat de
beer als hond wordt gezien? De rechter heeft geoordeeld dat de beer als hond kan worden
beschouwd. Het staat niet precies zo in de regel, maar het gaat met name om de bedoeling van
de wet. In dit geval ging het dus om het voorkomen van gevaarlijke situaties waar dieren in
zijn betrokken.
Uit deze casus blijkt dus dat wetten altijd moeten worden geïnterpreteerd. Dit is vaak nog
belangrijker dan de wet zelf.
Codificatie
Codificatie betekent het opstellen van een wetboek. Dit komt van het Latijnse woord Codex,
wat staat voor een boek of bundel. Jeremy Bentham vond dat de Engelse wetgeving
gecodificeerd moest worden, ofwel op schrift worden gesteld. Iemand kan dan pas bestraft
worden voor iets wat door de wetgever op schrift is gesteld en is bekendgemaakt. Als dan
iemand in strijd handelt met die wet, is het strafbaar. Dit is om willekeur te voorkomen. In
Engeland is codificatie echter niet gelukt.
Jeremy Bentham was een rechtsfilosoof en is de oprichter van de universiteit in Londen, toen
hij overleden is heeft hij zijn vermogen nagelaten aan die universiteit. Bij de ingang van de
universiteit staat een wassenbeeld van hem.
Om te kijken is of er sprake is van een codificatie, moet er aan verschillende eisen worden
voldaan. De eerste is dat de wet/regel moet worden opgetekend. Deze optekening moet
worden geschreven door het daartoe bevoegde gezag (overheid). Als laatst moet deze
optekening volledig ofwel exclusief zijn. Het moet de enige rechtsbron zijn. Verenigingen
kunnen ook regels opstellen, maar deze gelden niet voor iedereen. Leden worden wel geacht
om die regels te kennen en hiermee akkoord te gaan.
Het oudste recht is het gewoonterecht en heeft geen codificatie. Dit werd dus vooral
mondeling overgedragen. Het lastige hiervan is dat het moeilijk is voor de burgers om de
regels te kennen en begrijpen, omdat niet alles even goed en duidelijk kan worden
overgebracht. Om deze reden werd besloten dat het recht moest worden opgetekend.
1
,Jean Jacques Rousseau heeft ook een rol gehad bij de codificatie. Hij heeft een boek
geschreven ‘du contrat social’. Hierin werd beschreven dat burgers zich zullen onderwerpen
aan de regels van het land. Deze wetten moeten worden gebaseerd op de algemene wil. Er
moet dus worden gestemd over de stemmen. Ook al ben je het niet eens met de wet, als het is
doorgekomen wordt het wel beschouwd als de algemene wil. Dit betekent dus dat je je er wel
aan moet houden. De minderheid moet dus de meerderheid volgen. Wil je je niet onderwerpen
aan de wet van de staat, dan moet je maar ergens anders heen verhuizen.
Cesare Beccaria heeft een boek geschreven en hier het legaliteitsbeginsel geïntroduceerd
(nulla poena, sine previa lege). Dit betekent dat er geen straf is zonder afgaande wet. de
overheid is alleen bevoegd de burger te straffen als het feit in de wet als strafbaar wordt
beschouwd. De wet moet voorafgaan aan het feit, er mag geen wet worden gemaakt om
iemand een straf te geven.
Een ander bekende man voor de codificatie is Montesquieu. Hij heeft een boek geschreven
genaamd ‘de l’esprit des lois’. Hierin wordt de theorie van de trias politica beschreven. Er
moet een scheiding bestaan tussen wetgevende macht, uitvoerende macht en rechtsprekende
macht. Elke staat zou aan deze leer moeten voldoen. Zodra alle macht in de hand van een
iemand komt, loopt dit vaak verkeerd af. De rechter is de mond van het recht. Hij moet in de
wet kijken of er iets toepasbaar is, hij mag niet zelf iets bedenken. Hier komt dan ook het
volgende ‘regeltje’ uit: feiten + rechtsregel = beslissing.
