Hedendaagse sociologie
De sociologie verwerft de status van een wetenschappelijke discipline op het eind van de
negentiende en aan het begin van de twintigste eeuw
Streven naar ‘academisering’ en ‘verwetenschappelijking’ kenmerkt de sociologie van de
moderniteit
Kan daardoor ook in de breedte groeien, hierop bouwen hedendaagse sociologische
theorieën bouwen voort
o Hedendaagse sociologische theorieën kenmerken zich onder meer door
doorgedreven specialisering. Vaak gaat het om de ontwikkeling van een
deeldiscipline, niet meer om dé sociologie in zijn algemeenheid.
o Die specialisering van de sociologische theorie hangt samen met de groei van de
discipline.
o Gaat samen met welvaartstaat, zorg voor sociale noden, … nieuwe situatie
waarop/waarvoor hedendaagse sociologie is gebouwd
Er zijn vele specialisaties mogelijk
- Horizontale maatschappelijke scheidslijnen– o.m. in de onderwijssociologie, de
rechtssociologie, de politieke sociologie, de godsdienstsociologie, de gezondheidssociologie,
de economische sociologie.
- Verticale scheidslijnen gevolgd – o.m. in de micro-, de meso- en de macrosociologie.
o Theorieën van deze tweede variant worden in deze cursus behandeld. Ondanks hun
specialisatie zijn het veelal algemene theorieën: zij kiezen voor een thematiek die in
heel de maatschappij present is.
Organisatievorming vindt bijvoorbeeld plaats in het onderwijs (scholen), in
de gezondheidszorg (ziekenhuizen, psychiatrische instellingen), in het geloof
(kerk, moskee, synagoge, etc.), in de economie (bedrijven), etc.
Ook microfenomenen spelen een rol in het onderwijs, de gezondheidszorg,
het geloof, de economie, etc. Zij kunnen veelvuldig geobserveerd worden: op
straat, in familiekring, op het werk, in de winkel, aan de universiteit.
Microsociologie
Vele ‘microsociologen’ keerden zich tegen ‘systeemtheoretici’ zoals Durkheim of Parsons
- Verzetten zich ook tegen abstracte sociologische categorieën zoals sociale klasse, sociale
functie, of politieke bureaucratie en opteerden voor de studie van concrete fenomenen
- Er is vaak sprake van een voorkeur voor een ‘bottom-up’ in plaats van een ‘top-down’
benadering. Het vertrekpunt vormt de alledaagse werkelijkheid, niet de logica of structuur
van het maatschappelijke systeem. Het vertrekpunt vormt – zo wordt ook vaak gezegd – de
individuele actor, niet het overkoepelend geheel.
‘Microsociologie’ is een overkoepelend label
- De fenomenologie, de ethnomethodologie en de dramaturgische benaderingswijze behoren
tot de bekendste ervan
- Ondanks de gemeenschappelijke interesses zijn er ook duidelijke verschillen tussen deze
microsociologische theorieën
De microsociologie vertoont vele raakvlakken met de communicatiewetenschappen alsook met de
linguïstiek
, - ‘Sociologische’ auteurs werkzaam in deze (sub)discipline worden ook vaak geciteerd in
andere disciplines: hun disciplinaire standplaats kan onduidelijk zijn
- Vb. in de vorm van conversatie-analyse
Algemeen uitgangspunt van microsociologie
- Wij treden de wereld intentioneel tegemoet. Ons intentionele bewustzijn wordt
geconfronteerd met een geordende intersubjectieve wereld die wij ofwel in zijn meest
directe vorm langs face-to-face relaties leren kennen, ofwel langs typificaties of stereotypen
ontmoeten. Wij ervaren sociale relaties en verhoudingen als voorgelegd in een bepaald
patroon. Microsociologen bestuderen het ontstaan en de gevolgen van deze sociale
constructie van de wereld.
