Ondernemingsrecht
ONDERNEMINGSRECHT
2019-2020: Joeri Vananroye, Sofie Cools en Evelyne Terryn
Zie aparte documenten: extra schema’s over de belangrijkste delen
DEEL 1: INLEIDING
1 Van Handelsrecht naar ondernemingsrecht
Vroegere handelsrecht:
handelaar of koopman = hij die daden van koophandel uitoefent en daarvan, hoofdzakelijk
of aanvullend, zijn beroep maakt (wat winstoogmerk vereist)
- Daden van koophandel: limitatief opgesomd in het wetboek van koophandel
- Kritiek: belangrijke ondernemingsactiviteiten vielen niet onder het begrip handelaar en
deze ondernemingen vielen bijgevolg niet onder de faillissementswet
o Landbouwactiviteiten, extractie van grondstoffen, vrije beroepen
Dat het vrije beroep niet onder het economisch R viel, was gewoon doordat
de adel niet onder het faillissementR wilde vallen. Dit faillissementR was nl.
punitief
Men stond in met alle activa: voor en na het faillissement
- NU: begrip is afgeschaft
o faillissementR ≠ punitief R meer (Boek XX)
“Schone lei”: als er op het einde van het faillissement nog schulden zijn: X rest
passief en indien er nieuwe inkomsten zijn, dan kunnen de oude SE’s deze
niet in beslag nemen
“Verklaar mij failliet want zo kan ik genieten van de gunst ivm mijn nieuwe
inkomsten”
o handelaar ≠ aanknopingspunt, maar “onderneming”
Vroegere vennootschapsrecht:
- Voor vennootschappen met een burgerlijk doel was er een burgerlijke vorm (maatschap)
o Dus andere daden dan de objectieve daden van koophandel
o Zonder RPH en met onbeperkte AH van vennoten
- Voor vennootschappen met een handelsdoel waren er vennootschapsvormen die
geregeld waren in het W.Kh.
o Hadden RPH en bepaalde vormen hadden beperkte AH
- 1999: handelsvormen opengezet voor burgerlijke activiteiten en de burgerlijke vorm voor
handelsactiviteiten
- NU: onderscheid tussen burgerlijke en handelsvennootschappen is opgeheven
o Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV)
Economisch recht:
2019-2020 1/313
,Ondernemingsrecht
ER = geheel van rechtsregels dat erop gericht is de vrije en eerlijke concurrentie op de
economische markten te vrijwaren
NIEUWE Ondernemingsrecht
De drie ondernemingsrechtelijke werven van Minister van Justitie Koen Geens
1. Wet 11 augustus 2017
o Modernisering insolventierecht (Boek XX)
o Onderneming als aanknopingspunt
↔ Handelaar werd afgeschaft
2. Wet 15 april 2018 = Wet Hervorming Ondernemingsrecht
o Notie “Handelaar” & handelsbewijsrecht werden afgeschaft
Handelsbewijsrecht ondernemingsbewijsrecht
Verdwijnen “handelaar”
verdwijnen onderscheid in Wetboek van vennootschappen tss
handelsvennootschap en burgerlijke vennootschap
o Wetboek van koophandel verdween
Vrijheid van bewijs blijft en de aanvaarde factuur en de boekhouding
behouden hun bewijswaarde. Wel verandert het toepassingsgebied naar alle
ondernemingen
o Nieuw algemeen, formeel ondernemingsbegrip (artikel I.1, 1° WER, idem aan dat van
boek XX – van wet 2017)
Wordt gehanteerd voor: bevoegdheid ondernemingsrechtbank,
inschrijvingsplicht KBO, insolventieprocedure, boekhoudplicht en
ondernemingsbewijsrecht
3. Wet 23 maart 2019
o ° nieuw WVV
Vennootschapsrecht & verenigingsrecht samengebracht in 1 geïntegreerd
wetboek + fundamentele wijzigingen in basisbegrippen
Evolutie RbKh/ondernemingsrechtbank:
Rechtbank van koophandel (1967) voor elk arrondissement
o Alle geschillen tss kooplieden die handelingen betreffen die de wet als daden van
koophandel aanmerkt en niet onder de BH van vrederechter vallen
Wet Natuurlijke Rechter 2014
o Hervorming BH
o Aanknopingspunt algemene BH: onderneming in functionele zin (573, lid 1, 1° GerW)
↔ ‘koopman’ & ‘daden koophandel’
Wet Hervorming Ondernemingsrecht 2018
o °Ondernemingsrechtbank
2019-2020 2/313
,Ondernemingsrecht
o Geschillen tussen of tegen ondernemingen in de zin van het gewijzigde artikel I.1, 1°
