HD 10: Loopbaan &
retentiemanagement
Intro Oefening
Je kan visualiseren hoe je droombaan eruit ziet a.d.h.v.;
Omgeving: Wil ik in een stedelijke of rustige omgeving werken?, Met
wat voor mensen werk je en waar staan zij voor?, Voor wie wil je
werken (ngo of multinational), Welke sfeer of dynamiek wil ik?,…
Activiteiten: Wat zijn de activiteiten, op welk terrein liggen ze?, Gaat
het over sport/media/technologie/wetenschap/gezondheid/…?, Waar
zal ik mee bezig zijn?, Lever je producten/diensten of ben je iets
aan het uitvinden/ontwikkelen?, Wil je veel reizen?,…
Organisatie: Hoe is het werk georganiseerd?, Werk je alleen of met
anderen?, Geef je leiding of voer je uit?, Werk je als zelfstandige of
in loondienst?, Werk je veel uren?,…
Waarden: Welke waarden zijn belangrijk voor je ideale baan?
Competenties: Welke comptetenties zet je in, in je ideale werk?,
Welke vaardigheden en skills ga je nog verder ontwikkelen?,…
Beloning: Hoe wordt je beloond en gewaardeerd in je ideale baan,
zijn er extra legale voordelen?
Andere: Wat zou je nog kunnen toevoegen om het beeld compleet
te maken?
1
,10.1 Wat is een carrière?
Carrière: Diverse functies die een persoon vervuld heeft over de
verschillende jaren.
Carrièresucces: Iedereen definieert zijn/haar succes anders.
Carrièremanagement & ontwikkeling: Is nuttig voor zowel de
medewerker als de werkgever.
10.1.1 Belang van het psychologisch contract
HET PSYCHOLOGISCH CONTRACT: De wederzijdse verwachtingen van
de wn en de wg. Van bij de sollicitaie worden de verwachingen afgetwist
door vragen te stellen. Het is belangrijk om deze verwachtingen van in het
begin vast te leggen. Indien niet, zullen de onrealistische verwachtingen
niet ingelost kunnen worden. Dit kan leiden tot ontslag.
Formele overeenkomst voor wg faire arbeidscondities voor de WN
wn toont een goede attitude, presteert
goed en is loyaal
10.1.2 Carrière en diverse levensgebeiden
2
, LIJN A: Biosociale levenssfeer = de verschillende leeftijden brengen
verschillende uitdagingen met zich mee (manager houdt er rekening mee)
Bv. A2; crisis van dertigers ben ik wel blij met de job die ik nu heb?
Bv. A3; de midlifecrisis nood aan nieuwe uitdagingen op werkvlak
Bv. A4; cirsis op oudere leeftijd, mensen die bijna op pensioen gaan
LIJN B: Loopbaanlevenssfeer = hoelang, hoeveel en waar mensen zoal
willen werken
Bv. B1; nieuwkomers in de organisatie (de manager zal op een andere
manier met deze niewukomers omgaan)
Bv. B3; iemand die het werkveld verlaat omdat hij/zij MINDER wil werken
LIJN C: Kruising van de carrière levenssfeer en de relationele
levenssfeer = in welke situatie zit die persoon ?
Bv. C1; samenwonend of gehuwd
Bv. C2; gezin starten minder werken om meer bij de kinderen te zijn
10.1.3 Evolutie in opvattingen over carrière- en
loopbaanmanagement
Mw zijn architect van hun eigen loopbaan iedereen moet zelf
werken aan zijn/haar eigen arbeidsmarktwaarde; openstaan om
levenslang te leren, switch te maken van job,…
Liftetime employability: inzetbaarheid over organisaties heen; verder
groeien en ontwikkelen/ “het vermogen om werk te vinden, werk te
houden en het vermogen om te bewegen op de arbeidsmarkt.”
VAN lifetime employment (= zoals vroeger levenslang op 1 plaats
werken tot de pensioenleeftijd) NAAR lifetime employability:
organisaties ondersteunen medewerkers in hun carrièrezoektocht door bv.
3