Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Geriatrie en gerontologie (3.3) €7,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Geriatrie en gerontologie (3.3)

3 revues
 223 vues  26 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvatting van Geriatrie en gerontologie, die hoort bij module 3.3. Samenvatting heb ik geschreven aan de hand van de leertaken en de toetsmatrijs.

Aperçu 4 sur 39  pages

  • Inconnu
  • 24 juin 2020
  • 39
  • 2019/2020
  • Resume

3  revues

review-writer-avatar

Par: wimrusscher • 4 année de cela

review-writer-avatar

Par: Cmvdtop • 4 année de cela

Traduit par Google

Good summary of the fabric. Some sections could have been summarized in a shorter way.

review-writer-avatar

Par: kellyprijs • 4 année de cela

avatar-seller
Geriatrie en Gerontologie
Leertaak 1: Visie op ouderen en ouderenzorg
Normale veroudering kan worden beschreven als een tijdafhankelijk biologisch proces dat, hoewel het niet een
ziekte op zichzelf betreft, functionele achteruitgang en risico op ziekte en dood met zich mee brengt.
1 manier om de kans op sterfte te meten, is door het kijken naar sterftecijfers. Voor de doorsneemens
verdubbelt het risico van sterven elke 8 jaar. Dit patroon is ook wel bekend als de Gompertz-Makeham law of
mortality.
Tot op heden is er geen enkele theorie gevonden die alle complexe processen in de cellen en
lichaamssystemen verklaart. Over het algemeen kunnen alle theorieën in 2 stromingen worden onderverdeeld:

 Kans
Sommige theorieën beschrijven veroudering als een gevolg van externe gebeurtenissen, zoals een
opeenstapeling van willekeurige negatieve factoren die cellen en lichaamssystemen mettertijd beschadigen.
Slijtage kan bijvoorbeeld zorgen dat DNA of systemen van het organisme beschadigd raken.

 Noodlot
Andere theorieën zien het verouderingsproces als een resultaat van interne noodzaak: een soort ingebouwd
genetisch programma dat afgespeeld wordt tot aftakeling optreedt en uiteindelijk sterfte.

o Wear-and-tear-theorie (kans)
De wear-and-tear-theorieën zien het verouderingsproces als een resultaat van kans. Ze laten zien dat het
menselijk lichaam constant slijt en zich herstelt. De theorieën zijn erg aannemelijk, omdat het lichaam door
dagelijks gebruik inderdaad slijt. De theorieën zijn een goede verklaring voor sommige ziektebeelden die we
veel zien bij het verouderingsproces.
Een moderne Wear-and-tear-theorie is de somatic mutation theory of ageing. Deze beschrijft dat de cellen
beschadigd raken door straling en als gevolg hiervan muteren of genetische veranderingen doormaken.
Een andere Wear-and-tear-theorie is de accumulative waste theory of ageing. Deze beschrijft hoe
afvalproducten en andere schadelijke stoffen zich ophopen in de cellen. Dat uiteindelijk het metabolisme in de
cel belemmeren wat tot celsterfte leidt. Hoewel afvalproducten bewezen ophopen in de cel, is er weinig bewijs
voorhanden dat dit slecht is voor het organisme.

o Free-radicals-theorie (kans)
Vrije radicalen zijn onstabiele organische moleculen die als een bijproduct vrijkomen bij zuurstofmetabolisme
in de cellen. Ze zijn erg reactief en giftig en ze vormen biologische afwijkende moleculen wanneer ze in contact
komen met andere celstructuren. Dit resulteert bijvoorbeeld in mutaties of schade aan celmembranen. Schade
door vrije radicalen is geassocieerd met veel syndromen die leeftijd gerelateerd zijn, zoals alzheimer,
Parkinson, kanker, beroertes, hartziekten etc. Volgens deze theorie wordt de schade door vrije radicalen
zichtbaar als symptomen van veroudering. Belangrijk hierbij is het gegeven dat ons lichaam zelf antioxidanten
produceert als bescherming tegen vrije radicalen. Deze zoeken en vernietigen de vrije radicalen en voorkomen
daarmee een klein gedeelte van de schade aan celstructuren.


