1. Het gedragstherapeutisch proces
1.1. Inleiding
Belangrijk
- Gedrag = elke zinvolle respons op een betekenisvolle stimulus
o Kan dus ook een cognitieve of een emotionele respons zijn
- In België is daarom niet gekozen voor de term ‘cognitieve gedragstherapie’: zou een
dubbele term zijn omdat cognitief gedrag hetzelfde is als gewoon ‘gedrag’. In Nederland
wordt er wel een onderscheid gemaakt.
- Gewerkt met datgene wat observeerbaar is, maar dat is op zich altijd zo: je kan niet werken
met waarden/emoties/cognities, maar wel met gedrag dat gericht is op die emoties of
cognities.
Het gedragstherapeutisch proces
Elke gedragstherapeut: eigen persoonlijkheid, expertise, ervaring, ..
o In verschillende setting
o Met verschillende aanmeldingsproblemen
o ..
Maar: ook overeenkomsten: de algemene werkwijze die gedragstherapeuten met elkaar
gemeen hebben
o Stappenplan die de empirische cyclus volgt die we kennen uit wetenschap
Elke behandeling zal er uiteindelijk uniek uitzien: hoe lang een behandeling
duurt, hoe een behandeling eruit ziet, hoe iemand te werk gaat, .. zal afhangen
van het cliëntsysteem en welke problemen zich voordoen.
Maar: ondanks verscheidenheid overeenkomsten in wijze waarop
behandeling verloopt.
In opleiding van gedragstherapeuten daarom heel veel tijd gestoken in gedragstherapeutisch
proces: visie op wat therapie zou moeten zijn (‘een praktijkexperiment’).
o ‘De gemeenschappelijke factor in gedragstherapie is dat het afgeleid is van
experimenteel vastgestelde procedures en principes. ‘
De basis, het proces van gedragstherapie is wetenschappelijk: is vrij
pretentieus
Pretentie van wetenschappelijkheid is niet nieuw: historische band van GT
Watson: ‘Little Albert’: 100 jaar geleden
o Legde basis voor gedragstherapie: een van de eerste behavioristen
Tijdperk psychoanalyse (Freud): kenmerkend aspect van freudiaanse werk
was dat het zeer weinig wetenschappelijk onderbouwd was/zeer
subjectief/beluisteren en interpreteren.
Experimentele psychologie vormt zich hierdoor:
Watson geïntrigeerd door waar psychodynamici mee bezig waren,
vond het boeiend. Vertrok van vaststelling dat baby die pasgeboren is
over niet veel meer beschikt dan enkele reflexen.
Zeer beperkte gedragspatroon begint te differentiëren en uit te breiden
= daarin was Watson geïnteresseerd.
Hoe komen van eenvoudige vaardigheden naar zeer complexe
vaardigheden (autorijden, ..)? Hoe komen van baby die op vlak van
emotionaliteit ongedifferentieerd is, hoe komen tot zeer
gedifferentieerde emotiewereld van de volwassene?
, Watson wou aantonen dat emoties ook met reflexmatig karakter zich kunnen
enten op stimuli: Little Albert jongetje speelde met witte ratje, tot als
Watson met hamer op ijzeren staaf sloeg (opschrikreflex).
Opschrikreflex herhaalt in nabijheid witte ratje: witte ratje op zich gaat
opschrikreflex ontlokken. Was in oorsprong enkel de reflex, wordt nu
getransfereerd naar het ratje dat voorheen neutraal was.
Studie naar hoe emoties zich transfereren, maar tegelijk wetenschappelijke
analyse van wat iets dat bij Freudianen groot thema was (transfer van emotie:
emotie voor objecten waarvan de bron van de emotie totaal anders was)
M.C. Jones: geboeid door werk Watson. Hoe op basis van Watson zijn inzichten
behandelingen doen?
o Gaan kijken hoe we de leermechanismen (klassieke conditionering) gebruiken om
angst te behandelen?
o Paper 1924: jongetje 3 jaar: Little Steven behandelt voor angst voor konijnen.
