KINDERTANDHEELKUNDE EN BIJZONDERE TANDHEELKUNDE (4 SP)
INHOUDST ABEL
Hoofdstuk Naam Pagina’s 1 2 3
1 Groei en ontwikkeling van het kind 2–4
2 Opvang van het kind 5 – 11
3 Klinisch onderzoek 12 – 17
4 Lokale anesthesie 18 – 30
5 Behandelstrategieën (sedatie/narcose) 31 – 41
6 Restauratief herstel melkfronttanden 42 – 46
7 Restauratief herstel melkmolaren + kunstharsinfiltratie 47 – 54
8 Glazuurafwijkingen 55 – 64
9 Endodontische behandeling in het melkgebit 65 – 83
10 Endodontische behandeling op onvolgroeide definitieve tanden 84 – 93
11 Casuïstiek 94 – 98
12 Behandelplanning bij kinderen 99 – 105
13 Trauma in het definitief gebit 106 – 125
14 Trauma in het melkgebit 126 – 133
15 Behandelplanning tandtraumata - oefensessie 134 – 139
16 Kleine heelkundige ingrepen 140 – 145
17 Het kind met schisisproblematiek: implicaties voor de tandarts 146 – 152
18 Zorg voor kinderen met bijzondere noden + ontwikkelingssamenwerking 153 – 158
19 Zorg voor kinderen met mentale/fysische beperkingen 159 – 167
20 Snurken: problematiek & therapeutische mogelijkheden 168 – 174
21 Hoofd- en hals bestraalde patiënten: een uitdaging voor de tandarts 175 – 187
1
, H1: GROEI EN ONTWIKKELING VAN HET KIND
INLEIDING T OT DE KIN DERT ANDHEELKUNDE
DEFINITIE, HISTORIEK EN ETHISCH PERSPECTIEF
• Definitie kindertandheelkunde:
− Deelgebied van de tandheelkunde dat zich richt naar kinderen en adolescenten.
− Meestal binnen leeftijdsgrenzen van 0 tot 18 jaar.
− Omvat meestal ook mondzorg bij personen met bijzonder noden, waarbij leeftijdsgrenzen vaak vervagen.
• Historiek kindertandheelkunde:
− 1743: eerste tekst waarin dentale aspecten bij kinderen specifiek aan bod kwamen: ‘Essay sur les maladies des dents’ (Bunon):
➢ Impact voedingsgewoonten en gezondheid zwangere op mineralisatie tanden kind: kwaliteit tandstructuur beter bij goede voeding.
➢ Impact infectieziekten op tandontwikkeling: bv. doormaken van mazelen zorgde voor impact op tandkiemontwikkeling.
➢ Principe van seriële extracties.
− Tweede helft 19de eeuw: ontstaan hedendaagse kindertandheelkunde: Jordon was eerste tandarts die exclusief kinderen behandelde:
➢ Eerst leerkracht en omwille van ervaringen op zomerkampen ging ze tandheelkunde studeren.
➢ Doorbraak in erkenning dat kinderen andere aanpak nodig hebben.
➢ Sterke focus op gezonde voeding.
➢ Publiceerde eerste handboek kindertandheelkunde ‘Operative dentistry for children’.
➢ Getriggerd door epidemiologische studies: >80% van kinderen hadden cariës, <1% behandeld (vaak enkel extracties).
➢ Vraag voor organisatie van zorgverlening voor kinderen via schooldiensten (bv. Duitsland, Scandinavische landen).
− Accent op collectieve verantwoordelijkheid, eerder dan individueel.
− Vooral extracties, restauratieve zorgen enkel in blijvend gebit.
− Erkend als eerste specialisme binnen de tandheelkunde (1940, USA).
• Ethische aspecten bij de behandeling van kinderen:
− UN conventie ‘Rechten van het kind’ (20/11/1989):
➢ Kinderen hebben rechten.
➢ Kinderen hebben nood aan specifieke aanpak en bescherming, ook voor gezondheid.
➢ Kinderen zijn geen mini-volwassenen.
2
,GROEI EN ONT WIKKELIN G VAN HET KIND
GROEI EN ONTWIKKELIN G
• Groei en ontwikkeling:
− Heel wat biologische, psychologische en emotionele veranderingen tussen geboorte en einde van adolescentie.
− Kind ontwikkelt het snelste tijdens de eerste levensfasen.
− Continu proces met min of meer voorspelbare fasen.
− Heel veel variatie: het ene kind heeft meer tijd nodig, het ander kind minder.
− Ontwikkeling is afhankelijk van:
a) Aanleg van het kind: genetische bagage
b) De kansen die het kind krijgt.
c) De aanmoediging die het kind krijgt.
