Samenvatting van de hoorcolleges van het vak hart in het 1e semester van de 2e bachelor geneeskunde. Hoofdstukken: introductie cardiovasculair systeem (HF1), cellulaire structuur en functie (HF3), hartfunctie (HF4), vasculaire functie (HF5), neurohumorale controle (HF6), orgaancirculatie (HF7), mic...
à Unicellulair organisme: om te kunnen overleven is er een instroom nodig van O2 en
voedingsstoffen en een afvoer van afvalstoffen
- Een unicellulair organisme is afgesloten van de buitenwereld via een membraan dus
transport is niet zo moeilijk want kan via diffusie
à Als je een complexer organisme krijgt met meerdere cellen bij elkaar zijn sommige cellen te ver
verwijderd van de omgeving voor aanvoer van O2 en voedingsstoffen en afvoer van afvalstoffen
- Hoe ga je ervoor zorgen dat elke cel toch de uitwisseling kan doen? Een pompsysteem dat
een vloeistof doorheen buisjes laat lopen (circulatoir systeem) waarbij een deel van de
omloop in contact komt met de buitenwereld waar de uitwisseling kan plaatsvinden. Voor de
rest zorgt de circulatie ervoor dat de cellen in contact komen met de buitenwereld door de
‘buis met vloeistof’ en zo de stoffen kunnen opnemen of afgeven
ð De circulatie heeft een complexe opbouw en een complexe pomp à HART
1
,à 2 circulaties in serie geschakeld
- In het hart is er een dubbele circulatie
- Circulatie die ervoor zorgt dat het bloed circuleert in de longen = kleine circulatie
o Gasuitwisseling is heel belangrijk!
e
- 2 circulatie die ervoor gaat zorgen dat het bloed in het circulatoir systeem de weefsels
passeert = linkerhart
o Gaat bv langs maag-darmsysteem
à Hart en vaten in het cardiovasculair systeem moeten we altijd samen bekijken want ze vormen 1
functionele eenheid
- Het hart heeft als functie het bloed rondpompen in de circulatie
o Rechter hart pompt het bloed naar de longen à bloed gaat door de longen à linker
hart pompt het bloed naar de rest van het lichaam
- Vaten gaan het bloed terug naar het rechterhart brengen
o In alle organen zijn er capillairen waar de uitwisseling plaatsvindt
o Uitwisseling thv long, darm, nier en de huid
- Naast het hart en de vaten is er ook een lymfatisch systeem dat vertrekt uit verschillende
organen en is een soort van overvloeisysteem
o Als er vocht blijft staan in de weefsels dan zorgt het lymfatisch systeem ervoor dat
het vocht gaat opvangen en via het lymfatisch systeem zal terugbrengen naar de
bloedvatcirculatie naar de grote veneuze vaten bij het rechteratrium
o Het lymfatisch systeem zal functioneren door de pomp van de spieren zelf, er zitten
kleine klepjes in het lymfatisch systeem dus zo zal het vocht naar de grote
venestructuren geduwd worden
o Bij problemen kunnen bv de lidmaten opzwellen doordat het lymfatisch systeem niet
meer goed functioneert
à Alle haarvaatsystemen zitten in een parallelle schikking in ons lichaam
- Het hart pompt bloed vanuit de aorta à kleinere arteriën à carpillairen
die in een parallelle opstelling moeten staan
- De darmen en de lever staan in serie achter elkaar !
o De lever krijgt voor een groot deel instroom wat eigenlijk
uitstroom is van de darmen = portale circulatie
- Waarom moeten de systemen in parallel staan?
2
, o Als er een probleem is in 1 van de systemen dan gaat het slechts een minimale
weerslag hebben op de doorbloeding door al die andere systemen
o Als er geen doorbloeding meer is in het gastro-intestinaal stelsel, dan zal er ook geen
doorbloeding meer zijn in de lever want deze 2 staan in serie
- De grote en de kleine circulatie staan wel in serie à wat er door de ene circulatie gepompt
wordt aan hartdebiet is ook wat er door de andere circulatie gepompt wordt aan hartdebiet
o Als er in 1 van de circulaties te weinig rondgepompt kan worden zal het ook een
weerslag hebben op de andere circulatie
à Bloedstroom doorheen het hart
- Hart heeft 4 ruimtes: 2 voorkamers en 2 kamers
o Voorkamer = atrium
o Kamer = ventrikel
- Bloed stroomt in de rechter voorkamer in via 2 grote venen nl. vena
cava inferior en vena cava superior en vindt zijn weg doorheen een
aantal kleppen
- Doorheen het rechter hart à doorheen de pulmonaal arteriën naar
de longen à via de pulmonale venen (4) komt het terug in de
linkervoorkamer à naar de linker kamer en van hieruit naar het
lichaam
à Hoe verloopt de doorstroming door het circulatoir systeem? Via een watertoren
- Als er een weerstand zit op het buizensysteem of niet dan zal er een bepaald debiet gaan
door de verschillende orgaansystemen
- Hoe kan het hart een bepaalde druk genereren? à Als er geen druk is krijgen we geen
doorbloeding
o Ventrikels zorgen voor de druk à in de ventrikels komt het bloed onder een lage
druk binnen en door de samentrekking van de hartwand zal het onder een grote
druk terug uitgepompt worden
- En hoe wordt de weerstand geregeld in de verschillende orgaansystemen?
3
, o Hoe groter de weerstand hoe kleiner het debiet zal zijn
- Doorstroming is afhankelijk van de druk en de weerstand
o Druk = bloeddruk die wordt gegenereerd door het hart,
is een belangrijk aspect om doorstroming te hebben
o Ook afhankelijk van de weerstand voor de doorstroming
en deze wordt in elk orgaan apart bepaald
o De totale doorstroming hangt af van de parallelle
weerstanden van de verschillende organen
§ Als 1 weerstand verandert heeft het niet zo een
grote weerslag op andere vaatgebieden want ze
staan in parallel
à Verband druk, debiet en vaatweerstand (zie hierboven)
- F=P/R
- Als vaatbedden in parallel staan à totale weerstand = som van
1/ de verschillende weerstanden
- Als de vaatbedden in serie staan à totale weerstand = som van
de verschillende weerstanden
à Distributie van het bloedvolume
- Het bloed zit voor het grootste deel in het veneuze systeem (70%)
o Venen = capaciteitsgebied want ze bepalen welke hoeveelheid bloed naar het hart
gaat en dan verder naar de weefsels
o Tonusveranderingen van de vaatwand in het veneus systeem zullen de vullingsdruk
van het hart bepalen
§ De vullingsdruk is een belangrijke maat voor hoe goed ons hart kan
functioneren
- 10% arterieel systeem
- 15% in hart en longen
- 5% in de capillairen in de weefsels
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur pauliena. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €17,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.