Principes waren dat little Steven in kamer werd geplaatst, MC Jones in kamer
verscheen met konijn in de arm en gradueel korter bij gaan: extinctie.
Gebaseerd op plannen die Watson had, maar niet heeft kunnen uitvoeren (wou
hetzelfde doen met ratje.
In plaats van iets aversief iets positief binnen brengen: little Steven mocht
terwijl snoepen (omgekeerde conditionering). Probeerde met geïnhibeerde
angst door snoep stap per stap dichterbij te komen (en andere kinderen met
konijnen laten spelen als modelling functie). Toonde aan dat fobie op deze
manier succesvol kon behandeld worden
Eerste voorbeeld exposure behandeling + eerste voorbeeld over hoe
behandeling ontstaat op basis van wetenschappelijkheid = te behouden door
gedragstherapeuten, is belangrijkste deel voor gedragstherapie
(wetenschappelijk onderbouwd).
3 pretenties binnen gedragstherapie
Het pretendeert 3 pretenties:
a) Het gedragstherapeutisch proces volgt de empirische cyclus:
Het hanteren van dezelfde principes, werkwijze als een wetenschapper
b) Gedragstherapeutische technieken zijn wetenschappelijk beproefd
Wetenschappelijk onderbouwd klopt in zekere zin: alle gedragstherapeutische
technieken op een hoop = gedragstherapie is effectief.
Algemeen: geen problematische effectstudies: gedragstherapie werkt
Maar: wil niet zeggen dat ALLE gedragstherapeutische technieken empirisch
onderbouwd zijn. Altijd kritisch blijven ten aanzien van gedragstherapie.
Specifiek: soms problematisch
o Er zijn ook domeinen waar er nog geen effectieve technieken zijn
zoals pathological hoarding, ..
Critical incident debriefing’: techniek die gebruik wordt na
ernstig trauma meerdere betrokken slachtoffers (zoals
nationale rampen), daarbij ingezet. Houdt in dat betrokkenen
samen worden gebracht, waarbij ze kunnen praten/ventileren
in groep over de gebeurtenis die net heeft plaats gevonden.
Wordt nog steeds gebruikt, maar is niet werkzaam het
werkt niet, maar maakt zelfs mensen gemiddeld erger.
, o Shapiro: stelde vast dat ze beelden over de ellende die ze heeft
meegemaakt, plots minder emotioneel zijn. Bedacht dat ze terwijl
oogbewegingen had gemaakt: denken aan trauma, waarna
oogbewegingen = EMDR.
We weten dat het wellicht een effectieve behandelmethode is
(voor bijvoorbeeld PTSS). Maar vooraleer eerste studies er
waren, werden er al massaal veel behandelingen gedaan. In
jaren 90 10,000 therapeuten die heel veel patiënten
behandelden, op moment dat ze nog niet wisten dat EMDR
werkzaam was (was enkel in paar gevallen aangetoond).
Hielden hart vast dat effectstudies goede resultaten hadden,
want anders zijn heel veel patiënten niet goed behandeld.
Maar sinds jaren 2000 meer aanwijzingen voor effectieve
techniek.
Was eigenlijk hype, waardoor mee aan de slag gegaan.
o Mindfulness: heel veel boeken over, maar ook in therapiewereld
kreeg mindfulness plek. Was ook hype, zonder dat er enige evidentie
voor was (2 studies over).
c) Een gedragstherapeut maakt in het GT proces gebruik van gegevens uit de empirische
psychologie
Theoretisch:
Niet problematisch
Veel literatuur
Praktijk:
Breuk tussen theorie en praktijk
Weinig feeling praktijk bij onderzoekers
Tijdsgebrek clinicus
Weinig vertaling vanuit twee richtingen
1.2. De empirische cyclus: de eerste pretentie
Het gedragstherapeutisch proces is de kern van de gedragstherapeutische behandeling
Meer dan een stappenplan is het ook een wijze van denken over de behandeling
Het proces is op gelijkaardige wijze dan het proces dat wetenschappers doorlopen (eerste
pretentie):
o Die claim is niet zomaar uit de lucht gegrepen, want dat proces is gemodelleerd
naar de empirische cyclus die wetenschappers volgen bij onderzoek
De empirische cyclus
Een onderzoeksvoorbeeld:
- Fase 1: Probleemstelling
o Is het mogelijk om te voorspellen wanneer een vulkaan
uitbarst?