− Het is belangrijk om problemen tijdig op te merken, want dat maakt het mogelijk om extra ondersteuning te bieden.
➢ Tandarts heeft hierin een belangrijke rol.
➢ Kijk verder dan alleen het tandheelkundige: verwaarlozing, onvoldoende voeding, blauwe plekken,… steeds onderzoeken en
contact opnemen met huisarts. Indien geen vaste huisarts of geen kind en gezin boekje ⇒ alarmteken!
• Wisselwerking tussen omgeving en genetisch potentieel:
− Groei en ontwikkeling wordt gestuurd door genetische processen (= maturatie).
− Beïnvloed door omgevingsfactoren en leerprocessen: voeding, ziekten, sociale,
emotionele en cognitieve ervaringen.
− Meestal interactie tussen beiden.
− Wanneer je opgroeit in een goede omkaderde omgeving waar je uw maximaal
genetisch potentiaal kan bereiken, zelfs als je een laag genetisch potentieel kreeg
bij de groei, dan kan die toch eindigen met een hoog genetisch potentieel.
Omgekeerd kan ook.
IMPACT VAN VOEDING
• Impact van voeding:
− Gezond en gevarieerd eten is belangrijk, gewicht bepaalt ook niet alleen de voedingstoestand.
− Matige ondervoeding kan te wijten zijn aan:
a) Wasted: lager gewicht dan normaal voor lengte.
b) Stunted: kortere lengte dan normaal voor leeftijd.
c) Wasted en stunted: combinatie van beide.
− Stunting komt heel veel voor.
➢ Gevolg meerdere factoren die verband houden met armoede, waaronder voeding, gezondheid, sanitaire voorzieningen en milieu.
➢ Stunting kan leiden tot ontwikkelingsproblemen en is vaak onmogelijk te corrigeren, maar het kan worden voorkomen.
➢ Het is een vicieuze cirkel en is niet makkelijk oplosbaar: indien niet genoeg basis voeding als kind ⇒ kleiner en fijner dan normaal
en minder ontwikkeling ⇒ op school minder mee kunnen ⇒ in het professionele leven minder kansen krijgen ⇒ zelf kinderen
krijgen met ook minder goede basis voeding ⇒ kinderen komen terecht in de vicieuze cirkel.
3
,ASPECTEN V AN ONTWIKKELING
EXA: Bespreek de 3 processen van ontwikkeling van het kind en geef een voorbeeld en effect op mondverzorging. (2017)
• Aspecten van ontwikkeling:
Fysische ontwikkeling − Groei: lengte, gewicht, hoofdomtrek.
− Snelle groei in eerste maanden, vertraagt in daaropvolgende jaren, groeispurt rond pubertijd.
− Verhoudingen van het lichaam wijzigen: de proportie van het hoofd neemt steeds af.
Motorische − Een kind ontwikkelt zich bijzonder snel in de eerste jaren
ontwikkeling − Zowel de fijne bewegingen als de grove motoriek kennen een verbazingwekkende evolutie.
− Shift ongecontroleerde (grotendeels reflexmatige) bewegingen tot precisiewerk (gerichte bewegingen).
− Fijne en gerichte motoriek dien je te stimuleren, bv. speelgoed pakken, puzzelstuk leggen, kruimel oprapen,
met een potlood op papier krabbelen,...
− De mate waarin een kind fijne spieren leert beheersen, hangt af van zijn lichamelijke rijpheid en aanleg.
− Vanaf kind regelmatig kan schrijven, dan kan men beschouwen dat ze zelfstandig kunnen tandenpoetsen.
Cognitieve/intellectuele − Verstandelijke ontwikkeling van het denken, het leren verbanden leggen, het begrijpen en het redeneren.
ontwikkeling − Iedereen is in gedachten voortdurend bezig met de werkelijkheid. Ons denken staat nooit stil.
Socio-emotionele − Een pasgeborene kent geen angst of voorkeuren voor contact met specifieke personen
ontwikkeling − In eerste weken ontwikkelt zich de ‘social smile’ (lachen uit reflex) (6-10 weken)
− Rond 8-12 maanden ontstaat separatie-angst.
− In kleuterperiode ontwikkelt zich gevoel voor empathie en begrip van sociale regels.
− Sociale ontwikkeling blijft ontwikkelen. Wat is gepast en wat niet? Leren hoe je in een bepaalde context moet
gedragen. Bv welk gedrag moet het kind vertonen bij de tandarts?
Taal (communicatie) − Om de wereld te kunnen begrijpen, moet een kind namen voor mensen, dingen, gevoelens en handelingen
kennen. Zo wordt het verstaanbaar voor zijn omgeving.