Een codificatie moet dus volledig en exclusief zijn, zodat elke zaak die voor zou kunnen
komen kan worden behandeld. Er is echter geen enkele wetgever die dit kan behalen, omdat
het simpelweg ook mensen werk is. Er is altijd wel een leemte te vinden in de wet. Bij
exclusiviteit dus ook niet om inhoudelijke exclusiviteit, maar om formele. Het gaat erom dat
de wet de enige rechtsbron is. Rechters kunnen zorgen voor een grotere inhoudelijke
exclusiviteit door de wet te interpreteren. Dit zorgt er niet voor dat de rechter zelf iets
toevoegt aan de wet, maar deze iets kan oprekken of versmallen. Dit mag zeker niet te ver
gaan, helemaal niet in het strafrecht. De rechter heeft dus een bepaalde mate van vrijheid,
zolang hij deze vrijheid goed gebruikt is er niks aan de hand en wordt het recht alleen maar
beter nageleefd. Er zijn echter ook gevallen geweest dat rechters misbruik hebben gemaakt
van deze vrijheid, bijvoorbeeld in de tijd van Hitler.
Wetboek van Tryphème had 2 regels: breng geen nadeel toe aan je buurman en als je dit goed
begrijpt, dan mag je doen wat je wilt. De gulden regel is dan ook: wat u niet wilt dat u
geschiedt, doe dat ook een ander niet. Dit zou in beginsel moeten werken voor elk land, maar
in praktijk is dit niet uitgebreid genoeg.
Een wettekst wordt altijd geïnterpreteerd. Ook als de tekst duidelijk is, want dan heb je de
tekst gelezen en geconcludeerd dat de regel duidelijk is. Dit betekent dus dat je de tekst hebt
gelezen én geïnterpreteerd. Elke wet heeft interpretatie nodig. Een voorbeeld hiervan is de
uitleg van ‘voertuig’ en ‘rijden’. Valt dan een kinderwagen ook onder een voertuig dat rijdt?
En verder, is stilstaan dan rijden? In de Amerikaanse staat California was een regel dat
telefoon gebruik tijdens het rijden verboden is. Degene die dit betrof werd op de bon
geslingerd toen hij voor het stoplicht stond en op zijn telefoon zat. Letterlijk is het dan niet
rijden, maar hij neemt wel deel aan het verkeer. Dus stilstaan is ook rijden (arrest People vs.
Nelson).
2
,Is een tomaat nou groente of fruit? In de VS heeft de hoogste rechter een zaak behandeld over
tomaten. Er was namelijk een wet die stelde dat er importbelasting betaald moest worden over
groente. Een importeur van tomaten moest ineens deze belasting betalen. Deze man wilde dit
niet doen, omdat hij zei dat tomaat fruit is. De hoogste rechters (Supreme Court) hebben zich
hierover gebogen. Deze hebben geoordeeld dat botanisch gezien tomaat een vrucht is, maar in
het dagelijks leven wordt gezien als groente.
Montesquieu dacht dat het vrij simpel zou zijn om de trias politica te kunnen laten werken. In
praktijk is dit echter niet het geval. Wetgevers willen namelijk dat hun wil wordt uitgevoerd
door de rechters, dus dat deze het niet via een omweg anders kunnen beoordelen. Daarom
proberen ze de wet helemaal dicht te timmeren. In een rechtszaak heeft de rechter het laatste
woord. Niet omdat hij boven de wetgever staat, maar omdat hij de taak heeft om de
rechtsregel toe te passen.
De HR heeft het hoogste en laatste woord. Als de wetgever hier niet mee eens is, kan deze de
wet aanpassen. Dit gebeurt niet vaak. Het komt wel eens voor dat de wetgever ook niet
helemaal weet hoe een wet in elkaar steekt en dan afwacht op de uitspraak van de HR.
HC2,
Eind 18e eeuw wilde VS zich afscheiden van het parlement in Londen. Ze hebben thee, dat
vanuit Engeland kwam, in het water gegooid. Dit wordt ook wel de Boston Tea Party
genoemd.
Formeel was VS een kolonie van Engeland. Zij wilden zich hiervan afscheiden. Dit leidt
uiteindelijk tot de stichting van een nieuw land. Op 4 juli 1776 wordt The Declaration of
Indepence getekend en hiermee wordt de VS gesticht. In deze declaration staat iedereen gelijk
moet zijn, dat iedereen rechten heeft en dat deze rechten onder andere zijn het recht op leven
en vrijheid. Nu de vraag, waar komen deze rechten vandaan? Deze rechten vloeien voort uit
het feit dat wij bestaan, deze horen bij de natuur van de mens. Dit is de kern van het
natuurrecht.
