Praktijkcursus MSK 4 Lumbopelvische
regio
1. Manuele therapie van de wervelkolom
1.1 Informatie
Spreek met de patiënt in patiëntentermen en geeft voldoende uitleg over de bio-psychosociale
benadering. Werk steeds in functie van de hulpvraag van de patiënt.
Tracht volgende aspecten uit te leggen aan de patiënt:
1. Wat is een discus hernia?
a. Hernia = gescheurde tussenwervelschijf in de ruggengraat waarbij de buitenste
(vezelige) ring van de tussenwervelschijf of de annulus fibrosis is gescheurd. Dit
heeft als gevolg dat de zachte kern of de nucleus pulposus gaat uitpuilen. De
uitpuiling kan ervoor zorgen dat er gedrukt wordt tegen een uittredende zenuw.
b. Lokale verplaatsing van discusmateriaal buiten de grenzen van de discus. Het
oppervlak van de uitpuiling is kleiner dan 50 graden of 180 graden (lokaal). De
uitpuiling is groot.
c. Om uit te leggen hoe overbelasting schade berokkent, gebruiken we het beeld van
een tube tandpasta waarbij de nucleus pulposus de pasta voorstelt en de anuli fibrosi
(die de nucleus bijeenhoudt) de tube vormen. Wanneer je te hard knijpt op een
gesloten (dop dicht) tube zal uiteindelijk de tube openscheuren en komt de pasta er
langs de scheuren uit.
d. Men kan dit ook vergelijken met een koffiekoek: als je op de voorkant bijt dan zal er
pudding langs de achterkant uitspuiten. Dit is analoog aan wat er met een discus
gebeurt. Bij bijvoorbeeld flexie komt er druk vooraan op de discus waardoor
discusmateriaal naar achteren gaat verplaatsen en de discus langs achter gaat
uitpuilen. Dit kan druk geven op de zenuwen en de hersenvliezen gaan comprimeren.
2. Wat is een discus bulging?
a. Een bulging disc wordt ook wel prolaps genoemd. Het is een voorstadium van een
hernia: de vezelige ring puilt een beetje uit op 1 plaats doordat de geleiachtige kern
ertegen duwt, maar het is wel nog 1 stuk (nog geen afscheuring). Ook zo’n uitpuiling
doet al pijn wanneer ze tegen een zenuw drukt.
b. Lokale verplaatsing van discusmateriaal buiten de grenzen van de discus. Het is een
breedstralige uitpuiling (meer dan 50 graden of 180 graden) en de uitstaling gaat niet
te ver over de rand (minder dan 3mm).
c. Men kan dit vergelijken met een koffiekoek: als je op de voorkant bijt dan zal er
pudding langs de achterkant uitspuiten. Dit is analoog aan wat er met een discus
gebeurt. Bij bijvoorbeeld flexie komt er druk vooraan op de discus waardoor
discusmateriaal naar achteren gaat verplaatsen en de discus langs achter gaat
uitpuilen. Dit kan druk geven op de zenuwen en de hersenvliezen gaan comprimeren.
,3. Wat betekent klinisch lumbale instabiliteit?
a. De stabiliteit van de wervelkolom wordt verzekerd door de samenwerking van de 3
subsystemen (actief, passief, neuraal controlesysteem). Letsels en degeneratieve
aandoeningen kunnen een invloed hebben op eender welke structuur of subsysteem
en zowel abnormale bewegingsuitslagen, spierdisfuncties als neurale controledeficits
tot gevolg hebben. Panjabi spreekt over stabiliteit van een gewricht of
bewegingssegment in termen van een neutrale zone. De neutrale zone is dat
gedeelte van de ROM waarbinnen een minimale weerstand is tegen intervertebrale
beweging. De elastische zone is de zone waarin wel weerstand optreedt tegen
beweging. De neutrale werd lang beschouwd als belangrijk criterium om de
stabiliteitsfunctie van de WK te bepalen. Instabiliteit werd in eerste instantie
beschreven als een abnormale toename van de neutrale zone (bv door
discusgeneratie) of een gebrek aan dynamische controle van de spieren van de
neutrale zone. De lokale spieren, met hun aanhechtingen ter hoogte van de
individuele wervels, staan nl in voor de controle van de neutrale zone. Vooral de M.
Multifidus speelt een belangrijke rol bij deze controle. Ook de M. Transversus
Abdominis is belangrijk aangezien deze aanspant voor elke beweging, ongeacht de
richting waarin wordt bewogen (anticipatorische contractie).