− Taal en communicatie creëren een gevoel van veiligheid. Een kind ontwikkelt er steeds verder door, zowel
verstandelijk, sociaal als emotioneel.
Sensorische − In baarmoeder maakt kind kennis met verschillende smaken. Het drinkt steeds kleine beetjes vruchtwater.
ontwikkeling (smaak) − Uit onderzoek blijkt dat na bv. een zoete smaak toe te voegen aan het vruchtwater, de baby er meer zal van
drinken. Hij gaat ook langzamer drinken, zodat hij de zoete smaak goed kan proeven.
− Een pasgeboren baby heeft een uitgesproken voorkeur voor zoete smaken.
− Bittere en zure smaken vindt hij minder lekker.
− Dit hangt samen met de geurvoorkeur: zoete geuren genieten zijn voorkeur.
− De smaak en de voorkeur van een kind krijgen tussen 3,5 en 6 jaar steeds vastere vorm. Als je tussen deze
leeftijd veel zoet aangereikt krijgt, dan zit dit erin geprogrammeerd en krijg je het nog moeilijk afgeleerd.
− Iedereen blijft wel z’n hele leven evolueren wat smaken en voorkeuren betreft.
4
, H2: OPVANG VAN HET KIND
OPBOUW VAN EEN GOEDE RELAT IE MET HE T KIND
PIJLERS DIE BELANGRI JKE ROL SPELEN IN OPBOUW VAN RELAT IE TANDARTS EN KIND
EXA: Bespreek schematisch de 3 pijlers en de bedreigingen die rol spelen in de opbouw van positieve tandarts-kind relatie. (2019) (2014) (2013)
• Belangrijke pijlers in opbouw van relatie met het te behandelen kind:
− Ouder: relatie ouder – tandarts, relatie ouder – partner, relatie ouder – kind.
− Kind: anamnese, leeftijd, cognitieve ontwikkeling, THK anamnese, leefwereld.
− Tandarts: omgeving, ingesteldheid en benadering.
• Bedreigingen voor een positieve relatie tandarts met kind:
− Ouder: te angstig.
− Kind: te jong, mentale stoornis, negatieve ervaring, taalprobleem.
− Tandarts: te weinig tijd, onvoorzichtig, onaangepaste benadering of onvoldoende kennis.
OUDERS/BEGELEIDERS
BELANGRIJKE PIJLERS OPBOUW RELATIE
• Relatie ouder – tandarts: gedrag modellerend.
− Ouders hebben een sterk gedragsmodellerend effect op hun kinderen:
➢ De angst voor de TA kan door sociaal leren (het horen van negatieve ervaring van de ouders) het kind bijgebracht zijn.
➢ Ouders die de mondgezondheid belangrijk vinden, motiveren kinderen vaak tot goede behandelbaarheid.
• Relatie ouder – partner: stabiel of spanningen?
− Bij spanningen in gezin is kind veel gevoeliger voor stress THK behandeling: goede opvang en rustige behandeling zijn dan noodzakelijk!
− Tip: betrek de ouder bij het geruststellen van het kind. De meeste ouders spelen een positieve rol tijdens de behandeling bij kleine
kinderen. Het is belangrijk om ouders de kans te geven om deze ondersteunende rol op te nemen:
➢ Kleine kinderen kunnen best op schoot van ouder behandeld worden: geeft vertrouwen + kunnen kind fixeren in bepaalde positie.
➢ Laat de ouders zelf nog eens uitleggen wat er gaat gebeuren: meer vertrouwd met kind en meestal zal het kind hen beter begrijpen.
Naarmate het kind ouder wordt, betrek je het meer in de uitleg.
➢ Wanneer de ouders niet positief inspelen op de behandeling kan je de ouder vervangen door een ander persoon zoals oma, tante
of zelfs de tandartsassistente. Het kind wordt nooit alleen gelaten.
• Relatie ouder – kind: normaal, zelfstandig en onafhankelijk of ambivalent?
− De volwassene is meestal een veilige basis van waaruit het kind de omgeving verkent ⇒ kind treedt zelfstandig op.
− Bij moeilijke of stressvolle situaties kan het kind terugvallen op de ouder om steun en veiligheid te zoeken.
➢ De meeste kinderen hebben duidelijk voordeel bij aanwezigheid van ouder tijdens THK behandeling = veilige hechting.
➢ Een kleine groep kinderen (<20%) is zeer snel zelfstandig en onafhankelijk en heeft geen nood aan de steun van een ouder. Het
kind houdt zich op afstand van de begeleidende volwassene en toont weinig emotionele expressie.
