Examenvragen van de examenbundel gedetailleerd uitgewerkt met alle informatie uit de lessen. Inclusief verduidelijkende afbeeldingen. Deze vragen geven een goed overzicht van alle belangrijke zaken en zorgt voor het goed leggen van verbanden! Ik heb hierdoor mijn examen zeer ruim gehaald!
Diabetes is een oorzaak van hyperglycemie. Dit wilt zeggen dat het glucosegehalte in het bloed
abnormaal hoog is.
Er zijn 2 soorten diabetes, namelijk diabetes type I en type II. Hierbij is diabetes type I (m.n. hond) de
vorm waarbij er sprake is van een absoluut insuline tekort. Dit kan door bijvoorbeeld primaire
pancreasfalen, waarbij insuline volledig afwezig is en het dier dus hyperglycemisch wordt. Het is een
toestand van een hyperglycemie waarbij er geen insuline in het bloed aangetoond kan worden.
Correctie is enkel mogelijk door het toedienen van insuline. Oorzaken van diabetes type I zijn als
volgt:
- Beschadiging en/ of vernietiging beta cellen van de eilandjes van langerhans
- Door pancreatitis, sclerose of erfelijk bedongen
Diabetes type II wordt gekenmerkt door een relatief insuline tekort (m.n. kat en paard) (metabool
syndroom) doordat er bijvoorbeeld sprake is van een gedaalde perifere gevoeligheid voor insuline. Er
is dan relatief gezien te weinig insuline om de perifere weefsels glucose op te laten nemen. Oorzaken
van een relatief insuline tekort zijn:
- Insuline wordt uitgescheiden in te lage concentraties
- De pancreas reageert te laat met het secreteren van insuline na een hyperglycemische
prikkel
- De perifere insulinereceptoren zijn minder gevoelig
o Na een infectie
o Bij vetzucht
o Door zwangerschapshormonen
- Hormonaal geïnduceerd : acromegalie / Cushing
- Iatrogeen : te veel cortisone -> enorme gluconeogenese -> hyperglycemie
Samen met insuline wordt het Islet amyloid polypeptide (IAPP) geproduceerd in de betacellen van de
pancreas die nadien in het bloed worden afgezet. IAPP zorgt voor het vertragen van de maaglediging
en de eetlust remmen en zorgt er samen met insuline voor dat de voederopname verlaagt. Het IAPP
en insuline wordt in een pre-vorm gesecreteerd, er zijn enzymen nodig om deze om te vormen tot
amyline en insuline voor de vrijzetting in het bloed. Bij diabetes II is er een enorme aanmaak van pro-
insuline en pro-amyline. Hierbij wordt pro-insuline probleemloos omgezet in insuline, maar zal niet al
het pro-amyline omgezet worden in amyline (vanwege een snelheidsbepalende stap). Er wordt dan
IAPP opgestapeld in de pancreas beta cellen, wat gaat denatureren en neerslaan als amorfe
eiwitplaques. De betacellen gaan dan in apoptose door een enorme eiwit opstapeling en verliezen
hun functie -> diabetes I.
Oorzaken van een hyperglycemie bij insuline tekort zijn:
- Er is een verminderd perifeer verbruik van glucose
- Er is een verhoogde afgifte van glucose door de lever
o De lever voelt de daling van perifere insuline gevoeligheid en zet als reactie meer
glucose in het bloed
Bij een normale insuline gevoeligheid is er juist een remming op de
gluconeogenese
1
,Het is echter niet zo dat er helemaal geen glucose meer opgenomen gaat worden bij een insuline
tekort. Bij een glycemie stijging zal er altijd wat glucose in de cel geduwd worden via diffusie en is dus
onafhankelijk van de GLUT transporters.
Bijkomende pathologiën :
- Glucosurie
o Bij het overschrijden van de nierdrempel. Glucose wordt normaliter volledig
gereabsorbeerd na filtratie, maar deze drempel kan overschreden worden. Deze
drempel ligt bij elke diersoort anders:
Hond , mens, paard : 10 mmol/L
Rund : 5,4 mmol/L
Kat : 15 mmol/L
- Ketonurie
- Lipolyse (bij type I)
o Door het insulinetekort wordt de lipolyse gestimuleerd
o Insuline werkt normaal remmend op HSL en stimulerend op LPL
Veresteren tot TG geremd door laag insuline -> vetzuren stapelen op
Rund -> ketonemie en leververvetting
Paard -> hyperlipidaemie (altijd insuline dus type II)
- Metabole acidose pH (<7,3)
o Door het katabole metabolisme
Omdat glucose de cel niet in komt, krijgt het dier honger en noden -> andere
hormonen worden aangesproken voor andere energiebronnen:
Glucagon
Epiniphrine
Cortisol
Groeihormoon
Promotie van glyocgenolyse en gluconeogenese en lipolyse
Door lipolyse -> ketonen
o Ketoacidose
o Via de cellulaire buffer protonen uitwisselen met kalium -> hyperkaliëmie die wordt
verbleekt door verlies van kalium via urine -> leeglopen van kalium
o Braken
- Osmotische diurese (PU/PD)
o Polyurie
o Dehydratatie
o Polydipsie
- Micro-angiopathie
- Wondgenezing daalt sterk door slechte eiwitsynthese -> kan leiden tot gangreen
Oplossing:
- Type I : insuline toedienen
- Type II : perifere insulinegevoeligheid blijven stimuleren door beweging en aangepaste
voeding + hormonale behandeling + insuline toediening
2
, 2. Bespreek hypotone hyperhydratatie
Dit is een abnormale toename van het bloedvolume zonder een stijging van de elektrolieten. Dit kan
bijvoorbeeld na het te veel drinken in een te korte tijd. Dit is dan bij een wateropname van meer dan
10% van het lichaamsgewicht. Dit zien we met name bij eenmagigen, omdat zij geen wachttijd
hebben en het water op een zeer korte tijd toekomt in de darmen waar het geabsorbeerd zal
worden.