o Auto-immuuntheorie (noodlot)
Het immuunsysteem is het verdedigingsmechanisme van het lichaam tegen vreemde indringers, zoals
bacteriën. Het immuunsysteem maakt antilichamen aan die de indringer aanvallen. Bekende is dat het
immuunsysteem achteruitgaat na adolescentie. Vermindering van het immuunsysteem is in verband gebracht
met leeftijd gerelateerde kwetsbaarheid. Deze theorie beschrijft dat het immuunsysteem uiteindelijk defect
raakt en niet langer onderscheid gaat maken tussen eigen cellen/weefsel en die van indringers. Het lichaam
kan zichzelf dan gaan aanvallen.

o Cellulaire theorie (noodlot)
1 van de belangrijkste bevindingen bevindingen in de celbiologie is dat normale cellichamen een maximum
aantal keren kunnen reproduceren en hun functionele capaciteit kunnen behouden. Hoe vaak een cel dit kan,

,lijkt intrinsiek gestuurd en geprogrammeerd als onderdeel van de genetische code. De cellular theory of
ageing beschrijft dat veroudering het resultaat is van een progressieve verzwakking van de capaciteit van
celdelingen, mogelijk door uitputting van het genetisch materiaal.
1 van de grootste doorbraken in de moderne gerontobiologie was de ontdekking dat cellen in een
laboratorium een vaste levensduur hebben. In 1961 vond Leonard Hayflick dat normale menselijke cellen een
aantal celdelingen doormaken om vervolgens te stoppen met delen. Dit maximum aantal delingen staat
bekend als de limiet van Hayflick. Hij zag dat cellen een limiet hebben van ongeveer honderd keer delen
wanneer ze van een foetus afgenomen worden, terwijl bij een 70-jarige de limiet als bij ongeveer 20-30 keer is
bereikt.
1 van de meest intrigerende bevindingen die de cellulaire theorie ondersteunt, is de ontdekking van kleine
uiteinden van de chromosomen. Deze structuren worden telomoren genoemd en ze worden korter na elke
celdeling.

o Modernization-theorie
De modernization-theorie geeft een verklaring voor het perspectief van de samenleving op ouderen en stelt
dat de status van ouderen minder wordt naarmate de samenleving moderner wordt. Het belangrijkste is
misschien wel dat we in de samenleving nog geen echte betekenis hebben voor de ouderen, omdat het hele
levenslooperspectief aan het veranderen is en we nog niet weten wat ouderdom is, wanneer je oud bent en
wat ouderdom betekent in de 21ste eeuw.
Is veroudering werkelijk onomkeerbaar? Vanuit het standpunt van survival of the fittest lijkt er geen reden te
zijn om nog ouder te worden als de kinderen volwassen zijn. Toch leven mensen nog langer door nadat ze
onvruchtbaar zijn geworden. Om deze reden is het ouder worden ook voor biologen een raadsel.

o Disengagement-theorie
1 van de eerste theorieën die de positie van de ouderen in de moderne samenleving probeerde te verklaren,
was de Disengagement-theorie. De theorie kijkt naar ouderdom als een tijd waarin zowel de oudere zelf als de
samenleving zich bezig houdt met scheiding, zoals bij een pensioen. Dit proces van onttrekken wordt gezien als
een heel natuurlijke en normale neiging die het ritme van het leven reflecteert. Het wordt dus gezien als
functioneel, zowel voor de maatschappij als voor de oudere zelf. Deze theorie is gerelateerd aan de
modernization theorie. Aangenomen werd dat de status van de oudere zou verminderen als de maatschappij
moderner en efficiënter werd.

