HOOFDSTUK 4: HET WEEFSELNIVEAU.
KEYPOINTS VAN DIT HOOFDSTUK
Terminologie: duidelijk kunnen omschrijven, een definitie of een synoniem
kunnen geven:
Exocrien (exo- = buiten, krien = afscheiden)
klierproduct = klierproducten worden aan het externe oppervlak
afgegeven
Endocrien (endo- = binnen)
klierproduct = klierproducten worden intern aan het weefselvocht of bloed
afgegeven
Basale Verbindt het epitheel met de rest van het lichaam = ligt
membraan tussen het epitheel en onderliggend bindweefsel
Mastocyt Mestcellen = kleine beweeglijke bindweefselcellen die vaak in
de buurt van bloedvaten zit, geeft chemische stoffen af bij het
begin van een afweerreactie
4 Weefseltypen: - Epitheel
- Bindweefsel
- Spierweefsel
- Zenuwweefsel
EPITHEEL
Wat is epitheel Lagen cellen die in- of uitwendige oppervlakken bekleden
(+klieren)
Mogelijke - Tight junction (zonula occludens)
verbindingen Lipidelagen van aangrenzende
tussen cellen plasmamembranen stevig met elkaar verbonden
via membraaneiwitten
Doorlopende hechtende gordel die cellen
verbindt
Actinefilamenten in het cytoskelet
Voorkomen dat water en ionen door de cellen
kunnen
Komen voor bij epitheelcellen die met
agressieve stoffen te maken hebben vb.
maagzuur
- Gap junction
2 cellen worden door transmembraaneiwitten bij
elkaar gehouden (= connexonen)
Smalle doorgang voor kleine ionen
Vb. hartspierweefsel, glad spierweefsel =
coördinatie van de spiercontracties
- Desmosoom
2 plasmamembranen met elkaar verbonden via
CAM (CelAdhesieMoleculen)
Intermediaire filamenten
Rekken, buigen, draaien, samendrukken =
duurzame onderlinge verbinding
Functie van Het oppervlak van een epitheliaal oppervlak is vergroot door
microvilli en cilia microvilli = hoe meer transporteiwitten aan het milieu buiten
op het epitheliaal de cel zijn blootgesteld
oppervlak
Hoe vernieuwt en Voortdurende herstelling en vernieuwing
, herstelt epitheel Voortdurende deling van ongedifferentieerde cellen =
stamcellen (kiemcellen)
De manier
waarop de functie Cellagen:
van epitheel een
- Enkelvoudige cellagen zijn kwetsbaar en geen goede
invloed heeft op
bescherming bieden = bekleding inwendige
het aantal
compartimenten
cellagen en
verschillende Plaatsen waar afscheiding / opname plaatsvindt
celvormen
Vb. spijsvertering, urineweg, longen
- Meerlagig = betere bescherming
Mechanisch of chemische belaste gebieden
Huid, mond, anus
Celvorm:
- Plaveiselepitheel (afgevlakt)
Dun en vlak, kern in dikste gedeelte van cel
(spiegelei)
- Kubisch epitheel
Kleine zeshoekige doosjes, doorsnede =
vierkant, kern in midden van de cel, mooi
geordende rij
- Cilindrisch epitheel
Groter en smaller dan kubisch = rechthoekig,
kernen in een smalle band bijeen
3 mechanismen Merocrien:
van afscheiding - Product wordt via exocytose vanuit de klierblaasjes
van klierproduct afgescheiden
- Mucine gemengd met water = mucus (slijm)
- Smeermiddel, beschermende barrière, MO vangen
- Cel blijft intact
Apocrien
- Cytoplasma en klierproduct samen afgescheiden
- Cel blijft intact
Holocrien
- Hele cel geraakt vol klierproduct, scheurt open en
sterft af
- Cel blijft niet intact
- Vb. talgklieren
BINDWEEFSEL
Wat is Bestaat uit gespecialiseerde cellen en een matrix (=
bindweefsel eiwitvezels en grondsubstantie)
Inwendige weefsels met veel belangrijke functies:
- Vormen structureel raamwerk
- Transport van vloeistoffen en opgeloste stoffen
- Bescherming kwetsbare organen
- Versteviging, omgeven en onderling verbinden van
weefsels
- Opslag energiereserves
- Verdediging tegen MO
3 basale - Gespecialiseerde cellen
onderdelen van - Extracellulaire eiwitvezels
bindweefsel - Grondsubstantie