4. Moet ik rusten bij pijn?
a. Lange tijd werden langdurige rustperiodes voorgeschreven om rugpijn te
behandelen. Vandaag wordt platte rust niet langer aanbevolen. Het is bij rugpijn net
bijzonder belangrijk om de vicieuze cirkel van rust te doorbreken. Rust brengt enkel
bijkomende problemen mee: na 2 dagen zien we: verminderde spierkracht, stramme
gewrichten, neerslachtigheid, verlies van fysieke conditie, een sterker pijngevoel en
moeizame hervatting van de activiteiten. Uiteraard kan het bij intense pijn
aangeraden zijn om de activiteiten wat terug te schroeven of om één of twee dagen
te rusten. Dat neemt niet weg dat het ook in dat geval absoluut noodzakelijk is om
de dagelijkse activiteiten zo snel mogelijk te hervatten. Ook al maakt de pijn je
minder mobiel, het blijft belangrijk om te bewegen. Vaak mindert de pijn dan na één
tot twee weken en verdwijnt ze helemaal na vier tot zes weken. Als ze langer duurt
of dikwijls terugkomt kun je een behandeling overwegen. Een correcte aanpak van
rugproblemen is een multidisciplinaire aanpak. De behandeling bestaat uit
spierversterkende oefeningen, ergotherapie, rugschool, enzovoort, in combinatie
met een toediening van de juiste medicatie onder toezicht van medische
professionelen. Bij louter simpele, mechanische rugpijn zijn eenvoudige pijnstillers,
zoals paracetamol veelal voldoende. Bij hardnekkige pijnen kan er nog andere
medicatie worden voorgeschreven. Op deze manier kunnen de dagdagelijkse
activiteiten snel hervat worden op een pijnloze manier. Langdurige rustperiodes
kunnen nefaste gevolgen hebben: ze leiden vaak tot chronische pijn en vertragen de
revalidatie naar een normaal leven zonder pijn. Spierversterkende oefeningen
kunnen toekomstige rugpijn voorkomen en kunnen ook een verergering van actuele
rugpijn tegengaan.
,5. Ik voel een stijf gevoel in de wervelkolom bij opstaan, wat betekent dit?
a. Het is niet helemaal duidelijk waar de pijnklachten onder in de rug vandaan komen.
Het is niet alleen de tussenwervelschijf die een rol speelt maar ook de
facetgewrichten of de tussenwervelgewrichten spelen een rol met daarnaast
de irritatie van de zenuw. Op het linkerplaatje ziet u een bewegingseenheid
waarbij de tussenwervelschijf is versmald (bijvoorbeeld als gevolg van te veel
belasting (belasting heeft een invloed op de hydrostatische druk zoals uit de
studie van Nachemson blijk) en er een irritatie is van het
tussenwervelgewricht. De zenuw komt in de knel en het is afhankelijk van de
druk op de zenuw en van de bewegingen in dit bewegingssegment in hoeverre
u hiervan hinder ondervindt. Daarnaast kunnen de veranderingen in deze
bewegingseenheid ervoor zorgen dat de ene wervel ten opzichte van de andere
wervel gemakkelijk verschuiven kan. Er ontstaat een instabiliteit die de zenuw kan
prikkelen. Afhankelijk van de sterkte van deze prikkeling voelen we de pijn of alleen
in de rug of uitstralen naar de beide benen. De uitstraling komt zelden verder dan de
knie (rode vlag). Een gevolg van deze instabiliteit kan zijn dat de spieren in de rug
verkrampen om als bescherming voor de rug op deze manier de rug vast te zetten.
Een langdurige verkramping van de rugspieren geeft echter ook weer pijnklachten.
De rug voelt hard aan, is stijf en soms ontstaat zelfs een dwanghouding om de pijn te
ontwijken. Op het moment dat de zenuw aan een kant wordt geprikkeld zien we dat
de uitstraling naar het linker- of rechterbeen op de voorgrond staat. De uitstraling
komt nu vaak voorbij de knie en we zien bij het onderzoek dat bij de testen waarbij
we de zenuw oprekken, de pijn toeneemt. Vaak noemen we de prikkeling van de
zenuw ischias, naar de naam van de achterbeenzenuw de nervus ischiadicus. Vaak
zien we dat bij klachten van de tussenwervelschijf de pijn toeneemt bij lang zitten en
voorovergebogen houdingen omdat de druk in de tussenwervelschijf dan meer naar
achter is gericht waar de zenuwen lopen. Bij lang staan en het hol maken van de rug
worden de tussenwervelgewrichten meer geprikkeld. Vooral bij een artritis (=
ontstekingsproces van het gewricht) of artrose (verouderingsproces van het
gewrichtskraakbeen) zien we dat lang staan en lopen de pijn doet toenemen. Veel
problemen van de rug zijn een gevolg van het degeneratieproces van de
tussenwervelschijf. Verschillende houdingen en bewegingen van de rug veroorzaken
drukveranderingen in de tussenwervelschijf. Vooral de bewegingen van de rug
waarbij een bolle houding wordt aangenomen geeft een uitpuilend effect van de
tussenwervelschijf naar achter. Op het model van Nachemson zien we dat de druk in
de tussenwervelschijf van 25 kg tot 275 kg kan oplopen in verschillende houdingen.
