Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Grondwettelijk recht samenvatting prof. Sottiaux €6,49   Ajouter au panier

Resume

Grondwettelijk recht samenvatting prof. Sottiaux

 131 vues  4 fois vendu

Samenvatting Grondwettelijk recht, prof. Sottiaux, gegeven aan KULeuven eerste bachelor rechten

Aperçu 4 sur 46  pages

  • Non
  • Deel 1, 4 en 5
  • 13 juin 2020
  • 46
  • 2019/2020
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (2)
avatar-seller
yankameeus
Sottiaux 1: basisbegrippen en centrale thema’s van het grondwettelijk recht

I. De functies van de GW
 Belangrijke bronnen
o Declaration of independence: US, 1776, Jefferson
o Déclaration des droits de l’homme et du citoyen: 1789
 Hebben invloed gehad op Belgische constitutie en Europese verdragen
 Zijn op hun beurt geïnspireerd op charters en keuren uit AR => beperking macht koning
o Blijde inkomst van Brabant (1356)
o Charter van Kortenberg (1312)
o Plakkaat van Verlatinghe (1581)
 Bevatten de principes, grondslagen van GW recht

EERSTE FUNCTIE: DEMOCRATISCHE ORGANISATIE VAN DE OVERHEIDSMACHT

 Positief karakter: GW brengt overheid tot stand
o Regering creëren
o Bevoegdheden vastleggen
 GW = primaire rechtsbron
o Regelt totstandkoming en geldigheid overige rechtsnormen
 Politieke gemeenschap => rechtsgemeenschap dmv GW
 Modern GWsconcept
o Organisatie van staat = gebaseerd op democratische principes
o Volkssoevereiniteit
 Niet-democratische grondwetten = façadewetten

TWEEDE FUNCTIE: BEPERKING VAN OVERHEIDSMACHT

 Negatief karakter = georganiseerde overheidsmacht aan banden leggen
o Bestrijden van willekeur + vrijheid burger beschermen
o Dmv verdelen van overheidsmacht + verankeren fundamentele vrijheden
 Gebaseerd op Locke (two treatises of government) en Montesquieu (de l’espirit des lois)
o “C’est une expérience éternelle que tout homme qui a du pouvoir est porté à en abuser
(…). Pour qu’on ne puisse pas abuser du pouvoir, if faut que, par la disposition des
choses, le pouvoir arrête le pouvoir.”
o “And because it may be too great temptation to human frailty, apt to grasp at power, for
the same persons who have the power of making laws to have also in their hands the
power to execute them, whereby they may exempt themselves from obedience to the
laws they make, and suit the law, both in its making and execution, to their own private
advantage (…).”

A. machtenscheiding

 Horizontale machtenscheiding
o Trias-politica
o UM, WM, RM
o Absolute machtenscheiding (bv Fr 1791)


1

,  3 volledig onafhankelijke organen
 Geen wederzijdse controle tussen machten
 => controle door gewone rechter gebeurt niet
 Fr nu: jurisdictioneel dualisme (afzonderlijke rechtscolleges bevoegd vr
bestuursgeschillen)
 Angelsaksische systeem: jurisdictioneel monisme (gewone rechter ook
bevoegd voor geschil tss burger en bestuur)
 => verbod op rechterlijke grondwettigheidscontrole op wetten
 Verandering: Conseil constitutionnel 1958
o Machtsevenwicht = checks and balances (Madison!!)
 “[Montesquieu] did not mean that these departments ought to have no partial
agency in, or no control over, the acts of each other. His meaning, as his own
words import, and still more conclusively as illustrated by the example in his eye,
can amount to no more than this, that where the whole power of one
department is exercised by the same hands which possess the whole power of
another department, the fundamental principles of a free constitution are
subverted.”
o Amerika: zowel scheiding als samenwerking sterk doorgedreven
 Doorgedreven machtenscheiding: President en Congres afzonderlijk verkozen
 Maar ook zeer strenge controle en samenwerking
o Arbeidsverdeling + functionele specialisatie (bv. rechters)
o Onafhankelijkheid
 Verticale machtenscheiding (gemeente, provincie, gewest, …)
o Gelaagde rechtsorde => verschillende overheidsverbanden => constitutioneel pluralisme
(HS 3)
o Federalisme & decentralisatie
 Federalisme: spreiding van bevoegdheden over autonome rechtsordes
 Decentralisatie: spreiding over ondergeschikte besturen
o Subsidiariteitsbeginsel
 Hogere overheid houdt zich niet bezig met taken die door lagere overheid
kunnen gedaan worden

B. verankering van rechten en vrijheden

 Locke: mens heeft 3 onvervreemdbare rechten
o Life, liberty, property
o Overheid moet deze beschermen
 “Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend: dat alle mensen als gelijken worden
geschapen, dat zij door hun schepper met zekere onvervreemdbare rechten zijn begiftigd, dat
zich daaronder bevinden het leven, de vrijheid en het nastreven na geluk.”
 Bronnen
o Magna charta (1215): habeas corpus: vrije burgers kunnen niet gevangengenomen
worden zonder vonnis
o Blijde inkomst Brabant (1356)


2

, o Bill of Rights (1689)
o Déclaration des droits de l’Homme et du citoyen (1789)
o Universele verklaring van Rechten van de Mens (1948)
o Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (1950)
 Grondrechten = inhoudelijke beperking van overheidsmacht