o Activiteitstheorie
Het tegenovergestelde van de disengagement-theorie is de activiteitstheorie. Deze theorie is ontwikkeld door
Havighurst in de jaren 70 van de vorige eeuw en stelt dat mensen tevredener zijn wanneer activiteiten
waaraan we meedoen: we zijn wat we doen. De activiteitstheorie beschreef dat de meeste ouderen
vasthouden aan de rollen en levensactiviteiten die ze eerder in het leven zijn begonnen omdat ze dezelfde
behoeften en waarden houden. Deze theorie verklaart verliezen in sociale interactie uit de afgenomen
gezondheid of een onvermogen in plaats van een functionele noodzaak om zich te onttrekken aan rollen en
activiteiten.

o Assimilatie- en accommodatietheorie
Brandtstädter en collega’s hebben een theorie opgesteld die verklaart hoe ouderen succesvol zijn in het
houden van een positief zelfbeeld en positieve opvattingen over het leven: Assimilatie- en
accommodatietheorie.
Deze theorie is gebaseerd op de gedachte dat mensen op latere leeftijd veel biologische, sociale en psychische
uitdagingen en verliezen ervaren die een grote invloed hebben op hen.
Assimilatie coping beschrijft strategieën waarmee het individu actief probeert de omgeving te veranderen in
lijn met zijn eigen doelen en verwachtingen. Assimilatie kan dus strategieën van selectie, optimalisatie en
compensatie bevatten.
Processen van accommodatie zijn evenwel nodig wanneer de verliezen vanwege de leeftijd te groot worden en
het te moeilijk is hetzelfde niveau van functioneren te behouden.
Accomodatieve coping beschrijft strategieën waarbij doelen naar beneden worden bijgesteld door
beperkingen die een individu ervaart in de omgeving of zichzelf.

Deze Assimilatie- en accommodatietheorie laat zien dat het ouder worden een tijd is van zowel positieve als
uitdagende ervaringen en niet zo pessimistisch gekleurd is als we altijd denken.

, o Sociaal-emotionele selectiviteitstheorie
De socio-emotionele selectiviteitstheorie is een theorie die levensfase koppelt aan een bepaalde motivatie. De
theorie is bedacht door de psycholoog Laura L. Carstensen. De centrale opvatting van deze theorie is dat de
motivatie van mensen verandert gedurende hun leven, en is dit ook weer van invloed op cognitieve processen.
De theorie beargumenteert dat mensen doelen stellen op basis van hun perceptie van ''tijd''. Tijdens het
veranderen van hun toekomstperspectief kennen mensen daardoor ook andere motivaties. Zo kennen oudere
mensen meer waarde aan emotionele doelen en activiteiten toe (contacten onderhouden, relaties aangaan,
intimiteit) en zijn die doelen ook meer op het heden gericht dan op de toekomst.

Elke theorie heeft beperkingen, geen enkele theorie verklaart alle verschillende manieren waarop mensen het
ouder worden ervaren. Er bestaan nog altijd veel stereotyperingen over het ouder worden. Over het algemeen
wordt ervan uit gegaan dat ouder worden vooral samenhangt met achteruitgang en verslechtering, deze
vooroordelen vormen samen de basis voor veelvoorkomende vooroordelen over leeftijd. Ook wel
leeftijdsdiscriminatie of ageism genoemd.


Leertaak 2: Screenen van kwetsbare ouderen
De ouderdom komt helaas vaak niet met één, maar met vele gebreken. Een groeiende groep ouderen wordt
door een opeenstapeling van (kleine) lichamelijke, psychische en sociale tekorten kwetsbaar voor ernstige
gezondheidsproblemen, die kunnen leiden tot beperkingen in het dagelijks functioneren, tot opname in een
verzorgings- of verpleeginstelling of tot overlijden. Het is niet eenvoudig om de groep kwetsbare ouderen tijdig
in beeld te krijgen, omdat ze zich op het moment van onderzoek meestal nog redelijk ‘staande houden’ en pas
op de langere termijn bij een tegenslag ‘omvallen’ en intensievere zorg behoeven.