Koud water zorgt voor een vasoconstrictie en het stimuleren van ADH door het prikkelen van de
sympathicus (activatie renine+angiotensine II systeem). Dit zorgt ervoor dat water behouden blijft en
het volume dus nog hoger wordt.
Wanneer de dierenarts een isotone glucoseoplossing toedient (5%) zal de glucose worden
opgenomen door de cellen, maar zal het water van de oplossing in de bloedbaan blijven. Als je te
veel doet in 1x kun je een hypotone hyperhydratatie krijgen.
Je krijgt een enorme verdunning van het plasma waarbij de verhouding van het water ten opzichte
van de elektrolieten boven de 3,3ml water / mEq stijgt. De elektrolietenconcentratie daalt sterk en is
kritiek vanaf wanneer de plasmaconcentratie van natrium <130-120 mEq komt en bij chloor <90
mEq.
Het bloedvolume neemt toe waardoor ook de bloeddruk toeneemt. Dit wordt opgemerkt bij de
renale arterie en er zal een daling zijn van de secretie van aldosteron. Er is daardoor een
verminderde reabsorptie van natrium waardoor de hypotoniciteit verergert!!
Door de daling van de osmotische druk zal er ook een dalende secretie zijn van ADH en is er een
verhoogde excretie van water via de urine, wat gunstig is. ADH werkt wel enkel zolang het
concentrerend vermogen van de nier er is!
Doordat het plasma hypotonisch is zal het water naar de cellen gaan verplaatsen wat zorgt voor
zwelling. Dit gebeurt ook bij RBC wat leidt tot hemoglobinaemie. Hierdoor krijg je een lagere
zuurstofcapaciteit en een hyperkaliëmie. De rode bloedcellen zullen namelijk kapot gaan.
Er zullen zenuwsymptomen optreden omdat de zenuwcellen ook zullen gaan zwellen en omdat in de
hersenen een grotere druk ontstaat door het grote bloedvolume.
De symptomen zijn als volgt:
- Indien oraal opgenomen : distentie van GI en koliek en tympanie bij water in de pens
o Kalveren en lammeren : uitgezette klutsende lebmaag
- Goed geslagen pols + sterke perifere venenvulling
o Verhoogd EDV en SV
- Bloedbeeld :
o Lage hematocriet
o Daling osmolariteit
Ureum
Eiwitten
Elektrolieten
o Hemoglobinaemie
- Urine : hemoglobinurie
o Rode urine kan myoglobine zijn na spierlyse
o Kijk of dit pre-renaal, renaal of post-renaal gelegen is
3
, - Lusteloos en slap vanwege zuurstofcapaciteit die gedaald is
- Oedeem
- Nerveuze stoornissen
o Centrale zuurstofnood
o Neuronen oedeem
o Toename cerebrospinaal vocht
- Onrustig
- Conclusie
- Laterale decubitus / opistotonus
- Hyperkaliemie
o Hypopolarisatie van het celmembraan
o Drempelwaarde sneller bereikt
o Onwillekeurige contracties
Je gaat de urine testen op de aanwezigheid van hemoglobine en RBC. Ook kun je met een serumtest
gaan kijken of het serum hemoglobine bevat en het dus een pre-renale oorsprong heeft. Verder kan
ook het hematocriet en elektrolietengehalte bekeken worden.
- Haematurie
o Voorkomen van RBC in de urine -> kan pre-renaal, renaal of postrenaal zijn
o De zuurtegraad van de urine kan de RBC nog lyseren
- Haemoglobinurie
o Dit is altijd pre-renaal
- Myoglobinurie
o Bij rabdomyolyse en de maandagziekte bij paarden
Veel myoglobine of hemoglobine in de urine zorgt voor een stikstofrijke urine.
Belangrijke differentiaal diagnoses bij hemolyse:
1. Koperintoxicatie : hemolyse door koperintoxicatie (lama’s zijn zeer gevoelig)
2. Bacillaire hemoglobinurie : bacteriën in de bloedbaan veroorzaken hemolyse
3. Puerperale hemoglobinurie : rond de 1 e week na afkalven door te weinig fosfaat in bloed
4. Brassica intoxicatie : hemolyse door het eten van bevroren kolen of spruiten
5. Babesiose / Red water fever : tic borne disease
6. Leptospirose : rattenziekte
Therapie :
- Hypertone zoutoplossing (5% NaCl) met kleine hoeveelheden water
- Bloedtransfusie bij ernstige hemolyse voor het zuurstoftransport
- Sedatie voor zenuwsymptomen
o Gevaarlijk want cardiovasculair stelsel en ademhalingsstelsel worden hierbij
onderdrukt
o Er kan namelijk al oedeem in de longen zitten waarbij de gasuitwisseling al
onderdrukt wordt
- Diuretica
o Werkzaam ter hoogte van de lis van Henle
o Verhinderen dat in het opstijgende deel van de lis van Henle ionen weg worden
gepompt naar het interstitium -> interstitium minder osmotisch actief -> slechte
water reabsorptie
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur myrtheelise98. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.