o Binnen bepaalde context heb je bepaalde verwachtingen waaruit je de realiteit duidt
Wat wanneer verwachtingen botsen? Belangrijk in het samen leven van
mensen Iedereen heeft bepaald scripts die het sociale leven gaan bepalen
Testen aan de hand van breaching
- Uitgebreid instrumentarium ontwikkeld voor de studie van sociale interacties: aandacht voor
de frequentie van interactie, de regelmaat ervan, de uitgebreidheid, de coördinatie, de
(a)symmetrie ervan, de structuren van ‘turn taking’, …
Goffman, neo-institutionalismeGoffman, Goffman, neo-institutionalismeneo-institutionalisme
Mesosociologie
Met het neo-institutionalisme ontstond de mesosociologie
- Tussen micro en macro
Goffman, neo-institutionalismeNeo-institutionalisme, Goffman, neo-institutionalismenetwerktheorieën
Macrosociologie
Op niveau van abstractie, verderaf van concrete actie
- Zeer algemene manier waarop de samenleving structuur geeft aan domeinen, velden,
structuren
- Europese specialiteit
Goffman, neo-institutionalismeFoucault, Goffman, neo-institutionalismeBourdieu Goffman, neo-institutionalisme(en Goffman, neo-institutionalismeneo-institutionalisme)
1. Goffman
Biografie
- In Canada en van joodse afkomst; studeerde aan de University of Toronto en de University of
Chicago
- Werd hoogleraar Sociologie te Berkeley (1962) en vanaf 1969 aan de University of
Pennsylvania (Philadelphia)
- Huwde in 1952 met Angelica Choate, die in 1964 zelfmoord pleegde; hertrouwde in 1981
met Gillian Sankoff; Stierf zelf één jaar later aan de gevolgen van maagkanker
o Was op dat moment net tot voorzitter van de American Sociological Association
gekozen
, - Hield zich zeer afzijdig van het publieke leven: nauwelijks foto’s, nauwelijks interviews, geen
nalatenschap, etc. Vandaar dat nog vaak sprake is van het enigma Goffman!
- Richtte zich naar eigen zeggen vooral op de microstudie van de openbare orde
- Hij werkte met de theatermetafoor: de wereld is een schouwtoneel.
o Vandaar: dramaturgische methode.
- Tastte zelf in zijn persoonlijk leven de grenzen af van diegenen rond hem, om meer
sociologisch inzicht te krijgen
o Grootste interesse: de kracht van normen nagaan door er tegenin te gaan
o Vb. als hij in de file stond eens proberen voorsteken
Bibliografie
- The Presentation of Self in Everyday (1956/1959)
o Over hoe wij voortdurend proberen onszelf te presenteren, wetende dat mensen je
op een bepaalde manier zien
o Al zijn volgende boeken zijn hierop gebaseerd
- Asylums: Essays on the Social Situation of Mental Patients and Other (1961)
o Over hoe mensen zijn wanneer ze de hele tijd leven op éénzelfde plek (total
institution, vb. klooster, gevangenis, instelling, leger) en constant onder toezicht zijn
o Alle individualiteit wordt afgenomen (als straf)
- Encounters (1961)
- Behavior in Public Places: Notes on the Social Organization of Gatherings (1963)
- Stigma: Notes on the Management of Spoiled Identity (1963)
- Interaction Ritual (1967)
- Strategic Interaction (1969)
- Relations in Public: Microstudies of the Public Order (1971)
- Frame Analysis (1974)
- Gender Advertisements (1979)
- Forms of Talk (1981)
Vele studiedomeinen zijn ontstaan dankzij Goffman en zijn brede interesse
Goffman als eigennaam
- Goffman weigerde zich als theoreticus te presenteren: hij richtte zijn aandacht op de
interactieorde ‘because it is there’
o Interactieorde = centrale theoretische begrip: het gaat hem om de orde en structuur
van face-to-face interactie, tussen personen die gezamenlijk aanwezig zijn
Co-presence of response presence
o In face-to-face situaties communiceren wij altijd
Via wat wij wel of niet zeggen = expressions given
Via hoe wij het zeggen of wat wij doen = expressions given off
Vooral de ambiguïteit tussen wat er gezegd wordt en hoe het gezegd wordt
interesseert hem samenloop van die 2
- Wij zijn daarop voorbereid, maar hoe vindt ‘comingling’ plaats? Hoe spelen lichamelijke,
expressieve, communicatieve en perceptieve capaciteiten daarbij een rol?