WER (algemeen, formeel ondernemingsbegrip) EXAMEN
o Algemene voorwaarde ≠ geschil mbt “ondernemingshandeling”
Onderneming-natuurlijke persoon kan wel aantonen dat het geschil
betrekking heeft op een handeling die kennelijk vreemd is aan zijn
onderneming
de bevoegdheidsgrond van art. 573 Ger.W. niet van toepassing
o Geschillen ter zake van een vereniging met RPH, stichting of vennootschap, evenals
geschillen ontstaan tussen hun voormalige actuele of toekomstige vennoten of leden
UITZ: vereniging van mede-eigenaars + (574, 1°, GerW)
o Insolventieprocedure (boek XX)
2 Onderneming in formele en in functionele zin
Onderneming verwijst naar twee begrippen:
1. Als subject van rechten (maatschap, BV, advocaat, stichting,… = ond)
= subjectieve kant van het recht
ond in deze zin = organisatie die een bepaalde label krijgt = wettelijke term
“Ik ben een onderneming” – als subject
2. Geheel van rechten / goederen voor een economische activiteit
= gebruikt om te verwijzen naar de feitelijke algemeenheid (= geheel van goederen)
“Ik heb een onderneming” – als rechtsobject
→ Onderneming als subject heeft 2 verschillende betekenissen: formele en functionele zin
Algemeen
1.1.1 Geschiedenis
− °WER 2013: functionele definitie voor “onderneming” – nadruk op activiteit
o ≈ Europees mededingingsrecht
− Invoering Boek XX 2017 (inwerkingtreding 2018): formeel ondernemingsbegrip – nadruk
vorm & organisatie
o Basis sinds 2018 voor toepassingsgebied insolventieprocedures
o Elke zelfstandige natuurlijke persoon / privaatrechtelijke rechtspersoon /
vennootschap
!!!!! voor de toepassing van de insolventieprocedure zijn ALLE publiekrechtelijke
rechtspersonen uitgesloten, ook als ze goederen / diensten aanbieden op een
markt
2019-2020 3/313
, Ondernemingsrecht
− Wet Hervorming Ondernemingsrecht 2018: afschaffing handelaar als aanknopingspunt
vervangen met formele ondernemingsbegrip
o WEL nog functionele begrip (op duurzame wijze een economisch doel nastreven)
voor mededingingsrecht, marktpraktijkenrecht en de prijsreglementering
− Art 254 al 1 van de Wet Hervorming Ondernemingsrecht: zoek en vervang bepaling
o In alle wetten worden in principe de begrippen handelaar of koopman vervangen
door onderneming (vanaf 2018)
− Vrije beroepen: oefenen een economische activiteit uit en zijn dus ondernemingen in de
functionele en formele zin.
o Voor natuurlijke personen geldt dit laatste enkel indien ze dit beroep als
zelfstandige uitoefenen
o Beoefenaar van een vrij beroep: definitie zie art I,1. 14° WER
o Hebben bijzonder regels m.b.t. het insolventierecht
Onderneming in ‘formele’ zin
De algemene formele onderneming in art I.1, 1° WER omvat:
- Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
o beoefenaars van een vrij beroep
o Hoofdberoep + aanvullende beroepsactiviteit
Een activiteit die kadert in het normale beheer vh persoonlijk vermogen
van een natuurlijke persoon is GEEN beroepsactiviteit (ook niet mits
inkomen)
Vb. VH appartement
De meewerkende echtgenoot wordt niet beschouwd als een onderneming
o Duurzaamheid is inherent aan de beroepsactiviteit
- Iedere rechtspersoon, zelfs indien ze geen goederen aanbieden op de markt
o Dus ook VZW’s en stichtingen
o UITZ: publiekrechtelijke rechtspersonen
- Vennootschappen zonder RPH
= maatschap
o Tenzij ze geen winstuitkering doet of beoogt te doen (dus de feitelijke vereniging
NIET!) art I.1, lid 2, (a)
↔ feitelijke vereniging mag winst niet uitkeren aan haar leden
Vermomde uitkeringen horen ook onder winstuitkering
= waardeoverdrachten tss de vereniging, leden / leiders
o Organisatie zonder RPH: organisatie die drager is van eigen rechten en
verplichtingen en die als dusdanig deelneemt aan het rechtsverkeer
Een stille maatschap dus niet: neemt niet deel aan het rechtsverkeer
2019-2020 4/313