Ouderen denken niet in termen van kwetsbaarheid over zichzelf. Zij gebruiken zelden het woord ‘kwetsbaar’
om hun situatie te beschrijven. Hun aandacht gaat vooral uit naar de kwaliteit van het leven; zij vragen zich
bijvoorbeeld af ‘wat is belangrijk’, ‘waar hecht ik aan’ en ‘wat geeft zin aan mijn leven’.
In de gezondheidszorg bestaan verschillende ideeën over wat kwetsbaarheid bij ouderen is. Door de vele
definities van het begrip is het lastig om kwetsbare ouderen eenduidig te identificeren. Hulpverleners en
onderzoekers kiezen ofwel voor een smalle benadering waarin uitsluitend aandacht is voor fysieke
kwetsbaarheid, ofwel voor een brede benadering die ook oog heeft voor psychische en sociale kwetsbaarheid.
Men gebruikt ‘kwetsbaarheid’ vooral als een heuristisch of richtinggevend begrip om risicogroepen te
signaleren en zorg te organiseren en niet als een diagnostisch instrument.

Er bestaan veel verschillende wetenschappelijke definities van kwetsbaarheid. In de wetenschappelijke
literatuur wordt het begrip ‘kwetsbaarheid’ tot nu toe veelal afgebakend tot het lichamelijke domein.
 Een veelvuldig geciteerde definitie van kwetsbaarheid is die van Fried. Kwetsbaarheid is een
biologisch syndroom van een verminderde reserve en weerstand tegen stressoren, dat het resultaat is
van dalingen van diverse fysiologische systemen, en dat kwetsbaarheid voor ongewenste uitkomsten
veroorzaakt’ De bijbehorende operationele ofwel meet bare definitie van kwetsbaarheid, genoemd a
phenotype of frailty, bevat de volgende criteria: onbedoeld gewichtsverlies, zelfgerapporteerde
uitputting, zwakheid, traagheid in lopen en verminderde fysieke activiteit. Volgens Fried is iemand
kwetsbaar als hij of zij aan drie of meer van deze criteria voldoet. De definitie van Fried maakt deel uit
van een stroming die kwetsbaarheid smal definieert. Bij smalle definities wordt sterk de nadruk
gelegd op gezondheidsverlies bij ouderen; er is nauwelijks aandacht voor hun psychisch en sociaal
functioneren.
 Een definitie waarin kwetsbaarheid niet uitsluitend verwijst naar fysieke achteruitgang bij ouderen is
die van Strawbridge. Zij definiëren kwetsbaarheid als ‘een syndroom dat een groep van problemen en
verlies aan mogelijkheden in diverse domeinen bevat en een individu vatbaar maakt voor
omgevingsfactoren’. Naast een lichamelijk domein onderscheiden zij een cognitief en sensorisch
domein (horen, zien) en een domein voeding (gebrek aan eetlust, onverklaarbaar gewichtsverlies).

Na raadpleging van Nederlandse, Amerikaanse en Canadese experts op het gebied van kwetsbaarheid
(Gobbens et al. 2010c) stellen ze voor om de volgende criteria te gebruiken om vast te stellen of een oudere
persoon kwetsbaar is:

, Lichamelijk actief zijn, voeding, mobiliteit, evenwicht, zintuiglijke functies, kracht, uithoudingsvermogen (op
het lichamelijk domein), cognitie, stemming, coping (psychische domein), sociale steun en sociale relaties
(sociale domein).
De experts vonden dat de volgende criteria in een operationele definitie van kwetsbaarheid niet mogen
ontbreken: kracht, voeding, uithoudingsvermogen, mobiliteit, lichamelijke activiteit, evenwicht en cognitie. De
eerste vijf criteria behoren ook tot de eerder beschreven phenotype of frailty, de operationele definitie van
Fried.