- Autonomie van de interactieorde: onafhankelijkheid t.o.v. andere ordeningspatronen in de
maatschappij
- Geen specifieke methode, voor het merendeel maakte hij gebruik van participerende
observatie of van observerende participatie
o Goffman is een goed observator en een goed schrijver; vaak onnavolgbaar, vaak
ironisch en sarcastisch
o Eerder roman dan wetenschappelijke studie
, - Kernelementen van de interactieorde: enerzijds de (alledaagse) sociale situatie, anderzijds
het zelf (zie The Presentation of Self in Everyday Life)
o Welke druk een situatie uitoefent en zo je gedrag en presentatie van jezelf bepaalt
o Hoe voelen we die verwachtingen/normen aan, hoe reageren we daarop en wat
doen we met mensen die zich niet houden aan de normen?
- Het zelf is een sociale constructie: ‘the person is an individual who becomes involved in a
value of some kind – a role, a status, a relationship, an ideology – and then makes a public
claim that he is to be defined and treated as someone who possesses the value or property
in question’
Goffman in 9 stappen
- De sociale orde ontstaat doordat verschillende deelnemers communicatieve handelingen
uitwisselen
o De boodschap van de ene deelnemer wordt het vertrekpunt voor een boodschap van
de andere deelnemer er ontstaat een ‘work flow of conversational interaction’,
waarin de verschillende bijdragen geïntegreerd worden.
- De communicatieve handelingen van een deelnemer worden ingeperkt door de legitieme
verwachtingen van de andere deelnemers
o Legitieme verwachtingen geven aan hoe een ander zich te gedragen hoort (binnen
bepaalde grenzen).
- ‘Proper contribution from participants is assured or “motivated” by means of a set of
positive sanctions or rewards and negative sanctions or punishments’
o Die sancties kunnen onmiddellijk meegedeeld worden
o Vb. morele goedkeuring of afkeuring
- ‘Any concrete social order must occur within a wider social context. The flow of action
between the order and its social environment must come under regulation that is integrated
into the order as such’.
- ‘When the rules are not adhered to, or when no rules seem applicable, participants cease to
know how to behave or what to expect from others. At the social level, the integration of
the participant’s actions breaks down and we have social disorganization or social disorder.
At the same time, the participants suffer personal disorganization and anomie’.
o Vb. desoriëntatie, verwarring, in verlegenheid gebracht worden, etc.
- ‘A person who breaks rules is an offender; He who breaks rules continuously is a deviant’.
o Vb. indiscreties, faux pas, ‘niet op zijn plaats’, etc.
- ‘When a rule is broken, the offender ought to feel guilty or remorseful, and the offended
ought to feel righteously indignant’.
o Vb. schaamte vs. geschokt of geaffronteerd zijn.
- ‘An offense to or infraction of the social order calls forth emergency correctives which
reestablish the threatened order, compensating for the damage done to it.
o Vb. tolerantie, toegeeflijkheid, een ‘working acceptance’, etc.
- ‘Given the rules of the social order, we find that individual participants develop ruses and
tricks for achieving private ends that are proscribed by the rules, in such a way as not to
break the rules’.
Aanvullende notities
- Volgens Goffman spelen mensen een rol: proberen zich door anderen in een bepaalde rol te
laten herkennen via manipulatie van kledingstukken, houdingen, poses, uitspraken en
andere symbolen impression management
- Personen proberen indrukken te managen en van masker te wisselen
o Dat kan omdat zij een onderscheid maken tussen frontstage en backstage
, Frontstage is de plaats of het moment waarop men optreedt, een masker
draagt, indrukken manipuleert.
