1.2
Gluconeogenese is het proces waarbij uw lichaam op het moment dat er geen aanvoer is van
glucose, er is altijd een zekere aanvoer van glucose nodig, een alternatief parkoer om aan die
glucose aanvraag te voorzien.
Homeostase omdat uw lichaam een bepaalde bloedglucosespiegel wilt.
2.1
Algemeen overzicht. GLUT2 dus of in de lever of in beta cel pancreas. Hier in de lever.
Acetylcoa kan via malaat naar buiten om iets anders te doen, dat is de start van uw
gluconeogese. We hebben verschillende intermediairen die als bouwsteen kunnen dienen,
bv lactaat. Als je transamineert, maak je koolstofsketeletten die ook kunnen aansluiten aan
uw krebscyclus, dat noemen we glucogene AZ. Dat zijn AZ zoals alanine die na transaminatie
pyruvaat vormen, dat dan kan dienen als ingangspoort voor uw gluconeogenese, want
laatste reactie glycolyse is irreversibel.
Glycerol, als we in een energie arme staat zijn zal ons lichaam ook vetten afbreken. Vetten
zitten in ons vetweefsel, bestaan uit drie vetzuren veresterd met glycerol. Als je vetzuren
afbreekt krijg je heel veel acetylcoa maar wat met glycerol? Kan omgezet worden en
aansluiting vinden naar uw pyruvaat, kan dus gebruikt worden als bouwsteen in uw lichaam
om glucose aan te maken. Als we vetzuren afbreken doen we dat per 2 acetylcoa, want we
maken ze ook per twee. Als je vetzuren hebt met een oneven aantal, blijf je over met
propionzuur/propionaat, een drie koolstofstuk, kan aansluiting vinden bij krebscyclus via
succinylcoa, en zo bijdragen aan de gluconeogenese.
Dat zijn dus uw belangrijkste substraten: lactaat, glucogene AZ, glycerol en eventueel uw
propionzuur.
Er is nog een extra bron van propionzuur als je de vertakte keten AZ afbreekt.
Niet alle organen kunnen gluconeogenese doen. Je hebt specifieke enzymen nodig die die
irreversibele stappen gaan overbruggen, slechts bepaald aantal organen brengen deze tot
expressie: de lever en de nier maar deze laatste daar zijn die minder actief.
2.2
We hebben net gegeten, glucose concentratie stijgt exponentieel, zal afnemen door cellen
die die glucose gaan willen binnentrekken, lever gaat grote hoeveelheden nemen, de beta
cellen van de pancreas en oiv GLUT4 transporters de vetcellen en de spieren. Gevolg is dat
glucose uren na de maaltijd zeer sterk zal dalen in uw bloed. Op een bepaalde moment is uw
glucose dat in uw bloed circuleert niet meer voldoende om aan de vraag te voorzien, eerste
reddingsmechanisme treedt in actie, we gaan glycogeen afbreken. Na 24 uur zal de afbraak
van glycogeen en aanmaak van eigen glucose een gelijke bijdrage hebben. Na dat punt is alle
glycogeen uitgeput, dus enige manier om lichaam nog aan glucose te helpen is via de
gluconeogenese. Dit is ook geen oneindig proces. Lactaat is afkomstig van een anaerobe
glycolyse, op het moment dat je een hele tijd geen glucose meer hebt zal lactaat er ook niet
meer zijn. Vetvoorraad is op bepaald moment ook uitgeput, geen glycerol meer. Laatste wat
je dat hebt zijn uw glucogene AZ, kun je ook niet oneindig rekken, want als we niet eten zijn
deze afkomstig van uw spieren.
, 3.1
Er zijn een aantal weefsels die niet zonder glucose kunnen: RBC, hersenen, testes, CZS,…
Dit zijn allemaal weefsels die een zeer grote afhankelijkheid hebben van glucose en in zeer
beperkte maten die andere energiebronnen kunnen gebruiken.
RBC zullen continu lactaat produceren, dat wil je niet laten opstapelen, dus ook daar heeft
gluconeogenese zijn bijdrage.
3.2
We hebben verschillende mechanisme die de glucose homeostase tewerk stellen. Specifieke
glucose transporters die allemaal een eigen doel hebben. GLUT1 en 3 komen het meest
voor. GLUT2 belangrijk bij hoge glucose concentraties, GLUT4 insuline afhankelijk.
GLUT5, fructose wordt via deze binnengekomen thv GI stelsel.
Carriers die glucose actief in de cel zullen binnenbrengen voornamelijk thv GI stelsel. Het feit
dat je werkt met transporters met verschillende affiniteit voor glucose is een eerste
mechanisme om homeostase te reguleren.
4.1
Deze twee enzymen ook mechanisme om homeostase te reguleren, hexokinase komt in alle
cellen voor en gaat aan constante snelheid glucose verwerken tot glucose 6 fosfaat en zo
glucose predestineert voor de glycolyse.
Glucokinase, enzym dat actief zal zijn bij zeer hoge glucose concentraties, heeft een allostere
kinetiek.
Hexokinase zeer actief bij zeer lage concentraties, glucokinase niet actief bij lage
concentraties maar activiteit zal exponentieel stijgen als de bloedconcentratie van glucose
stijgt.
4.2
Ook hormonale interferenties, belangrijkste door glucagon en insuline.
Bij opname van voeding gaan we naar een hyperglycemie, zal een stimulus zijn voor de beta
cellen om insuline te gaan uitscheiden. Insuline concentratie in uw bloed neemt toe en gaat
thv lever een aantal effecten teweeg brengen. Niet enkel thv lever, GLUT4 ook ter expressie
aan vetweefsel en spiercellen. Thv lever gebeuren processen, op moment dat grote
hoeveelheid insuline circuleert, namelijk aanmaak van glycogeen. Op die manier zal extra
glucose dat de lever binnentrekt ook een doel krijgen, aanmaak van opslagvorm. We
evolueren naar lage bloedglucose spiegel, stimuleert alfa cellen van pancreas, die glucagon
secreteren. Die zullen glycogeen gaan afbreken, waardoor je weer een stijging krijgt van uw
bloedglucoseconcentratie. Lever is enige weefsel in uw lichaam dat glucose aan de circulatie
kan afgeven. Nieren zullen ook glucose terug kunnen aanmaken maar mist een bepaald
enzym om glucose terug te kunnen vrijstellen in de bloedbaan.
5.1
Samenvatting gucosehomeostase.
5.2
Wat gebeurt er thv die beta cellen van de eilandjes van de pancreas, hebben GLUT2
transporters, nemen pas glucose op als er heel veel circuleert. Glucose wordt opgenomen en
verwerkt in de glycolyse, gaan naar mitochondrien van de cellen en daar krijg je de