OVERIGE FUNCTIES

 GW = streven naar natie- of staatsvorming
 Programmatorische functie
o Bevat soms doelstellingen (bv. bescherming leefmilieu)

BESLUIT: DE GW ALS MAATSCHAPPELIJK CONTRACT

 Constitutionele democratie  anarchie en tirannie
 GW = maatschappelijk contract
o Burger: geeft stuk vrijheid af aan overheid
o Overheid: beschermt burger
 Hobbes: natuurtoestand van mens = oorlog van allen tegen allen => mens sluit contact om
natuurtoestand te ontvluchten (overheidsmacht = onbeperkt)
 Locke: overheidsmacht = beperkt => regering: natuurrechten handhaven
 Jefferson: “Dat, om deze rechten te garanderen, regeringen onder de mensen worden ingesteld,
die hun rechtmatige bevoegdheden ontlenen aan de instemming der geregeerden. Telkens
wanneer enige regeringsvorm met deze doeleinden in strijd komt, het volk het recht heeft hem te
veranderen of teniet te doen en een nieuwe regering in te stellen”

II. GW in materiële en formele zin
 Materieel: alle fundamentele principes die de overheidsmacht gaan beperken + organisatie van
overheid
 Formeel: tekst in codex (van 1831) => onderscheidt zich: kan op speciale manier aangepast
worden + hiërarchisch hoogste norm binnen een rechtssysteem
 Niet alle materiele normen zijn formeel (bv. bijzondere meerderheidswetten BWHI => verticale
machtenscheiding; taalwet; grondwettelijke gewoonten; politieke gebruiken)



III. Enkele belangrijke classificaties
DEMOCRATIEVORM

 Directe democratie
o Volk neemt rechtsreeks deel aan politiek (bv. referendum, volksvergaderingen)
 Representatieve democratie
o Volk gaat mensen kiezen om voorkeuren tot uitdrukking te brengen
o Volksvertegenwoordigers: zijn verkozen en moeten het algemene belang van de natie
verzorgen, machtsmisbruik tegengaan
o Door volk gekozen parlement representeert volk
o Politiek => professioneler



3

,  “The effect is to refine and enlarge the public views by passing them through the
medium of a chosen body of citizens, whose wisdom may best discern the true
interest of their country and whose patriotism and love of justice will be least
likely to sacrifice it to temporary or partial considerations”. Madison
o Ook nadeel: betrokkenheid gewone burger => beperkte invulling
 Participatieve en deliberatieve democratie (om betrokkenheid burger te bevorderen)
o Participatieve => directe betrokkenheid van burger bij beleid (bv. petitietekening);
o Deliberatieve: democratische legitimiteit is niet resultaat van stemming maar van
debatten tussen goed geïnformeerde burgers (kunnen niet alle burgers zijn, dus een
paar goed geïnformeerde burgers gaan debatteren en deze uitkomst wordt voorgelegd
aan politiek) (bv. provincie Antwerpen: burgerbegroting) MAAR enkel hoogopgeleiden
kunnen meedoen dus dit is ook niet ideaal (eerder aanvulling van representatief stelsel
dan echt vervanging)
 Meerderheidsdemocratie
o Art 53 GW (volstrekte meerderheid: helft + 1 van aantal stemmen, dus onthoudingen en
afwezigen tellen niet mee  absolute meerderheid: helft + 1 van leden)
o Iedere burger heeft hier gelijke impact, elke stem weegt even zwaar door + zorgt ervoor
dat de individuele vrijheid van elke burger verzekerd wordt
 Pacificatiedemocratie/consensusdemocratie
o Kan enkel tot stand komen als er consensus is binnen samenleving (bv bij samenleving
met maatschappelijke breuken of bij samenleving met serieuze minderheid)
o Bv. België: communautaire breuklijn: alarmbelprocedure: gevolg: voorstel gaat van
parlement naar ministerraad => beslist volgens consensus, niet zo in parlement, Libanon
 Uitholling van meerderheidsprincipe
REGERINGSVORM (regering vs parlement)

 Parlementair systeem: politieke samenhang en samenwerking tussen regering en parlement +
wetgevende macht wordt uitgevoerd door UM en WM (bv. België, Engeland, Duitsland)
o Politieke macht ligt bij regering (paradoxaal), ook al wordt deze niet verkozen + regering
beschikt per definitie over parlementaire meerderheid
o Regering is verantwoording schuldig aan parlement (of is samengesteld uit parlement)
o Macht ligt bij eerste minister (koning = eerder ceremonieel)
o Nadeel: parlement en regering = dezelfde politieke meerderheid => zwaartepunt = UM
 Presidentieel systeem: afzonderlijke verkiezing van uitvoerende en wetgevende macht (bv. VS)
o President heeft niet noodzakelijk parlementaire meerderheid, zal steeds moeten
onderhandelen om beleid vorm te geven
o President moet geen verantwoording afleggen aan parlement
o Regering = verantwoordelijk tov president (nt volksvertegenwoordigers)
o Nadeel: kan tot patstellingen (dat het systeem vastzit) leiden
o Wel nog altijd checks and balances (bv Amerikaanse president = gn onderdeel van WM
MAAR kan wel veto stellen tegen wetsvoorstellen van congres)
 Tussenvorm: Frankrijk
o President wordt rechtsreeks verkozen (grote democratische legitimiteit)


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur yankameeus. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49  4x  vendu
  • (0)
  Ajouter