Samenvatting Formulering en bereiding
Hoofdstuk 1: Inleiding
Voorwaarden voor de ontwikkeling van een geneesmiddelenvorm:
• Fysische en chemische stabiliteit
• Reproduceerbare farmaceutische beschikbaarheid
• Uniforme dosis
• Gepaste microbiologische kwaliteit
Mogelijke toedieningsplaatsen van een geneesmiddel
• Oren • Sublinguaal
• Ogen • Subcutaan
• Neus • Topicaal
• Oraal • Rectaal
• Buccaal • Vaginaal
Geneesmiddelenvorm/toedieningsweg rekening houden met:
• Fysische en chemische eigenschappen van een geneesmiddel
• Therapeutische overwegingen
• Biofarmaceutische aspecten
1. De fysische en chemische eigenschappen van het geneesmiddel
1.1. Deeltjesgrootte en deeltjesoppervlak
Verkleining van de deeltjesgrootte = oppervlakte vergroting = dissolutie bevorderen
Adsorptie van smeermiddel op deeltjesoppervlak = dissolutie reduceren
Lucht adsorptie/statische lading = agglomeratie = daling van de bevochtiging
Micronisatie → polymorfie-wijziging
Deeltjesgrootte effect op de uniformiteit van het gehalte
➔ Sedimentatie van suspensies
➔ Depositie van inhalatie-aërosolen
➔ Werkzaamheid van topische bereidingen
1.2. Oplosbaarheid – zoutselectie
Nooit verwarmen om oplosbaarheid te verhogen
Wel mogelijks verwarmen om dissolutie te verhogen
Zwak zuur Zwakke base
𝑠 − 𝑠0 𝑠 − 𝑠0
𝑝𝐻 = 𝑝𝐾𝑎 + 𝑙𝑜𝑔 𝑝𝐻 = 𝑝𝐾𝑎 − 𝑙𝑜𝑔
𝑠0 𝑠0
Slecht oplosbaar in maag Slecht oplosbaar in darm
Goed oplosbaar in darm Goed oplosbaar in maag
1
,1.3. Dissolutie
ⅆ𝑚
Vergelijking van Noyes-Whitney: ⅆ𝑡
= 𝑘𝐴(𝐶𝑠 − 𝐶)
Lage oplosbaarheid ~ snelheidsbepalende stap voor absorptieproces
1.4. Het biofarmaceutisch classificatiesysteem
Lage oplosbaarheid = wanneer de dosis niet oplost in 250 mL
waterige oplossing en indien binnen de 30 minuten geen 85% is
opgelost
Lage permeabiliteit = wanneer de dosis voor minder dan 90% wordt
geabsorbeerd na orale toediening
1.5. Partitiecoëfficiënt
Permeabiliteit is afhankelijk van het lipofiele karakter van het geneesmiddel
𝐶𝑜𝑐𝑡𝑎𝑛𝑜𝑙
Partitiecoëfficiënt: 𝐾 = 𝐶𝑤𝑎𝑡𝑒𝑟
➔ maat voor het lipofiele karakter van het gm
Afhankelijk van pH en pKa; niet geïoniseerde vorm zal permeëren
1.6. Polymorfie – pseudopolymorfie
Polymorfie: kijk naar kristalSTRUCTUUR niet naar de vorm
1 kristalstructuur onder specifieke omstandigheden de meest
stabiele
Andere structuren = metastabiel
Elke structuur ~ andere fysicochemische eigenschappen
Verschillende vormen: amorf, kristallijn, hydraat
Pseudopolymorfisme = indien solventmoleculen opgenomen zijn
in het kristalrooster
Hydraat: lagere oplosbaarheid
Solvaat: hogere oplosbaarheid
1.7. Stabiliteit
Vocht:
- Minimale blootstelling aan vocht gedurende het fabricageproces
- Vocht-resistente verpakking
Zuurstof:
- Toevoegen van anti-oxidantia (specificeer oplosbaarheid)
- Geschikte verpakking
Microbieel:
2
, - Toevoegen van conserveermiddel
- Koel bewaren
Licht: geschikte verpakking
Temperatuur: bewaring bij geschikte temperatuur
Katalyse: toevoegen van buffers, complexerende stoffen