Van hieruit valt logisch te verklaren dat bij rugklachten waarbij de tussenwervelschijf
de irritatie veroorzaakt, het gaan liggen pijnverlichting geeft en het langdurig zitten
in een lage en zachte stoel de meeste klachten veroorzaakt (denk hierbij aan de
autostoel). Voorover gebogen houdingen veroorzaken ook een hoge druk in de
tussenwervelschijf die naar achter is gericht. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het
werken bij een laag aanrechtblad.
, 6. Uit MBV blijkt lichte artrose, betekent dit onherstelbare schade en dat ik nooit van mijn
klachten afgeraak?
a. Artrose is een ‘degeneratieve’ aandoening van een of meerdere gewrichten.
Degenereren betekent kapotgaan. Een gewricht is de plaats waar 2 beenderen
samenkomen en ten opzichte van elkaar bewegen. Om dit soepel te laten verlopen,
passen de uiteinden van de beenderen in elkaar: het ene uiteinde heeft meestal een
afgeronde, het andere een vlakke of uitgeholde vorm. Op die manier is vlot bewegen
mogelijk. Aan de oppervlakte is het gewricht bekleed met een laag kraakbeen, met
errond een omhulsel, het gewrichtskapsel. Dit kapsel is op zijn beurt eveneens aan
de binnenkant bekleed met een slijmvlies, dat een smeerstof aanmaakt, het
gewrichtsvocht. Bij artrose wordt deze structuur onomkeerbaar beschadigd. Het
kraakbeen droogt uit en wordt brokkelig. Hierdoor wordt de kraakbeenlaag dunner
en minder veerkrachtig. Soms komen er stukjes los (gewrichtsmuizen) die voor
blokkades kunnen zorgen. Door wrijving kan er ook ontsteking optreden. Aan de
gewrichtsrand ontstaat kalkafzetting (osteofyten). Het resultaat is dat de beenderen
dichter bij elkaar komen en minder bewegingsruimte hebben. Daardoor wordt het
gewricht stijver en vermindert de beweeglijkheid. In het eindstadium kan zelfs
volledige verstijving optreden (ankylose).
b. Als preventiemaatregelen zijn controle van het gewicht en voldoende bewegen de
belangrijkste. Zwemmen of oefeningen in water zijn zeer geschikte sporten. Is er al
artrose aanwezig, dan kunnen gerichte oefeningen zonder zware belasting de
evolutie vertragen. Die kan je leren onder begeleiding van een kinesitherapeut. Soms
kunnen rekkingen van het gewrichtskapsel helpen. Voor een vlotter herstel na een
eventuele ingreep is gewichtscontrole belangrijk. Er zijn verschillende redenen
waarom beweging belangrijk is bij pathologieën zoals artrose. Dit heeft vooral te
maken met kraakbeenvoeding. Kraakbeen is niet doorbloed, maar wordt gevoed
door synovium, welke aangemaakt wordt door het gewrichtskapsel. Deze structuur
is alleen goed intact en kan alleen goed functioneren wanneer deze voldoende
gevoed wordt. Dit gebeurt wel via het bloed. Bloedcirculatie is dus erg belangrijk.
Een tweede reden is de compressie-decompressie welke van belang is om het vocht
in het kraakbeen te krijgen. Vergelijk het met een spons: afvalstoffen kunnen eruit
komen wanneer je in de spons knijpt terwijl er nieuwe voeding in kan wanneer deze
is uitgezet. Een laatste reden is vooral om de belastbaarheid ter hoogte van de hele
regio te vergroten.
7. Wat is een evenwicht tussen belasting en belastbaarheid?
a. Om een evenwicht tussen belasting en belastbaarheid te verklaren moeten we eerst
de definitie van gezondheid erbij nemen. Gezondheid wordt door het WHO
gedefinieerd als ‘een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn
en niet slechts de afwezigheid van ziekte’. Dit lichamelijk, geestelijk en sociaal
welbevinden wordt gekenmerkt door een dynamisch evenwicht van belasting en
belastbaarheid. Dit evenwicht is dynamisch ten gevolge van het adaptief vermogen.
Verstoring in dit dynamisch evenwicht van belasting en belastbaarheid kunnen tot
uiting komen in gezondheidsproblemen. De belasting is datgene wat een individu in
het dagelijks leven moet of wil verrichten. Dit zijn bijvoorbeeld fysieke en mentale
eisen die aan een individu gesteld worden. De belastbaarheid is datgene wat een
individu kan verrichten. Met andere woorden de fysieke en mentale mogelijkheden
waarover het individu beschikt. Deze begrippen worden in combinatie met elkaar
gebruikt omdat de verhouding en het evenwicht tussen enerzijds de belasting en
anderzijds de belastbaarheid een invloedrijke factor is voor de lichamelijke,