Definitie natuurrecht: Het idee dat er een eeuwigdurende universele set van regels is, dat onze
wet is. Dit idee vloeit voort uit onszelf.
In de tijd van de declaration en natuurrecht is de verlichting bezig. Deze periode begon men
meer op hun ratio de vertrouwen, dus zelf nadenken. Hier vloeit het idee van het natuurrecht
dan ook uit. Het opschrijven van de wet is dus niet de heersende gedachte in deze tijd, omdat
het al in iedereen moet zitten.
Griekenland
Grieken waren veelal filosofen en waren onder andere bezig met de vraag; wat is recht? Er
waren twee scholen die hier antwoord op gaven, met onderscheid tussen formeel en materieel
rechtsbegrip.
Als eerste Epicureeërs, hij zei dat een rechtsregel bindend waren als er aan de lokale formele
criteria werd voldaan. Deze lokale formele criteria worden binnen deze school ook wel de
spelregels genoemd om het nut te kunnen maximaliseren.
De andere school werd de Stoïzijnen genoemd. Deze keken naar de inhoud van de regel en
hadden dus een materieel rechtsbegrip. Recht moet altijd een uitdrukking zijn van de
menselijke reden en recht is daarom conform de menselijke reden. De vraag of iets bindend is,
3
,wordt dus niet enkel beantwoord of er aan de spelregels is voldaan. Een belangrijk Romeins
staatsman genaamd Cicero schreef ook veel over deze school. Hij schreef bijvoorbeeld dat
een formele juiste regel best een materieel onjuiste regel kan zijn. bijvoorbeeld een regel dat
er gestolen mag worden, dit is formeel een goede spelregel maar materieel onjuist omdat het
tegen de menselijke reden in gaat.
Stoïzijnen (!!)
Recht moet altijd een uitdrukking zijn van de menselijke reden
Recht is conform de menselijke reden
Materieel rechtsbegrip kijken naar de inhoud van de regel
Een formele juiste regel kan best een materiele onjuiste regel zijn
- VB: Regel opgesteld dat er gestolen moet worden formeel is dit een spelregel,
materieel is dit een onjuiste regel omdat het tegen de menselijke reden in gaat
Rome
De Romeinen maakten een onderscheid tussen drie verschillende soorten recht (ius). Als
eerste het Ius civile. Hier hingen alle regels samen met de Romeinse burgerij. Het was sterk
afhankelijk van de burgerij waartoe je behoort en gold alleen voor Romeinen. Verder was het
ius gentium. Dit was het recht van alle volkeren en met name van toepassing tijdens handel of
oorlog. Het was een feitelijk criterium. Als laatste het ius naturale. Dit was alles wat de natuur
ons leert en dit recht komt uit ons zelf voort. Ieder mens wordt vrij geboren.
De Romeinen hadden wel natuurrecht, maar kenden wel slavernij. Hoe kan dit verklaard
worden? Zij zeiden dat het natuurrecht niet per se nageleefd hoefde te worden. Het ius
gentium gaf meestal een oplossing voor deze regels. Dit was namelijk een feitelijk
rechtsbegrip waar niet nog aan getoetst hoefde te worden, omdat het al voor iedereen gold. De
slavernij viel dus niet onder het ius naturale maar onder het ius gentium. Veelal vielen het ius
naturale en ius gentium ook samen, maar vaak dus ook strijdig. In de Romeinse tijd speelde
het natuurrecht dus niet een grote rol.
Middeleeuwen
De kerk heeft in de middeleeuwen een zeer centrale rol die veel verschillende rechtsbronnen
accepteren. Er zit een hiërarchie in de rechtsbronnen en kunnen aan elkaar getoetst worden.
Bovenaan stond het goddelijk recht. Dit recht was deels geschreven (Bijbel) en deels
ongeschreven (kerkelijke billijkheid; natuurrecht). Het goddelijke recht werd vooral gebruikt
om als toets te gebruiken. Als een regel in strijd was met de kerkelijke billijkheid en deze was
in strijd, hoefde die niet toegepast te worden. Verder was het nog het kerkelijk recht en het
wereldlijk recht, waarbij het kerkelijk recht boven het wereldlijke stond.