1.8. Varia
Rekening houden met deze eigenschappen
- Hygroscopie
- Vloei-eigenschappen
- Comprimeerbaarheid
2. Therapeutische overwegingen
Aard van de klinische indicatie voor keuze doseervorm
- Noodzaak voor systemische of lokale therapie
- De duur van werking
- Urgentietherapie versus chronische therapie
- Leeftijd van de patiënt
3. Biofarmaceutische aspecten
ADME = absorptie, distributie, metabolisme, excretie
3
,3.1 Orale toedieningsweg
- Eenvoudigste wijze
- Systemisch effect na absorptie
- Soms lokaal effect (BCS IV)
- Reactie met aanwezige stoffen in GI-stelsel
- Verblijftijd in de maag sterk variabel
- pH wijziging in GI-stelsel beïnvloeden absorptie
- Tablet, capsule, suspensie
- Fysische vorm beïnvloed absorptiesnelheid
3.2 Rectale toediening
- Systemisch effect
- Smelten/oplossen in aanwezige darmvochten
- Vermijden maagsap (+/- first-pass effect)
- Variabele vrijzetting, moeilijk voorspellen
3.3 Topische toedieningsvormen
- Lokaal effect (uitz. TTS)
- Lage/variabele percutane absorptie
- Basis bepaalt vrijzetting
- Ook mogelijk ter hoogte van oog, oor, neus
3.4 Respiratoir systeem
- Long = absorptieoppervlak
- Gas, mist, ultrafijne vaste deeltjes (0,5 – 1 µm)
3.5 Parenterale toedieningen
- Subcutaan, intramusculair, intraveneus
- Geprefereerd bij snelle werking, geen extravasculaire toediening mogelijk, bewusteloos
- Steriele oplossing, suspensie, emulsie
- Vertraagde werking (suspensie, in olie)
- Alternatief: subcutane implantaten, pellets of microsferen
- Vasocontrictor = daling absorptiesnelheid
Vasodilatator = stijging absorptiesnelheid
- Variatie van IV toedieningsvolumes
- Naaldloze injectie
- Intra-arteriële, intracardiale, intrathecale, epidurale, intraperitoneale injectie
4
,Hoofdstuk 2: Basisoperaties receptuurkunde
1. Types van bereidingen
Indeling: magistraal, officinaal, industrieel
Gebaseerd op: voorschrift, monografie, formularium, registratiedossier
2. Voorschrift
= schriftelijke aanwijzing betreffende de bereiding/aflevering van een geneesmiddel
Verdovende middelen: aantal en dosis voluit schrijven
a.c. Ante coenam Voor eten
aa of ana Ana partes Gelijke delen
ad lib. Ad libitum Naar wens
b.i.d. Bis in die Tweemaal per dag
c. Cochlear Eetlepel (15 mL)
c.c. Cochlear cafeti Koffielepel (5 mL)
c.p. Cochlear parvum Dessertlepel (10 mL)
d. Da Geef
d.d. De die Per dag
div.i.p. Divide in partes Verdeel in gelijke delen
dos. Dosis Een dosis
dt. Da tales Geef gelijkaardige dosissen
f. Fac Bereid
ft. Fiat Dat er bereid wordt
Iter of reiter Interetur of reiteretur Hernieuw
m. Misce Meng
m. Mane ’s morgens
n. Nocte ’s avonds
Ne reit. of non rep. Ne reiteretur of non repetatur Hernieuw niet
o.m. Omnie mane Elke morgen
p.c. Post coenam Na eten
p.o. Per os Oraal
pro rect. Pro recto Rectaal
q.l. Quantum libet Zoveel u verlangt
q.pl. Quantum placet Zoveel het u behaagt
q.s. Quantum satis Zoveel als nodig (Z.A.N.)