Backstage is men ‘op zijn gemak’. Daar kan men de maskers afleggen en uit
zijn rollen treden
o Goffman spreekt van roldistantie: de persoon kan afstand nemen van haar/zijn
rollen en dus het verschil maken tussen verschillende rollen.
Kritieken op Goffman (paper)
- Als je bij elke sociale interactie acteert brengt dit bedrog en gebrek aan moraliteit met zich
mee + mensen kunnen ook zichzelf zijn op de frontstage
- Weinig aandacht schonk aan de beschrijving van de interactieve processen
o Baseerde zijn theorieën op het observeren van interacties i.p.v. het participeren
ervan
- Methodologische benadering inconsistent en de benadering voor het testen om gegevens te
verzamelen at random
o Vond het belangrijker dat het onderwerp werd aangekaart, dan dat het wel dan niet
op de juiste manier onderzocht en aangetoond kon worden
- Cynische kijk naar het sociale leven
2. Neo-institutionalisme
Richten zich vooral op de analyse van organisaties
- Verzet tegen rational choice theoretici: niet het calculerende individu vormt het vertrekpunt
van de analyse, wel de netwerken en institutionele verbanden die constitutief zijn voor de
vormen van interactie en de actoren zelf
- Onder ‘institutionalisme’ worden die benaderingswijzen gevat die zich richten op instituties,
en er daarbij vanuit gaan dat instituties in belangrijke mate het samen-handelen bepalen.
Feitelijk is dat de definitie van het onderzoeksveld van de sociologie, die Durkheim in zijn
Regels van de Sociologische Methode formuleerde.
Ontstaan van een mesosociologie
- Meer recent ook macrosociologische vraagstukken (naast meso- ook micro)
Wat is een institutie?
- Voor klassieke auteurs zoals Parsons gaat het om ‘regelsystemen’ die het menselijk
handelen reguleren
o Uit instituties worden concretere normen afgeleid
o Bepaald gedrag wordt beloond of bekrachtigd, ander alternatief gedrag wordt
ontmoedigd of bestraft.
- Bij Berger & Luckmann verwijst institutie niet alleen naar het bestaan van bekende,
geformaliseerde regels, maar ook onbewuste, vanzelfsprekende routines, gebruiken en
gewoontes
o Bij het niet navolgen van deze instituties volgt meestal geen straf, wel irritatie of
ongeloof
Instituties zijn verwachtingsstructuren: zij geven aan welk gedrag in welke situatie en onder
welke omstandigheden gepast is
o Instituties beperken de handelingsmogelijkheden, maar maken het samen-
handelen ook mogelijk
, o Enkel omdat er verkeersregels bestaan en wij ervan uit kunnen gaan dat anderen
zich er min of meer aan houden, kunnen wij ons van A naar B bewegen
Het ontstaan van neo-institutionalisme
- In de organisatiesociologie groeide verzet tegen de nadruk op rationaliteit en efficiëntie, die
kenmerkend was voor veel onderzoek in ‘Business Schools’
o Denk onder meer aan de kritiek op Parsons en diens “oversocialized conception of
man”, diens aandacht voor het status quo, diens functionalisme, …
- De nadruk kwam te liggen op de maatschappelijke legitimiteit van organisaties
o De maatschappelijk inbedding van dominante opvattingen over rationeel handelen
Twee kernwerken liggen ten grondslag aan het neo-institutionalisme
- Meyer Goffman, neo-institutionalisme& Goffman, neo-institutionalismeRowan: “Institutionalized organizations: Formal structures as myth and ceremony”
o De vragen naar de efficiëntie van organisatiestructuren en naar hun
maatschappelijke legitimiteit lopen uiteen
o De formele structuren van organisaties dienen niet ter bevordering van efficiëntie,
wel ter realisering van legitimiteit
Formele structuren zijn uitdrukkingsvormen van ‘mythen’ die in de
maatschappij geïnstitutionaliseerd zijn
Mythen worden door organisaties gekopieerd en ceremonieel
geïncorporeerd
Daardoor ontstaat een isomorfie tussen organisatie en maatschappij, wat
de overlevingskansen van de organisatie vergroot (veel meer dan technisch-
instrumentele rationaliteit)
o De effecten voor de wijze waarop organisaties opereren zijn gering want de
