Samenvatting van de cursus bloed van het vak hart, long, nier en bloed in het 1e semester van de 2e bachelor geneeskunde. Volledige cursus van bloed samengevat en aangevuld met de hoorcolleges slides.
Behaald resultaat: 18/20
HOOFDSTUK 1: DE BLOEDCELLEN EN DE ORGANISATIE VAN DE HEMATOPOIESE
Waarom is bloed zo belangrijk?
à Functie:
- Vervoer van O2 en CO2
- Afweer: het ‘verdedigingsleger’ van ons lichaam wordt vervoerd door het bloed
- Hemostase = stoppen van de bloeding
o Bloedvaten: bv vasoconstrictie
o Bloedplaatjes: vormen een thrombus om het gat te dichten
o Fibrine = definitief stollingsproduct, vormt een sterkere prop dan bloedplaatjes
à Bloed prikken
- Het buisje waarin het bloed van de patiënt gedaan wordt bevat een antistollingsmiddel om
klonters te voorkomen
o EDTA is het meest gebruikte
- Citraat wordt gebruikt voor centrifugatie
o Als men bloed laat stollen en nadien centrifugeert zal de bovenste vloeistof geen
stollingsfactoren bevatten = serum
- Plasma bevat eiwitten die verschillende functies in het lichaam uitvoeren
o Stollingsfactoren, immunoglobulinen en complement
à Samenstelling bloed
1) Rode bloedcellen of erythrocyten
o Kernloos, diameter van 7 micron, kunnen niet delen en leven 120 dagen
o Anemie = tekort aan rode bloedcellen
o Dagelijks worden 200miljard rode bloedcellen aangemaakt (voor een
persoon van 70kg)
o Rode bloedcellen hebben een centrale bleke zone: een kleiner volume in
het centrum (daar zijn ze platter), hierdoor passeren ze makkelijker door de kleine
capillairen dan een bolvormige cel door zich op te rollen als een pannenkoek à
hiervoor is ATP nodig
o RBC vertegenwoordigen 1/3e van alle lichaamscellen
o Hart, longen en bloed vormen een geheel, klachten vallen vaak samen
1
,2) Bloedplaatjes of thrombocyten
o Kernloos, diameter van 2 micron
o Ze spelen een rol in de hemostase en vooral in de vorming van een primaire klonter
na vaatwandbeschadiging
3) Witte bloedcellen of leukocyten
o Fagocyten en immunocyten
§ Fagocyten: cellen die zich hebben gespecialiseerd om partikels
en micro-organismen te fagocyteren
§ Immunocyten: immunologisch competente cellen die in geval
van T- en B-lymfocyten een bepaalde specificiteit toevoegen aan
afweer tegen infectie
a. Granlocyten (fagocyt)
o Kernstructuur: verschillende paarse kwabben (paars door de hematoxiline kleuring),
ze bevatten genetisch materiaal dat niet kan delen
o Bevatten granules
§ Neutrofiele granulocyten: granules zijn blauw-roos of blauw-grijs en de kern
is ofwel staafkerning = staafkernige neutrofiel ofwel bestaat die uit 2 tot 5
met elkaar verbonden kwabben = segmentkernige granulocyt. De granules
vertegenwoordigen lysosomen
• Bacteriën fagocyteren en doden à ze vormen de eerste
verdedigingslijn van huid en mucosabarrière
§ Eosinofiele granulocyten: kern met 2 tot 3 kwabben en grote oranjerode
granules.
• Spelen een rol in bestrijding van parasitaire infecties en allergische
aandoeningen
§ Basofiele granulocyten: grove donkerblauwe granules die boven de kern
liggen, deze bevatten heparine en histamine. Basofielen hebben receptoren
voor IgE en binding van IgE wordt gevolgd door degranulatie met vrijzetting
van histamine. Als basofielen in de weefsels migreren worden ze mestcellen.
• Spelen een rol in de chemotaxis van eosinofiele granulocyten en in
allergische aandoeningen
o Vormen een verdediging in het bloed, darmen en de longen à ze fagocyteren
schadelijke indringers
o Levensduur van 2 dagen, ze hebben geen geheugen
b. Monocyten (fagocyt)
o Niervormige kern en blauwgrijs cytoplasma
o Wanneer monocyten migreren naar de weefsels veranderen ze tot macrofagen
o Monocyten en macrofagen spelen een rol in de fagocytose van bepaalde
microörganismen en van door inflammatie geïnduceerde weefseldebris
o Macrofagen
§ Long: alveolaire macrofagen
§ Lever: Kupffer cellen
2
, § Neuronaal: microgliacellen
§ Kunnen aanleiding geven tot inflammatoire cytokines
• IL-1
• TNF-a (= tumor necrosis factor)
c. Dendritische cellen (fagocyt)
o Deze cellen zijn afgeleid van de monocyten of van de myeloïde progenitor en ze
hebben vele en lange uitlopers
o Ze spelen een belangrijke rol in antigenopname, vertering en presentatie aan naïeve
T-cellen
o Niet alleen in het perifere bloed te vinden maar ook in de huid (Langerhanscellen) en
in de darmen
d. T-lymfocyten (immunocyt)
o Bevatten T-celreceptoren (TCR) die zorgen voor de specificiteit van T-cellen in
herkenning van antigenen
o Verschillende vormen van T-cel immuniteit
§ Cytotoxische T-cellen: CD8
§ T-helpercellen: CD4
§ Regulerende T-cellen (T-reg): onderdrukken de werking van de T-
celreceptoren (remmechanisme)
§ MHC-moleculen = major histocompatibility complex
§ HLA = human leukocyte antigen (verschillende antigenen: HLA-A, HLA-B,
HLA-C, … à verschilt sterk per individu)
• Virussen en tumoren kunnen de productie van HLA moleculen
inhiberen. Zonder HLA werkt de T-cel niet meer à NK-cellen zijn dan
de oplossing
o Als er een antigen bindt: antigen wordt herkend door de TCR en er ontstaat een
MHC-antigen complex
§ Inflammatoire cytokines binden ook aan CD8 T-lymfocyten en zorgen voor
een activatie
§ Perforines laten diffusie van proteasen in de target cel toe
o Cellulaire immuniteit
e. B-lymfocyten (immunocyt)
o Maken immunoglobulines (= antilichamen)
§ Bestaan uit een zware keten en een lichte keten
§ Zitten op de buitenkant van het celmembraan
§ Structuur is specifiek voor een bepaald antigeen
o Als B-lymfocyten geactiveerd worden, kunnen ze zich omvormen tot plasmacellen
die grote hoeveelheden immunoglobulinen kunnen secreteren
o Humorale immuniteit
3
, f. NK-cellen (immunocyten)
o Vertonen grove basofiele korrels en kunnen bepaalde cellen lyseren zonder een
antigen te herkennen en zonder voorafgaande sensibilisatie
o Kunnen tumorale of viraam-geïnfecteerde cellen lyseren na interactie van hun
killercel activerende receptoren die binden op HLA en andere ligand-moleculen op
de doelwitcel
o Normale cellen worden beschermd door vernietiging van NK cellen door een KIR =
killer cell immunuglobuline Ig-like receptor
Rode bloedcellen en thrombocyten
Gesegmenteerde neutrofiele granulocyten
Staafkernige neutrofiele granulocyten
Eosinofiele granulocyt
Basofiele granulocyt
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur pauliena. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €11,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.