- Fase 2: Verzamelen van gegevens door observatie. Op basis van
deze observaties wordt er gekomen tot een bepaalde theorie.
o Metingen worden gedaan: geologen gaan naar vulkaan en
meten daar allerlei zaken
o Op basis van die observaties komen de geologen tot een
theorie.
, o Dubbele pijl: gegevensverzameling staat niet los van theoretisch inzicht eerdere
theorievorming stuurt welke variabelen nog moeten geobserveerd worden
- Fase 3 en 4: Voorspelling doen en deze toetsen: theorie trachten te falsifiëren
o Concrete voorspellingen (hypothesen) uit theorie afleiden en deze toetsen.
o Een geoloog bepaalt bijvoorbeeld dat een vulkaan binnen kort tijdsbestek zal
uitbarsten: als de vulkaan dat niet doet, dan is er iets mis met zijn theoretisch model.
In werkelijkheid vaak meer dan observeren: zal ook manipuleren van de
werkelijkheid zijn.
Dan is het een experiment: voorspellingen hebben dan betrekking op effecten
die manipulatie zal teweeg brengen.
Is ook vaak zo in psychotherapie: daarom is behandeling een
‘praktijkexperiment’.
- Fase 5: evaluatie: resultaten van de toetsing worden teruggekoppeld naar de voorspellingen
o Bevestigen van de theorie of niet
Niet: opnieuw observeren, bijstellen theorie,
opnieuw voorspellen, toetsen, ..
1.2.1. De empirische cyclus binnen de gedragstherapie
Volgt zelfde fasen:
- Aanmeldingsprobleem (probleemstelling EC).
o Iemand die depressief is, iemand die bedplast, ..
- Informatieverzameling:
o Als gedragstherapeut: interviews, vragenlijsten,
observaties, .. zoveel mogelijk gegevens, actief
verzamelen: heel veel wordt geregistreerd.
Heel veel tijd in geïnvesteerd
- Op basis van die informatie wordt er theorie gevormd, in twee types onderscheiden:
o Holistische theorie: overkoepelende theorie, die nodig is wanneer cliënt zich
presenteert met meer dan 1 probleem.
Mensen consulteren vaak pas heel laat (soms zelfs 10 tot 15 jaar later),
waardoor nog vaak meerdere problemen ontwikkeld. Veel secundaire
problemen gevormd. Op die moment kan je niet zeggen dat je aan al die
dingen tegelijkertijd werken.
Gaat om zoeken naar datgene waardoor het balletje aan het rollen raakt (welk
is secundair, welk primair, ..). Hierbij probleemkeuze gemaakt: prioritering
maken aan wat eerst gewerkt? Kan door verschillende criteria bepaald
worden (dringendheid, ..).
o Functieanalyse: wat is de functie van het probleem? Kan voor iedereen anders zijn,
terwijl het gedrag wel hetzelfde is. Kan doorheen de tijd veranderen.
Bijvoorbeeld: op zoek gaan naar de functies van een verslaving
vermijding, bekrachtiging, ..
Op basis daarvan vaak aanknopingspunten voor behandeling
o Beiden op maat gemaakt van de cliënt: gaat om meer dan begrijpen, maar om
verklaren wat houdt iets in stand? Is ‘verklaring’ vinden voor bestaan van de
problemen.
- Behandelplan: uit de HT en FA distilleert de therapeut een concrete en op verbetering gerichte
predictie
o Zal van therapeut tot therapeut afhangen: elke therapeut kan andere voorspelling doen.
o Behandelingen zijn niet gebaseerd op vorm van het gedrag, maar op de functie van het
gedrag: functies leiden tot andere interventies