zichtbare formele structuur en de interne werking worden ontkoppeld (decoupling,
loose coupling)
Op het niveau van hun formele structuur passen organisaties zich aan hun
omgeving aan, de interne werking blijft ‘business as usual’
Op die manier kunnen organisaties inconsistente omgevingseisen opvangen
o Initieel onderzoek vooral op non-profit organisaties gericht
Vb. manier waarop universiteiten omgaan met eisen of verwachtingen van
hun omgeving zoals gelijkheid van man/vrouw, internationalisering,
arbeidsmarktverwachtingen, verwachtingen van de stad en de regio, …
- DiMaggio Goffman, neo-institutionalisme& Goffman, neo-institutionalismePowell: “The iron cage revisited: Institutional isomorphism and collective
rationality in organizational fields”
o Richten zich vooral op het aspect van de isomorfie tussen organisaties en hun ‘veld’
(niet tussen organisaties en hun maatschappelijke omgeving)
o Het veld van een organisatie is haar relevante omgeving convergentieprocessen/
isomorfieën
Vb. andere organisaties waarmee een organisatie interageert
o 3 mechanismen
Coercive isomorphism (dwang)
Ontstaat als gevolg van wettelijke structuren en
overheidsmaatregelen, niet naleven heeft dus consequenties
Vb. in alle universiteiten administratie
, Vb. belastingen leiden tot een eenvormige vorm van boekhouding,
maatschappelijk geïnstitutionaliseerde verwachtingen inzake de
rechten van vrouwen, minderheden, het milieu
Mimetic isomorphism (imitatie)
Ontstaat in geval van hoge onzekerheid, dan verspreiden zich snel
structuren die als succesvol of legitiem erkend worden
‘Best practices’ worden veel en snel gekopieerd succes en status
boven efficiëntie
o Ook consultancybureaus brengen hieraan bij
Normative isomorphism (normatitiviteit)
Wordt vooral door de ‘professies’ uitgeoefend: professionals worden
op een specifieke manier getraind, zij hanteren dat kader in de
organisatie waarin zij tewerkgesteld worden
Ligt in verlengde van dwang, maar gaat meer om de expertise en
daardoor een bepaald soort denken die ze meebrengen
Organisatie (opgelegde regels) zorgt voor vereffening, eenvormigheid en meer
vormen van isomorfie culturele diversiteit verdwijnt
Meer recent onderzoek: world polity (Meyer en zijn Stanford School)
- Een algemeen cultuurpatroon dat zich wereldwijd verspreid en bepaalde specifieke
structuren legitimeert en tot stand brengt
- In tal van empirische studies wordt door neo-institutionalisten de globale diffusie van
westerse cultuur- en structuurpatronen bestudeerd
o De aandacht wordt onder meer gericht op de diffusie van NGO’s
Hoe verschillend die NGO’s ook zijn, meestal kenmerken zij zich door een
oriëntatie aan idealen: universalisme, individualisme, geloof in vooruitgang,
wereldburgerschap, geloof in wetenschap
Zij beschikken zelf niet over wetgevende bevoegdheid, maar oefenen
doorgaans sterke druk uit op individuele naties en de VN
o Vb. inzake mensenrechten of milieubescherming door de
Wereldbank, Greenpeace, …
Geen feitelijke macht, maar wel culturele macht (omdat wij ze steunen)
Zo zorgen ze voor het verdwijnen van lokale diversiteit
o Staten gelden in toenemende mate als de enige legitieme instantie die namens
territoriaal gelokaliseerde samenlevingen in de internationale politiek kan spreken
De staat wint enerzijds aan belang omdat het het adres wordt voor alle
vragen vanuit de ‘world polity’ en haar organisaties
Anderzijds zorgt de structuur van de ‘world polity’ voor autonomieverlies
van de nationale staat
Twee andere legitieme actoren in de huidige globale maatschappij: de
organisatie en het individu
- Aan staat, organisatie en individu wordt handelingsbekwaamheid toegeschreven: zij worden
als legitieme actoren in de huidige maatschappij geaccepteerd
- Organisaties zijn de instantie die ‘collectief handelen’ mogelijk maakt, het individu krijgt
rechten toegewezen door de ‘world polity’. De wereldwijde diffusie van deze patronen zorgt
voor de wereldwijde diffusie van de culturele patronen die eraan ten grondslag liggen.