Verlichting (natuurrecht)
Er werd bijna geen kritiek op geleverd, omdat iedereen katholiek was. Een belangrijk man die
zich wel over deze kwestie boog was Hugo de Groot. Hij schreef een boek ‘over het recht van
oorlog en vrede’. Hij stelde de vraag of er natuurrecht zou zijn als er geen God is. Het
antwoord dat hij hierop gaf was ja. Hiermee werd het natuurrecht losgekoppeld van de kerk,
omdat het voortvloeit uit de reden/ratio vloeit. Hierdoor wordt hij ook wel de patre nature
genoemd (vader van natuurrecht).
Het natuurrecht komt in een dubieuze periode, omdat het vooral werd uitgeoefend door
hoogleraren (met name Duitsland). Het natuurrecht werd systematisch beoefend. Er wordt dus
4
,niet gericht op wat het recht is, maar met hoe het recht zou moeten zijn. het is wel een beetje
wereldvreemd, omdat het in een studeerkamer werd bedacht maar er werd niet gekeken naar
hoe in de praktijk zou worden toegepast. (Vernunftrecht)
Verlichting door wetgeving gelasten, houdt een tegenspraak in. Ten eerste is dit omdat het
natuurrecht onveranderend is, vloeit namelijk voort uit de mens. Moet dit worden
opgeschreven voordat het geldig recht is? Simpel antwoord: nee. Codificatie is dus strijdig
met het natuurrecht. Er zijn toch vier argumenten gegeven door natuurrechtjuristen waarom
de codificatie omarmd moest worden.
Als eerste moesten bepaalde regels worden vastgelegd, omdat zij niet zoveel te maken hadden
met ratio. Sommige regels kunnen anders niet of amper worden nageleefd.
Ten tweede stelde Cesare Beccaria dat de overheid alleen mag straffen voor iets wat eerder
door die overheid als strafbaar is gesteld. Dit is het legaliteitsbeginsel en moet
machtsmisbruik te voorkomen.
Ten derde stelde Montesquieu dat het recht altijd een uitdrukking is van lokale
omstandigheden. De wet is dus niet universeel en daarom moeten verschillen op alle gebieden
worden uitgedrukt in de wet. Dit is voor een echte natuurrechtjurist best wel een strijdige
gedachte. Het natuurrecht moet zich voortvloeien uit de ratio en deze zou voor iedereen gelijk
moeten zijn.
Als laatste is het ideaal van de verlichting dat iedereen moet nadenken, maar de een kan dit
beter dan de ander. Daarom moeten wetten worden opgeschreven, zodat hier niet langer elke
dag over nagedacht hoeft te worden en de mensen die hier echt verstand van hebben dit op
schrift stellen.
Er waren ook mensen die kritiek gaven op het natuurrecht. Als eerste was dit Carneades. Hij
was op een missie om mensen iets bij te brengen over het recht. Hij liet hierbij zijn dat de
ratio niet voor iedereen gelijk kan zijn. Wat voor de een eerlijk en redelijk is, hoeft dat voor
de ander niet zo te zijn. De uitkomst van het natuurrecht is dus volkomen onduidelijk, het
hangt af van degene die aan het woord is. Verder had Cornelis van Bynkershoek ook kritiek
op het natuurrecht. Hij vroeg zich ook af wat het natuurrecht nou echt was, want de een komt
op conclusie A uit en de ander op conclusie B. Het natuurrecht is dus heel subjectief.
Toch is de gedachte van het natuurrecht geen zinloze gedachte, af en toe zelfs noodzakelijk.
Het tribunaal van Neurenberg werd bedacht ter aanleiding van WOII. Hier moesten
oorlogsmisdadigers worden bestraft. Hiermee wordt aan de wereld bekendgemaakt dat je
wordt gestraft voor de feiten. De leidinggevenden in de oorlog zeiden namelijk: ik kan niet
bestraft worden want ik stond niet op het veld. Hier zou het natuurrecht nog uitweg kunnen
bieden. Het EHRM heeft soms ook natuurrechtelijke eigenschappen, omdat hier de
mensenrechten worden uitgevoerd. Stel al die rechten worden afgeschaft door de regering,
zouden mensen dan toch nog rechten hebben??
Groningen eerste universiteit met een hoogleraar natuurrecht.
VB: veel natuurrechtelijke invloeden in het Pruissische wetboek (ALR), Oostenrijkse wetboek
en Franse wetboek
HC3, Romeins recht
Het Romeinse recht zal elke keer weer terugkeren, omdat zij een belangrijk deel van het
privaatrecht hebben bedacht. Het is dus van belang hoe dit is ontstaan om het huidig recht te
kunnen begrijpen. Zij hebben dan ook als eerste het beroep jurist bedacht.
