Neuro- en Revalidatiepsychologie (B_NEURREVPSY)
Tous les documents sur ce sujet (17)
Vendeur
S'abonner
maureen26
Avis reçus
Aperçu du contenu
NEURO- EN REVALIDATIEPSYCHOLOGIE
COLLEGE 1: VERWERKING & COPING
Neuropsychologie: wetenschap die de samenhang tussen het centraal
zenuwstelsel en het menselijk of dierlijk gedrag bestudeert.
- Cognitieve neurowetenschappen = normaal functioneren
- Neuropsychologie = het functioneren na hersenschade
Doelen neuropsychologie
- Theorievorming relatie brein en gedrag
- Ontwikkelen en afnemen van neuropsychologische tests (diagnose)
- Behandeling cognitieve, emotionele, sociale en/of gedragsmatige gevolgen van aangeboren en niet-
aangeboren hersenletsels
Doelen revalidatiepsychologie
- (het herstel van) psychisch en sociaal functioneren van mensen met blijvende lichamelijke of
cognitieve beperkingen;
- Begeleiding in het revalidatietraject (niet alleen maar na hersenletsels)
Psycholoog werkzaam op revalidatieafdelingen van algemene ziekenhuizen of verpleeghuizen.
- In de revalidatie werken zowel neuropsychologen, ontwikkelingspsychologen, orthopedagogen als ook
klinisch psychologen
Taken revalidatiepsycholoog
- Hoe herken je iets en hoe kun je verschillende cognitieve functies van de patiënten onderzoeken
- Diagnostiek
o Onderzoek naar de gevolgen van diverse lichamelijke aandoeningen voor het psychisch
functioneren van de revalidant
o Onderzoek gericht op school- en beroepskeuze
o Neuropsychologisch onderzoek
o Diagnostiek van het patiëntsysteem
- Behandeling
o Gedragsproblemen en gedrag dat het revalidatieproces belemmert;
o Verloop van rouwprocessen, handicapverwerking en zingeving.
Revalidatiezorg
- Biopsychosociaal denkkader: lichamelijke aspecten, psychologische en sociale factoren beïnvloeden
het revalidatieproces en het resultaat daarvan.
Van Cranenburgh (1999)
- 3 niveaus na hersenbeschadiging:
o Neurologisch (primaire functies)
o Neuropsychologisch (cognitieve functies)
o Psychologisch (persoonlijkheid en gedrag)
- Als het neurologische niveau is aangedaan, kan dit
ook invloed hebben op neuropsychologisch niveau
4 hersenschorsgebieden
- Occipitale kwab
o het ontvangen, integreren en verwerken van visuele informatie (visuele schors)
- Pariëtale kwab
o signalen vanuit spieren en gewrichten worden hier verwerkt. Ook de integratie van
zintuigimpulsen en het vermogen tot ruimtelijk denken is hier gelokaliseerd.
- Temporale kwab
o verantwoordelijk voor verbaal geheugen, spraak, taalbegrip en gehoorfuncties
, - Frontale kwab
o verantwoordelijk voor de persoonlijkheid.
Motivatie of onderdrukking van gedrag,
redeneren en termijnplanning
ontwikkelen zich gedurende de puberteit
hier
Output: motor cortex. De linkerhersenhelft stuurt de
rechterhelft van het lichaam aan.
Input: sensorische cortex. De linkerhersenhelft ontvangt
input van de rechterhelft van het lichaam.
De corticospinale baan (CST)
- Waar de spieren (de motoriek) worden
aangestuurd door de hersenen
- Axonen en neuronen die spieren controleren
zitten ergens op de cortex
- Gebied met een verhoogd risico op ischemie (gelegen aan het einde van de circulatie)
- Literatuur: vooral patiënten met subcorticale CVA, vaak langs het traject van de corticospinale baan
CVA
- Is een gevolg van tekort aan bloedsomloop in de hersenen (zuurstof te kort)
- Herseninfarct (ischemie: afsluiting van een slagader)
o Atherosclerose: verkalking bloedvat, bloedprop vernauwt en blokkeert slagader
o Trombo-embolisch: propje in bloedvat, stolsel blokkeert slagader
o Meeste patiënten die revalideren zijn herseninfarct patiënten
o Meeste gevallen van herseninfarct is in arteria cerebri media (ACM)
- Hersenbloeding (bloedige beroerte, gescheurde slagader)
o De gevolgen zijn ernstiger en worden sneller gerelateerd aan de dood
Relatie tussen neuropsychologische en psychologische stoornissen
- Neuropsychologisch
o Cognitie: geheugen, aandacht
- Psychologisch
o Depressie, angststoornissen
Psychologische spanningen
- Na een hersenletsel (beroerte, trauma)
o Prevalentie depressie rond 60%
o Prevalentie angststoornisen rond 70%
o Ook Stress en Posttraumatische stress-stoornis (PTSS)
Kenmerken depressie
- Constant sombere stemming
- Nergens meer interesse of plezier in hebben
- Moeheid en gebrek aan energie
- Overal tegenop zien
- gevoelens van minderwaardigheid en onterechte schuldgevoelens
- Verminderde of juist toegenomen eetlust
- Slecht slapen of juist te veel slapen
- Regelmatig denken aan de dood
Als er meerdere van deze symptomen (langdurig) aanwezig zijn, dan is het een klinisch beeld van depressie. Je
kunt ook alleen wat kenmerken van depressie hebben.