Kritieken op neo-institutionalisme (paper)
- Neo-institutionalisten onderzoeken “intistuties”, maar dit is vaak te breed waardoor het
moeilijker wordt om precies te weten welke soorten instituties echt een rol spelen
, - Kritiek op de methodologie: structurele elementen zoals isomorfisme en decoupling
overheersen het onderzoek, deze problemen komen vooral voor doordat het neo-
institutionalisme weigert te focussen op de gerationaliseerde patronen en de relatie met
depopulatie en het veld
- Granovetter: economic embeddedness
o Sterke focus op het belang van sociale relaties: onderschat het effect van
institutionele regels, zoals wetten
Vb. bankencrisis van 2008: financiële sector ziet in elke groeimarkt een grote
opportuniteit en door de onderlinge concurrentie binnen deze sector zullen
banken bereid zijn om alsmaar grotere risico’s te nemen, met manipulatie en
fraude als gevolg. Deze dynamiek kan alleen vermeden worden door een
strenge regulering van de financiële sector
- DiMaggio & Powell: iron cage revisited
o Kan op bepaalde vlakken wel zo zijn dat alles richting homogenisering gaat, maar ze
hebben een nogal eenduidige visie dat alles naar hetzelfde punt gaat conservatief
Kan genuanceerd worden: er was bvb. vroeger minder opleidingskeuze dan
nu, meer vervoersmiddelen dan vroeger
o Focus voor isomorfie ligt op onderwijs, maar er is nu al veel meer focus op kritisch
denken aanwezig in universiteiten
o Nogal passieve benadering van instituties:
o Vergeten dat een deel van de homogeniteit in organisaties afkomstig is van het feit
dat ondanks een aanzienlijke zoektocht naar diversiteit, er relatief weinig variatie is
om uit te selecteren
3. Netwerktheoriën
Ook op mesoniveau
Netwerken is een werkwoord geworden: het ontstaan van netwerken wordt steeds minder aan het
toeval overgelaten, de juiste contacten kunnen leggen wordt het voorwerp van planning
Maar in hoeverre horen netwerken in de hedendaagse maatschappij thuis? Wat is het
verschil tussen netwerken, vriendjespolitiek, of corruptie? Hoe legitimeren zich netwerken in
een maatschappij die zich in vele van haar domeinen naar universalistische criteria richt?
Propere netwerken
- In netwerkanalyse worden sociale relaties of contacten geanalyseerd (waarbij elementen
zich wederzijds op elkaar instellen en dienovereenkomstig samen handelen)
o Benoemd als contact wanneer er zich min of meer stabiele en verwachtbare
relatiepatronen uitkristalliseren
- Veel aandacht voor persoonsgerichte of particularistische oriënteringen van het handelen
(in tegenstelling tot universalistische)
o Persoonlijke relaties staan in empirische netwerkanalyses meestal centraal
o De geschiedenis van dergelijke contacten vertoont een bepaalde structuur, waaruit
ook toekomstige verwachtingen geëxtrapoleerd kunnen worden.
Nuttige netwerken
- Vaak gaat het echter niet om het netwerk op zich, bijvoorbeeld om het handhaven en
onderhouden van een bepaalde relatie (vriendschap, liefde, etc.).