Dit document is een goede oefening om je voor te bereiden op het examen. Het bevat mogelijke examenvragen en examenvragen die vorige jaren gesteld zijn. Met alleen dit document te leren kan je er zeker door zijn!
Belangrijke thema’s en begrippen bij
veroudering
1. Geef de definitie van psychogerontologie
De leer (psychologie) van het ouder worden en het sociaal-cognitief functioneren van ouderen.
2. Leg uit: Functionele leeftijd
Functionele leeftijd bestaat uit biologische leeftijd, psychologische leeftijd en sociale leeftijd.
Biologische leeftijd: gebaseerd op de kwaliteit van de werking van de organen
Psychologische leeftijd: gebaseerd op het functioneren op psychologische en cognitieve tests.
Sociale leeftijd: gebaseerd op de sociale rollen die iemand inneemt.
3. Geef de 4 principes van het ouder worden
Veranderingen in de levensloop verlopen continue. CONTINUÏTEITSPRINCIPE: wat er gebeurt
op latere leeftijd bouwt voort op wat er in het vroegere leven gebeurd is.
Enkel diegenen die overleven worden oud. De enige voorwaarde om oud te worden is om niet
dood te gaan
Individualiteit doet ertoe. Het is een mythe dat als mensen ouder worden ze steeds meer op
elkaar beginnen lijken. Dit hangt ook samen met het Ageisme van de socioculturele
benadering.
Normaal verouderen is niet gelijk aan ziekte. Je hebt normaal verouderen, pathologisch
verouderen en optimaal verouderen.
4. Leg uit: Social Aging of Sociaal ouder worden
Sociaal ouder worden: mensen veranderen gelijktijdig met of als resultaat van een veranderende
omgeving en bestaat uit drie invloeden:
Normatieve leeftijdsgerelateerde invloeden: dit komt overeen met de ‘sociale klok’ die ook
vermeld wordt bij het ageisme. Hierbij gaat men ervan uit dat mensen moeten voldoen aan
bepaalde verwachtingen eens ze een bepaalde leeftijd bereiken. VB: 20-30 jaar alleen gaan
wonen
Normatieve geschiedenisgerelateerde invloeden: wat een hele cultuur meemaakt, ongeacht
de leeftijd. VB: crisis, oorlog
Niet-normatieve invloeden: dit zijn de toevallige gebeurtenissen zoals de lotto winnen.
5. Geef de modellen van ontwikkeling bij nature en nurture in wisselwerking
Organismic Model: nature bepaalt ontwikkeling, genetische predisposities bepalen
verandering, verandering gebeurt trapsgewijs
Interactionistic Model: samenspel van nature en nurture
- Niche-picking: zowel omgeving als genen zijn van invloed op elkaar. VB: meisje met
flexibele gewrichten en benen talent is dan ballet
- Reciprociteit: Jij als individu hebt een invloed op je omgeving, maar je omgeving ook op
jou. VB: vraag stellen aan prof waar hij/zij niet direct het antwoord op weet, dan gaat die
dat opzoeken.
6. Leg de geprogrammeerde verouderingstheorie uit binnen de biologische theorieën over de
veroudering.
Ze zijn gelinkt aan personal aging die stelt dat veranderingen binnen het individu gebeuren. Het
heeft een ontogenetische benadering.
Veroudering en dood zijn voorgeprogrammeerd in de hardware van een organisme.
Bewezen door de Gompertz-formule die de relatie aantoont tussen leeftijd en de
waarschijnlijkheid om dood te gaan.
Gevolgd door het principe van replicatieve senescence: telomeren bevatten geen genetische info
maar beschermen de cel met genetische info om niet af te sterven. Telkens wanneer de cel
zichzelf deelt, gaat er een stukje van die bescherming, dus van de telomeer, verloren. Tot de
telomeer helemaal weg is. Hierdoor kan de cel zichzelf niet meer delen en sterft die af en is er
functieverlies. Dit zorgt dan weer voor veroudering.
7. Geef de 4 grote theorieën die onderscheiden worden door de Random Error Theorieën en
leg uit.
Cross-linking theorie: heeft te maken met je collageen. Door het samenklitten van de ladders
van aminozuren komen er schadelijke wijzigingen aan het collageen rimpels, …
Vrije radicalen theorie: het doel van een vrije radicaal is om te binden aan een ander molecule
zodanig dat die molecule haar functie verliest
Auto-immune theorie: lichaam keert zich tegen zichzelf
Error catastrophe theorie: omwille van slechte levensomstandigheden loop je mutaties op
doorheen je leven. Als die mutaties optreden in een bepaald soort DNA dan leidt dat tot
schadelijke veranderingen en ga je veel sneller verouderen.
8. Wat is de belangrijkste fase in de volwassenheid volgens de Psychosociale Theorie van
Erikson? Leg uit.
2
, Ego-integriteit versus wanhoop. Dit is de laatste fase en hierin maak je de balans op van het leven.
Ego-integriteit is de positieve uitkomst waarbij je je leven aanvaard en accepteert.
Wanhoop is de negatieve uitkomst waarbij je geen tijd meer hebt om slechte dingen die gebeurd
zijn in het leven terug recht te zetten.
9. Volgens de cognitieve ontwikkelingstheorie van Piaget zijn er twee manieren om met
nieuwe ervaringen om te gaan. Welke? Leg uit.
Piaget gaat ervan uit dat iedereen schema’s heeft om structuur te hebben in het leven en
bepaalde dingen te kunnen verklaren. Als er dan een nieuwe ervaring gebeurt, kan je hier op twee
manieren mee omgaan:
Assimilatie: inpassing in je reeds bestaande schema
Accommodatie aanpassing van je reeds bestaande schema
Het doel is wel om een mooi evenwicht/equilibrium te hebben tussen de twee.
10. Leg uit: Identity Proces Theory van Whitbourne.
Whitbourne gelooft dat iedereen geboren is met een persoonlijke identiteit. Dus dat iedereen een
positief zelfbeeld heeft van nature uit. Doorheen het leven kom je drempels tegen die inbreuk
kunnen doen aan je positieve zelfbeeld. Dan zijn er drie manieren om met die drempels om te
gaan:
Identity Assimilation: ondanks alle veranderingen je toch nog jong blijven gedragen
Identity Accommodatie: je positieve zelfbeeld helemaal aanpassen naar een negatieve
zelfbeeld
Identity Balans: goede balans tussen de twee is noodzakelijk
11. Binnen de socioculturele benadering bestaat er het Levenskoersperspectief. Geef de drie
theorieën die hier onder vallen.
Levenskoersperspectief onderzoekt het verband tussen het level van maatschappelijke
participatie en het welbevinden van mensen
Disengagement theory: ouderen trekken zich van nature uit weg uit het sociale leven
Activity theory: ouderen willen van nature hun activiteit en sociale rollen blijven behouden
Continuïteitstheorie: of iemand wilt blijven deelnemen hangt af van de persoonlijkheid van
een persoon
12. Binnen de socioculturele benadering bestaat er het Ageisme. Leg uit.
Het Ageisme is een stereotype opvatting over ouderen dat ze allemaal dezelfde kenmerken en
persoonlijkheid hebben. Hier vallen drie hypotheses onder:
Multiple Jeopardy Hypothese: Personen die tot verschillende minderheidsgroepen behoren,
hebben meerdere kansen op discriminatie.
Age as Leveler View: Met het ouder worden verdwijnen de andere ‘ismes’. Enkel het oud zijn
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ianederudder. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.