De Tilburg Frailty Indicator (tfi)
Momenteel zijn er verschillende multidimensionele instrumenten waarmee kwetsbaarheid bij ouderen kan
worden vastgesteld, zoals de Edmonton Frail Scale, de Frailty Index en de Groningen Frailty Indicator (gfi). In
Nederland worden binnen het Nationaal Programma Ouderenzorg (npo) diverse meetinstrumenten gebruikt
om de mate van kwetsbaarheid bij ouderen vast te stellen. Van consensus over wat het beste meetinstrument
is, is nog geen sprake.
De meetinstrumenten gfi, isar, Easycare en Trazag worden in verschillende npoprojecten gebruikt, soms in
combinatie. Op basis van het conceptuele model van kwetsbaarheid hebben we een meetinstrument
ontwikkeld, de Tilburg Frailty Indicator (tfi). Met behulp van de tfi kan worden bepaald of iemand kwetsbaar is
en in welke mate. De totaalscore voor kwetsbaarheid wordt bepaald door de scores per vraag op te tellen. De
maximale score is vijftien en geeft het hoogste niveau van kwetsbaarheid weer. Op basis van bestaand
onderzoek (Gobbens) hebben ze bepaald dat ouderen kwetsbaar zijn bij een score van ten minste vijf. Bij deze
score bleek de tfi naar psychometrische maatstaven voldoende ‘specifiek’ en ruim voldoende ‘sensitief’ om
ongewenste situaties te kunnen voorspellen. Met de tfi kan het functioneren van oudere mensen in kaart
worden gebracht. Zowel lichamelijke, als psychische en sociale problemen kunnen ermee worden vastgesteld.
De tfi is een gebruiksvriendelijke vragenlijst, die door ouderen zelf kan worden ingevuld. De tfi bestaat uit twee
delen. Het eerste deel bevat vragen over determinanten van kwetsbaarheid. Het tweede deel bevat vijftien
vragen over drie domeinen van kwetsbaarheid.

Het blijkt dat het inzetten van een screeningsinstrument helpt om kwetsbare ouderen met het grootste risico
op functieverlies en cognitieve stoornissen op tijd te herkennen. Verpleegkundigen kunnen dit risico verlagen
door een pro-actieve houding te hanteren en hun handelingen aan te passen op de oudere patiënt. Als zij dit
doen, kan een ‘cascade breakdown’ voorkomen worden: een situatie waarin de ene aandoening leidt tot een
andere (grotere) aandoening.

Het tijdelijk opsporen van kwetsbare ouderen is belangrijk, dat gebeurd vaak door middel van screening,
gevolgd door een comprehensive geriatric assessment (CGA).

Screening en CGA kunnen als belangrijke proactieve houding van het klinisch redeneren opgevat worden. Bij
verpleegkundigen is een proactieve houding nodig om tijdig kwetsbaarheid te herkennen en een
screeningsinstrument uit te zetten. Hiermee voorkom je een cascade breakdown. Dit betekend dat je als
verpleegkundige er naar streeft om cascade problemen tegen te gaan door screening, vroeg signalering en het
tijdig inzetten van preventieve interventies.
Het werken met gevalideerde instrumenten tijdens CGA is nodig om te kunnen onderbouwen en met een
cliënt te kunnen bespreken waarom hij kwetsbaar is en welke preventieve interventies moeten worden
afgesproken. Dat is ook nodig om bij de zorgverzekeraar te onderbouwen waarom deze interventies relevant
zijn.

Stap 1: Screening
Het is het in kaart brengen van de risicopopulaties voor een bepaalde aandoening of uitkomst.
De beschikbare screeningsinstrumenten voor ouderen kunnen onderverdeeld worden in instrumenten die
ouderen met een verhoogd risico op functieverlies of overlijden opsporen en instrumenten die kwetsbaarheid
in kaart brengen.
Instrumenten die ouderen met een verhoogd risico op functieverlies of overlijden:
 Identification of Seniors at Risk (ISAR): deze bestaat zowel voor ziekenhuispatiënten (ISAR-
Hospitalized Patients), als huisartsen (ISAR-Primary Care);
 Hospital Admission Risk Profile (HARP).

Instrumenten om kwetsbare ouderen op te sporen zijn:

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur romeedejong1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80467 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,49  26x  vendu
  • (3)
  Ajouter