Samenvatting van hoofdstuk 2 en 4 van rekenen-wiskunde en didactiek, de rol van de leerkracht in het basisonderwijs (Peter Ale Martine van Schaik). Dit gaat over de kleuters en de bovenbouw en is stof voor toets 2 in ACPA 1.
Hoofdstuk 2
Kleuterrekenactiviteiten zijn in het algemeen geïntegreerd met andere vakgebieden. Een rekenlesje
met kleuters komt daarom niet voor. Elke activiteit bevat ook taalactiviteiten en sociaalpedagogische
aspecten.
Baby’s koppelen geluiden aan hoeveelheden. Peuters zijn zich duidelijk bewust van kleine
hoeveelheden en kunnen dit ook benoemen, vaak tot 3.
Globale perceptie: aantal overzien zonder daadwerkelijk te tellen.
De leerkracht is bezig met participerende observaties: deelnemen aan het spel in een rol die past bij
het spel. Observeren hoe de kinderen spelen en hoe zij op jouw impulsen reageren. Hier kan je
vervolgopdrachten bij ontwerpen.
Fröbel: onderwijs is een creatief en dynamisch proces. Het gaat ook om de ontwikkeling van de
persoonlijkheid van kinderen op sociaal, moreel, esthetisch, spiritueel en intellectueel gebied. School
moet leuk zijn. Hij ontwikkelde hierom spellen, vooral op het gebied van tellen en meetkunde.
Montessori: maakte zelfcorrigerend materiaal (de leerling kan zelf zien of het goed is). Ook zij vindt
dat school een plek is waar je je ontwikkelt als mens.
Let op: veel ‘spellen’ zijn gericht op leren en niet op spelen. Zoals activiteiten waar leerlingen
materialen moeten verzamelen en sorteren. Bij kleuters is ‘oefenen’ alleen zinvol als dit
spelenderwijs gebeurt = spelend leren.
In het onderwijs aan jonge kinderen is het de taak van de leerkracht:
- Om de leerling te helpen de wereld te begrijpen.
- Om de leerling zich te laten ontwikkelen.
- Om dingen voor te doen die de leerling kan nadoen.
- Om te zorgen voor een rijke leeromgeving.
Je hebt 3 soorten spel (waar leren uit voort vloeit): vrij spel, begeleid spel en voorgeschreven spel.
- Vrij spel: de omgeving wordt zo ingericht dat de kleuter in staat wordt gesteld om te leren.
De begeleider moet zorgen voor het creëren van leerimpulsen. > bouwhoek, huishoek,
leeshoek etc.
o Deze hoek zijn vakoverstijgend.
,Het ontwikkelingstempo bij jonge kinderen (tot groep 3) is erg verschillend. Zij maken plotselinge
leersprongen. De niveaus liggen hierdoor nogal uiteen. Dit lijkt te worden verklaard door rijpheid en
gevoelige (sensitieve) perioden. Dit betekent dat kinderen in een bepaalde periode gevoelig zijn voor
bepaalde prikkels, waardoor ze opeens een leersprong kunnen maken. Hiervoor en hierna kan
stilstand of achteruitgang zijn.
Het ontwikkelen van een hoek:
- De hoek moet aansluiten bij de veelzijdigheid van het spel van kleuters (rust-drukte-
naspelen).
- Hoeft niet letterlijk een hoek te zijn, mag ook een tafeltje.
- De hoek sluit aan bij de belevingswereld van kinderen, maar moet ook te maken hebben met
de ontwikkelingsgebieden van de te stimuleren vakgebieden.
- Denk van tevoren na over de leerdoelen van de hoek. Gebruik hierbij een schema of
structuur.
- Denk na over vragen als:
o Is de hoek compleet en rijk?
o Is het thema uitnodigend?
o Is het thema herkenbaar voor de leerling?
o Is er een rol voor de leerkracht?
o Kunnen de activiteiten uiteindelijk zelfstandig worden gedaan?
o Wordt het kind bevestigd in zijn vaardigheid?
Vragen die je stelt moeten activeren. Vraag niet hoeveel blokken een bouwsel heeft, dit haalt het
kind uit het spel. Vraag of het kind 5 blokken kan pakken voor het bouwsel, dit zorgt voor een actieve
en betrokken leerling.
Kleuters werken niet alleen met verschillende hoeken, maar ook vaak met (kleine) kringen. Hier vindt
veel interactie plaats. Nadere analyse leert ons dat kinderen hier weinig leren. Vragen zijn vaak
gesloten en er is alleen leerkracht-leerling interactie, niet leerling-leerling. Je moet er bij
kringactiviteiten dus voor zorgen dat er meer interactie is, bijvoorbeeld door leerlingen in tweetallen
met elkaar te laten overleggen.