➢ De moeilijkste groep kinderen (15%) stralen voortdurend uit ‘ik kan het niet alleen’: ze zijn onzeker en houden angstvallig contact
met de ouder, ze ondernemen weinig en zoeken voortdurend hulp ⇒ beter behandelbaar in afwezigheid van ouder. Wegsturen
van ouder kan enkel wanneer dit met goedkeuring van ouder gebeurt.
BEDREIGINGEN OPBOUW RELATIE
• Bedreiging: te angstig met negatieve houding ten opzichte van TA en tandverzorging ⇒ negatieve impact behandelbaarheid van kinderen.
5
, KIND
BELANGRIJKE PIJLERS OPBOUW RELATIE
• Minimum aan informatie kennen is noodzakelijk om het kind op een goede manier te kunnen opvangen:
– Medische anamnese: gezondheidstoestand van het kind. Is het kind regelmatig ziek geweest ? Hoe verliep het contact met de dokters?
– Leeftijd en psychologische ontwikkeling: bij psychologische ontwikkeling is het belangrijk om juiste leeftijd te kennen, om op basis van
gedrag van kind te kunnen bepalen of er inderdaad ontwikkelingsachterstand is. Verloopt de ontwikkeling normaal of zijn er problemen
zoals ontwikkelingsachterstand of mentale retardatie? De maturiteit loopt niet altijd gelijk met de kalenderleeftijd van het kind.
– Tandheelkundige anamnese: Komt het kind voor de eerste maal bij de tandarts op bezoek? Hoe verliepen eerdere tandartsbezoeken?
– Leefwereld van kind: in welke situatie groeit het kind op?
Tip: kind altijd goed observeren om na te gaan hoe het zich gedraagt. Is het gespannen en onrustig of eerder kalm en op zijn gemak?
BEDREIGINGEN OPBOUW RELATIE
• Bedreigingen:
− Kinderen met een mentale stoornis.
− Een veel te jong kind, dat het trauma van de behandeling psychologisch nog niet aankan. Kinderen vanaf zes jaar zijn meer zelfstandig.
− Negatieve ervaring: door slechte ervaring in het verleden kunnen kinderen agressief worden ten opzichte van de omgeving en kunnen
ze weigeren mee te werken en zijn niet vatbaar voor suggesties. Oudere kinderen, die zich ogenschijnlijk normaal gedragen bij eerste
contact maar van zodra de behandeling noodzakelijk is, panisch tot hysterisch reageren. Dit zijn vaak kinderen die in stresssituatie niet
aangepast reageren, mogelijks omwille van emotionele problemen.
− Taalprobleem.
TANDARTS EN OMGEVING
BELANGRIJKE PIJLERS OPBOUW RELATIE
• Omgeving:
– Prikkelarme kindvriendelijke omgeving.
– Opgeruimd kabinet: laat geen spullen liggen die kind kunnen triggeren: vb. spuitje etsgel kan al voldoende zijn om kind bang te maken.
– Ontdekken met begrenzing: wachtzaal mag het kind de mogelijkheid geven tot spelen en ontdekken. De tandarts kan op speelse manier
het kabinet laten verkennen maar dient steeds de situatie in de hand te houden. Het is hierbij belangrijk om het kind goed uit te leggen
en te begrenzen in wat wel of niet kan en waarom.
• Ingesteldheid ten opzichte van het kind:
– Positieve houding ten opzichte van behandeling bij kinderen
– Geduld en mildheid te bewaren tijdens een moeilijke behandeling.
– Planning moeilijke behandelingen ’s ochtends: voldoende tijd vrijhouden om kind doeltreffend te kunnen benaderen en te behandelen.
– Omgaan met kinderen: zelfreflectie, openheid, bijscholen/bijsturen door meer kennis over kinderen in het algemeen te verwerven en
door zichzelf te bekwamen in speciale technieken en behandelingsmethoden.
• Benadering van het kind: veel kinderen zijn gespannen bij de tandarts ⇒ snel angstig ⇒ behandelbaarheid vermindert sterk, omdat het alles
zal doen om de behandeling te vermijden of uit te stellen om een kind goed te behandelen zijn volgende regels belangrijk
– Contact leggen met het kind zodat er communicatie mogelijk wordt.
– Respect tonen voor het kind en zijn omgeving.
– Informatie op niveau van kind en op maat van het kind en de ouders: zorg voor een goede en duidelijke communicatie en geef zoveel
mogelijk informatie. Eerst wordt alles goed uitgelegd, daarna getoond en pas dan uitgevoerd (tell-show-do methode).
– Vertrouwen winnen: tracht zoveel mogelijk het vertrouwen te winnen van het kind.
– Atraumatisch werken: tracht zoveel mogelijk atraumatisch te behandelen.
6