q.v. Quantum vis Zoveel u wil
R/ Recipe Neem
rep. (med.) Repetatur (medicamenta) Hernieuw deze geneesmiddelen
s. of sig. Signa Duid aan
s. (ine) ch. Sine charta Zonder bijsluiter
s.a. Secundum artem Volgens de regels van de kunst
s.c. Sine conditione Zonder verpakking
s.c.i. Sine conditione interna Zonder bijsluiter
s.l. Sine littera Zonder bijsluiter
sem.d. Semel in die Eenmaal per dag
t.i.d Ter in die Driemaal per dag
tal. Talis of tales Gelijkaardige
us. cong. of u.c. Usus cognitus Gebruik gekend
us. ext. Usus externus Uitwendig gebruik
us. int. Usus internus Inwendig gebruik
5
, us. not. of u.n. Usus notus Gebruik gekend
vesp. Vesper ’s avonds
3. De dosering
MAXIMALE DOSIS NOOIT OVERSCHRIJDEN, INWENDIG GEBRUIK (oraal, parenteraal, rectaal)
Anders specifiëren met handtekening op het voorschrift
Gecombineerde maximale dosis bij preparaten die tot dezelfde farmacologische klasse horen
- Sulfonilamides
- Barbituraten
- Atropine-hyoscyamine extracten
Aanpassing van de MD voor kinderen:
𝑁
- Op basis van leeftijd ( = regel van Young): 𝑀𝐷𝑘𝑖𝑛ⅆ = 𝑀𝐷𝑣𝑜𝑙𝑤𝑎𝑠𝑠𝑒𝑛𝑒 ⋅ 𝑁+12
𝑔𝑒𝑤𝑖𝑐ℎ𝑡 𝑘𝑖𝑛ⅆ (𝑘𝑔)
- Op basis van gewicht ( = regel van Craft): 𝑀𝐷𝑘𝑖𝑛ⅆ = 𝑀𝐷𝑣𝑜𝑙𝑤𝑎𝑠𝑠𝑒𝑛𝑒 ⋅ 70
𝑙𝑖𝑐ℎ𝑎𝑎𝑚𝑠𝑜𝑝𝑝𝑒𝑟𝑣𝑙𝑎𝑘 𝑘𝑖𝑛ⅆ
- Op basis van lichaamsoppervlak: 𝑀𝐷𝑘𝑖𝑛ⅆ = 𝑀𝐷𝑣𝑜𝑙𝑤𝑎𝑠𝑠𝑒𝑛𝑒 ⋅ 1,73
0,425 0,725
𝑜𝑝𝑝𝑒𝑟𝑣𝑙𝑎𝑘 = 𝑔𝑒𝑤𝑖𝑐ℎ𝑡 𝑥 𝑙𝑒𝑛𝑔𝑡𝑒 𝑥 0,007184
Correctie van de MD voor de waarde die het hoogst de 100 overschrijdt.
Houdt rekening met de trituratie.
Proefmengsel: dit wordt gebruikt als men niet weet hoeveel er exact per keer/per dag van de
actieve bestanddelen zal worden ingenomen. In het proefmengsel zijn alle stoffen aanwezig met
uitzondering van de producten met een maximale dosis.
Compenseer het gewichtsverlies na correctie met een inert poeder, bv. lactose
Berekening voor de MD
𝑥̅ 𝑔𝑒𝑤𝑖𝑐ℎ𝑡 𝑙𝑒𝑝𝑒𝑙
- 𝑝𝑒𝑟 𝑘𝑒𝑒𝑟 = 𝑚 ⋅ % ⋅
𝑡𝑜𝑡𝑎𝑎𝑙 𝑔𝑒𝑤𝑖𝑐ℎ𝑡
- 𝑝𝑒𝑟 𝑑𝑎𝑔 = 𝑝𝑒𝑟 𝑘𝑒𝑒𝑟 ⋅ 𝑆/
100
- 𝑟𝑒𝑑𝑢𝑐𝑡𝑖𝑒 = 𝑚 ⋅ % ℎ𝑜𝑜𝑔𝑠𝑡𝑒 𝑜𝑣𝑒𝑟𝑚𝑎𝑎𝑡
- 𝑙𝑎𝑐𝑡𝑜𝑠𝑒 = 𝑚 − 𝑟𝑒𝑑𝑢𝑐𝑡𝑖𝑒
4. Wegen
4.1 Apparatuur
Condities van de elektronische balansen:
- Trillingvrije plaats
- Tochtvrije plaats
- Constante temperatuur
- Relatieve vochtigheid tussen 20 – 80 %
- Geen direct zonlicht
- Waterpas
- Afwezigheid van elektrostatische landing
4.2 Systematische en toevallige fouten tgv de constructie van de balans (ijking)
- Systematische en toevallige fout tgv de constructie van de balans: e
- e uitgedrukt in schaaldeel: d
- Minimale weegvermogen: de waarde van belasting beneden welke de wegingen met een
te grote relatieve fout kunnen worden gedaan
4.3 Toevallige fout tgv de manier van wegen en de opstelling van de balans
Fout beperken door verbetering weegmethode en weegsituatie
6
, 4.4 Het verschil tussen afgelezen weegresultaat en af te wegen hoeveelheid
Relatief verschil van 1% tussen het aflezen weegresultaat en de af te wegen hoeveelheid.