Angststoornissen
- Ik krijg vaak een soort van angstig gevoel alsof er iets vreselijks gaat gebeuren
- Ik krijg vaak plotselinge gevoelens van paniek
- Ik voel me rusteloos, alsof ik onderweg moet zijn
, - Ik kan nooit op mijn gemak zitten en me ontspannen voelen
Health anxiety (gezondheidsangst)
- Onzeker over de gezondheid, beschrijven zichzelf vaak als ziek persoon
- Gevoel dat er nog iets ernstigs kan gebeuren
- Als ik een onverklaarbaar lichamelijk gevoel merk, vind ik het moeilijk om aan andere dingen te
denken
- Ik denk vaak dat ik een ernstige ziekte heb
- Als ik over een ziekte hoor, denk ik vaak dat ik het zelf heb
- Ik heb vaak beelden van mezelf dat ik ziek ben
Relatie tussen neuropsychologische en psychologische stoornissen Byrne et al. (2017)
Cognitieve stoornissen
- 2 manieren om vast te stellen
o Objectieve maten: met een psycholoog, bijvoorbeeld door het doen van testjes
o Subjectieve maten: patiënten vragen naar beleving, ervaring, hoe ze zichzelf voelen
- Géén samenhang tussen objectieve en subjectieve maten van geheugen en aandacht
- De eerste stap is om deze 2 maten te vergelijken en bekijken of er een verschil in zit
- Angst en depressie bleken sterk te correleren met subjectief functioneren (zelf-gerapporteerde
cognitieve klachten) maar NIET met objectief functioneren.
o Hoe hoger de depressie, hoe hoger de cognitieve klachten
o Hoe hoger de angst, hoe hoger de cognitieve klachten
- Kan 2 kanten op gaan
o Symptoomperceptie -hypothese
Sneller kleine problemen overschatten
De emotionele factoren beïnvloeden de perceptie van cognitieve symptomen
depressie en angst is de oorzaak voor het voelen van cognitieve klachten
Mensen met een hoge negatieve invloed zijn gevoeliger voor subjectieve (fysieke)
ongemak
o De alternatieve hypothese
Angst en depressie als reactie op andere stoornis
De ervaring van cognitieve symptomen veroorzaakt psychologische spanning
Cognitieve klachten is de oorzaak voor angst en depressie
Een slecht humeur en negatieve invloed kunnen een normale reactie zijn op een
waargenomen beperking van het eigen cognitieve vermogen
Conclusie van Byrne et al. (2017)
- Objectieve maten van functioneren geven geen indicatie hoe functioneren wordt ervaren door de
patiënt.
- Behandelaars moeten ook aandacht geven aan de psychologische factoren die de perceptie (appraisal)
van het functioneren beïnvloeden.
- Indien er subjectieve symptomen zijn zonder objectieve symptomen: doel van de behandeling kan zich
eerst richten op de psychologische spanning en niet op de cognitieve ‘klachten’.
Allebei de objectieve en subjectieve lichamelijke en/of cognitieve stoornissen zijn van belang inschatting van
de mate van ziekte-inzicht (van de patiënt)
COLLEGE 2: VERWERKING & COPING
Verwerking en coping = het besef dat dingen onomkeerbaar veranderd zijn, kan heftige gevoelens van
wanhoop, boosheid, angst en verdriet oproepen. Dit is vaak aanleiding om professionele hulp te vragen. Deze
gevoelens kunnen leiden tot verminderde behandel motivatie
‘Patiënten en hulpverleners spreken vaak over accepteren van de nieuwe situatie na hersenletsel. Deze term is
beladen met bijbetekenissen van berusting, opgeven of verzoening met de situatie.’ Besef moet ook landen bij
de patiënt, dat hij/zij nooit meer de oude wordt na hersenletsel of nooit meer kan doen wat hij/zij eerst altijd
wel kon.
Nieuwe realiteit: welke gevolgen heeft het herstelletsel van mij en welke aanpassingen moet ik doen Het
heeft vooral te maken met erkenning van de nieuwe realiteit.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maureen26. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.