Een laatste veelgebruikte organisatievorm is werken in kleine groepjes. Hierdoor heeft de leerkracht
de mogelijkheid om veel individuele feedback te geven. Ook hier is het belangrijk om open vragen te
stellen en jezelf/de opdracht aan te passen aan het niveau van de leerlingen.
Bij activiteiten met kleuters is het proces belangrijker dan het product. Hou hier rekening mee met je
feedback. Richt dit op het proces, stel vragen over hoe kinderen tot hun ontdekkingen zijn gekomen.
, De domeinen waar een leerling aan gewerkt moet hebben voor het start in groep 3, zijn: getalbegrip,
meten en meetkunde (deze overlappen deels).
Getalbegrip.
Uit onderzoek blijkt dat leerlingen die zonder methode werken later beter presteren dan leerlingen
die met methode werken.
De basis van rekenen is het leren tellen. Dit leidt tot hoeveelheidsbegrip en getalbegrip. Leerlingen
doen dit op veel verschillende manieren (op de vingers, hardop). In het begin is dit altijd en voor
iedereen nog objectgebonden. Didactische begrippen bij objectgebonden tellen:
Akoestisch tellen Het kind zegt de telrij hardop maar telt hier eigenlijk niet. Bijv liedje
zevensprong.
Asynchroon tellen Telt in willekeurige volgorde of wijs willekeurige objecten aan. Getallen
en/of objecten worden overgeslagen.
Synchroon tellen Tegenovergestelde van hierboven. Handelen en verwoording gaan
synchroon.
Resultatief tellen Kind telt de objecten volgens de talrij (kan ook zonder aanwijzen). Kind weet
aan het einde de hoeveelheid.
Verkort tellen Tellen door stappen over te slaan (4-6-8).
Tijdens het ontwikkelen van hoeveelheidsbegrip tellen kinderen spontaan. De functie van tellen is ze
nog onbekend (kunnen bijv niet resultatief tellen).
Zodra leerlingen uit zichzelf dingen gaan tellen kan je ze ‘telopdrachten’ geven, zoals: kan je 3
potloden voor me pakken? In deze periode is er vaak ook sprake van één-ééncorrespondentie. Hierbij
worden 2 verzamelingen vergeleken (3 broodjes en 3 plakjes ham).
Getallen kunnen meerdere functies hebben:
De hoeveelheidsfunctie. De leerlingen beheersen de kardinale getallen (getal koppelen aan
object). Kinderen kunnen dan resultatief tellen.
De telfunctie. Leerlingen beheersen de ordinale getallen, ze kunnen de vijfde in de
rij aanwijzen.
De naamfunctie. Wat is het getal? Huisnummer 2 (niet het tweede huis, er zijn meer
huisnummers 2), lijn 13 (is niet de dertiende tram maar een tramlijn).
De meetfunctie. Getallen geven hier niet echt een hoeveelheid aan in de zin van je
hebt 24 stappen opgestapeld, het is een afstand.
De rekenfunctie. Kale sommen. De getallen zijn dan onbenoemd. Niet voor iedereen is
dit fijn, sommige leerlingen hebben behoefte aan context.
VB: het kardinaalgetal vijf is een verzameling van alle elementen die vijf zijn (5 vingers, 5 potloden
etc). je kent alle verschijningsvormen hiervan, en niet maar enkele. Een kardinaalgetal geeft een
hoeveelheid aan wordt dus ook wel hoeveelheidsgetal genoemd.
VB: een ordinaalgetal geeft de positie van een element in de rij aan. Vijfde boterham in de rij, vijfde
huis in de straat. Een ordinaalgetal is dus een telgetal. Ook hier moet je het in alle situaties kunnen
toepassen.
Naast het tellen is structureren en omgaan met veranderende hoeveelheden belangrijk voordat je
naar groep 3 gaat. Voorbeeld van een gestructureerde verschijning is een dobbelsteen (puntjes ipv
getallen herkennen). Ook kan je bijvoorbeeld vingers opsteken. Kleuters worden uitgedaagd in 1
opslag het bijbehorende getal te zien (tot 10). Tot 20 moeten ze zelf makkelijk kunnen structureren
door bijv rijen of groepjes te maken. Vervolgens tellen ze met sprongen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur annecolombijn. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.