4.5 Totale onnauwkeurigheid en minimaal verantwoord af te wegen hoeveelheid
Minimaal verantwoord af te wegen hoeveelheid
- 𝑠𝑤 = 𝑠20 𝑤𝑒𝑔𝑖𝑛𝑔𝑒𝑛 van eenzelfde voorwerp onder reële omstandigheden
- 𝑀 = 100 ⋅ 𝑠𝑤
5. Mengen
Na een ideale menging van 2 poeders staat elke component in contact met de andere te mengen
component. Een belangrijke factor bij het mengproces is het percentage van het actieve
bestanddeel in het totale mengsel.
De ontmenging kan resulteren in een niet-aanvaardbare variatie in het gehalte aan actief
bestanddeel. Ontmenging vindt plaats omwille van het feit dat de te mengen componenten
meestal niet dezelfde eigenschappen hebben (grootte, vorm, densiteit).
Ontmenging tegengaan:
- Fracties van geneesmiddel en hulpstoffen met dezelfde partikelgrootte (zeven)
- Deeltjesverkleining
- Excipiënten met een deniteit die te vergelijken is met deze van de actieve component
- Granulatie van het poedermengsel
- Reductie van de onderwerping aan vibraties of beweging
- Gecontroleerde kristallisatie
6. Deeltjesverkleining
Zie Hoofdstuk 7
7. Volumemeten
Kleine volumina: pipetten, injectiespuiten en druppelteller
Druppelgetal: aantal druppels/g of mL
Grote volumina: maatcilinders
Af te wegen volume minstens 40% van het totaal volume
Afmeten van het volume op ooghoogte
Viskeuze oplossingen: naspoelen of afmeten onder verschil of afwegen
8. Filtratie
Voor het verwijderen van partikels uit een oplossing
Filtratiesnelheid verhogen
- Verhogen van het filtratie-oppervlak
- Verhogen van het drukverschil over de filter
- De viscositeit van de oplossing reduceren
- Gebruik maken van een filter met hoge porositeit
7
,9. Bewaaromstandigheden
Toedieningsvorm Gebruikstermijn
Capsules in pot (droog) 3 jaar
Collodium 6 weken
Crème in pot 3 maanden
Crème in tube 1 jaar
Drank, druppelvloeistof, gorgeldrank en mondspoeling, niet geconserveerd 2 weken
Drank, druppelvloeistof, gorgeldrank en mondspoeling, geconserveerd 6 maanden
Gel, alcoholisch, in tube 6 maanden
Hydrogel in tube 6 maanden
Hydrogel in pot 1 jaar
Inhalatievloeistof, geconserveerd 1 maand
Inhalatievloeistof, niet geconserveerd 24 uren
Lotion, waterig, niet geconserveerd 2 weken
Lotion, waterig, geconserveerd 6 maanden
Lotion met alcohol (>15 % v/v) 6 maanden
Neusdruppels, geconserveerd 3 maanden
Neusspray 3 maanden
Neuszalven (waterbevattend) 3 maanden
Oogdruppels, geconserveerd 1 maand
Oogdruppels, niet geconserveerd 24 uren
Oogbad, geconserveerd 1 maand
Oogbad, niet geconserveerd 24 uren
Oogzalf, waterhoudend 1 maand
Oogzalf, watervrij 6 maanden
Oordruppels voor uitwendige gehoorgang 6 maanden
Oordruppels, steriel 1 maand
Oplossing UG, waterig, niet geconserveerd 2 weken
Oplossing UG, waterig, geconserveerd 6 maanden
Oplossing UG met alcohol (>15 % v/v) 6 maanden
Ovule, vette basis, niet in strip 1 jaar
Ovule, waterhoudende basis, niet in strip 1 maand
Pasta in pot 6 maanden
Poeders, verdeeld/onverdeeld, droog 1 jaar
Schudmixtuur, niet geconserveerd 2 weken
Schudmixtuur, geconserveerd 6 maanden
Shampoo, geconserveerd 6 maanden
Smeersel, in flacon 6 maanden
Smeersel, in pot 3 maanden