5
, Op 21 april 753 v.chr zou Rome zijn ontstaan. Er was een tweeling, Romulus en Remus, die
groot en sterk zou worden volgens de voorspelling van een koning. Die koning heeft de
tweeling in een mandje achtergelaten, zodat zij niet groot en machtig zouden worden. Het
mandje is later gevonden door een wolvin en op deze manier in leven gebleven. Een herder
heeft later de tweeling meegenomen om ze verder te verzorgen. Zij hebben op de plek waar
zij zijn gevonden de stad Rome gesticht. Rome werd gesticht op een heuvel, maar later waren
7 grote heuvels van belang voor de stad. Toen de stad eenmaal gesticht was, ontstond er een
probleem: wie moest de koning worden? Ze besloten het aan de goden over te laten wie de
koning moest worden. Ze gingen beide op een heuvel zitten, maar daar kwam geen oplossing
uit. Ze kregen slaande ruzie, waarbij Romulus Remus heeft gedood. Zo werd Romulus de
eerste koning van Rome.
Koninkrijk
De geschiedenis van Rome is begonnen met zeven koningen, van 753 v.chr tot 509 v.chr. Op
een gegeven moment was het met de koningen gedaan. De laatste drie koningen kwamen ook
niet uit de stad, hebben de macht dus overwonnen. Koning Superbus, laatste koning van
Rome, is verdreven door het volk. Een van de mannen die ervoor hebben gezorgd dat de
koning werd afgezet, was Brutus.
Republiek
De republiek begint in het jaar 509 v.chr en heeft zo’n 500 jaar bestaan. Het werd gekenmerkt
door het feit dat er geen koning aan de macht was. De term republiek is ontstaan door ‘res
publica’, wat een neutrale term is en staat voor ‘de algemene zaak’ ofwel ‘de staat’. Omdat zij
toentertijd een staatsbestel hadden zonder vorst, wordt deze term tegenwoordig ook nog
gebruikt voor staatsbestellen zonder vorst. Men vond dat er een tijd van vrijheid was
aangebroken (libertas). Er werden in plaats van een koning, twee consuls gekozen die voor
een jaar aan de macht waren. Zij kregen beide het imperium, dus alle macht die je kon hebben
in de staat (rechtsprekend, uitvoerend en wetgevend). Dit wil juridisch zeggen dat zij evenveel
macht hadden en dat zij beide dus een veto hadden jegens de ander, omdat de een niet zomaar
iets kon doorvoeren zonder toestemming van de ander. Na afloop van het jaar moesten zij hun
imperium afzetten. Tijdens hun periode als consul waren zij immuun en konden ze niet
vervolgd worden voor zaken. Aangezien zij na hun jaar hun imperium moesten afzetten,
konden zij daarna eventueel wel vervolgd worden voor dingen die zij tijdens hun
ambtstermijn hadden gedaan. Ze werden gekozen door de volksvergadering. Een van de
eerste consuls was Brutus, de man die Superbus heeft weggejaagd.
Consul
De consul was dus een lange tijd een belangrijk man. Hij had de mogelijkheid om edicten uit
te vaardigen, deze bevatten algemene regels. Er waren dus twee consuls, dus voordat een edict
werd doorgevoerd moesten beide consuls het eens zijn (interessio). Het jaar erop werden weer
twee nieuwe consuls gekozen, dus waren de edicten van het ambtstermijn ervoor niet meer
geldig. Wat de consuls dan konden doen was de edicten van de vorige consuls meenemen en
eventueel eigen edicten eraan toevoegen. Die edicten kunnen niet helemaal gelijkgesteld
worden met wetten, omdat aan wetten niet een vaste termijn zit. Een consul was op straat
goed te herkennen, hij droeg een witte toga met rode band en liep altijd met twaalf lictoren op
straat. Dat waren de lijfwachten van de consul en waren tevens een blijk van macht. De
lictoren droegen zogenoemde fasces (roedenbundels), dit waren een soort bijlen. Binnen de
stadsgrenzen mochten zij niet een wapen dragen, behalve als de soldaten geëerd werden. Later
is in de jaren twintig van de 20e eeuw een bekende stroming hiervan afgeleid: het fascisme
o.l.v. Mussolini.
6
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur xlisananninga. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.