Strooipoeder 1 jaar
Tabletten, droog 3 jaar
Zalf, waterhoudend, niet geconserveerd, in tube 3 maanden
Zalf, waterhoudend, geconserveerd, in tube 1 jaar
Zalf, geconserveerd, in pot 3 maanden
Zalf, watervrij, in tube 3 jaar
Zalf, watervrij, in pot 6 maanden
Zetpillen, niet in strip 1 jaar
8
,Hoofdstuk 3: Verpakkingen
1. Inleiding
Staat in voor kwaliteit, veiligheid en stabiliteit
Informatieve functie
Selectie van de verpakking
• Aard van het geneesmiddel
• Type patiënt
• Doseervorm
• Verwachte shelf-life
• Prijs
• Kind-veiligheid
2. Soorten verpakkingsmateriaal
2.1 Glas
Voordelen Nadelen
Inert voor meeste geneesmiddelen Breekbaar
Ondoorlaatbaar voor lucht/vocht Alkali vrijgeven
Gekleurd (lichtgevoelige gm) Duur
Inspectie van de inhoud Zwaar
Reinigen/sterilisatie door warmte
Verschillende vormen
Chemische stabiliteit van glas: resistentie nagaan voor het afgeven van oplosbare mineralen
in het water dat in contact staat met glas.
Type I glas Type II glas Type III glas
Neutraal glas Na2O – CaO – silica glas Na2O – CaO – silica glas
Borosilicaat glas
Hoge hydrolytische Hoge hydrolytische resistentie Lage hydrolytische
resistentie resistentie
Hoog smeltpunt → duur Lager smeltpunt → goedkoper
Geschikt voor alle types van Waterige bereidingen Niet-waterige parenterale
verpakking Oogdruppelflesjes producten
Ampullen druppelflesjes Poeders voor injectie
Vials Preparaten niet bestemd
Oplossingen die basische voor parenteraal gebruik
oxiden uit het glas zouden
kunnen oplossen
Alkaliniteit gereduceerd Oppervlaktebehandeling
door het toevoegen van Oppervlak behandeld bij hoge
booroxide (B2O3) ter temperatuur met SO2,
vervanging van oxiden van (NH4)2SO4 of NH4Cl. Zo wordt
kalium en natrium een deel van de alkali-oxiden
geneutraliseerd. De op het
oppervlak gevormde
poederachtige laag (Na2SO4)
moet vervolgens worden
weggewassen.
9
, 2.2 Metaal
- Aluminium, tin, tin-gecoat lood
- Zalftuben, containers voor aërosolen
- Legeringen van aluminium → vervaardigen van stoppen
Voordelen (aluminium) Nadelen (aluminium)
Ondoordringbaar (licht/vloeistof/gas/lucht) Corrosiegevoelig
Temperatuurbestendig Onverenigbaarheden → binnen- en
buitenlak
Geur- en smaakloos
Licht
Milieuvriendelijk
2.3 Kunststoffen
Voordelen Nadelen
Beperkte afgifte van partikels Chemisch niet inert
Lage densiteit (laag gewicht) Barsten onder invloed van druk
Vorm aanpasbaar Elektrostatisch geladen
Goedkoop Vrijkomen van additieven
Veelvuldige toepassingen Opname geneesmiddelen/hulpstoffen
Warmtegevoelig
Doorlaatbaar voor vocht/zuurstof/CO2
milieubelastend
Mogelijk gebruikte hulpstoffen
- Weekmakers
- UV-absorberende-stoffen
- Stabilisatoren
- Smeer-/glijmiddelen
- Antistatische stoffen
- Anti-oxidantia
- Kleurstoffen – pigmenten
Stof Gebruik
Thermoharders Stoppen voor glazen en metalen recipiënten
Thermoplasten
PE hoge densiteit Vaste doseervormen
PE lage densiteit Oogdruppelflesjes
PE lage densiteit/lineair Dichting door warmte
Polypropyleen Stoppen (IV)
Flessen voor oplossingen
PET
PVC Blisters
Zakken (IV)
Polystyreen Verpakking van olie, crèmes, vaste
doseervormen
10