H0 Levensbeschouwelijke breuklijn tussen kerk en
staat. Of klerikalen VS aniklerikalen. De katholieke
kerk wou een monopolie op de gezondheidszorg en
onderwijs en kan moeilijk vrede nemen met de
liberale weten op het lager en middelbaar onderwijs
van de 19de eeuw => referentie eerste schoolstrijd.
'école laique' = Laïcisering van het onderwijs
(gemeenschapsscholen). Schoolstrijd: 1878-1884
Sociaaleconomische breuklijn: arbeid vs. kapitaal.
Foto: tijdens het interbellum Het zijn stakers van de
Borinage (arbeiders) Het leger werd ingezet op de
stakers, gevecht. Ze staakten voor een sociale
zekerheid (behoud van werklozensteun), een eerlijk
salaris (lage lonen => veel ellende), en algemeen
enkelvoudig stemrecht.
Communautaire breuklijn. Vanaf 20ste eeuw
versterkt deze. 3 februari 1918 activistische (VB)
betoging op Antwerpse Meir => tegenstanders
wachten hen op en kwam tot gevecht rond vlag van
Vlaamse leeuw. Geschilderd door Eugène van
Mieghem.
Referendum 1950: koningskwestie heerst Leopold
III verder of niet? Op 9 mei 1945 hielden Mechelse
jongeren houden een optocht om hulde te brengen
aan Leopold III. Datum = vooravond van herdenking
start WOII. Industrie (socialisme) stemt koning weg,
Plateland (katholiek) stemt koning houden. => 57%
voor koning houden.
Koningskwestie (vanaf het begin van de Tweede
Wereldoorlog en duurde tot 1951 ) => stemming
volgens sociaaleconomische breuklijn Industrie
(socialisme) stemt koning weg, Plateland (katholiek)
stemt koning houden. => 57% voor koning houden.
Het Egmontpact werd op 24 mei 1977 gesloten
tussen de meerderheidspartijen van de regering-
Tindemans II, een coalitie van CVP, PSC, BSP-PSB,
Volksunie en FDF. Het is genoemd naar het
Egmontpaleis, waar het akkoord onderhandeld
werd. Door de val van de regering over de
uitvoering is het Egmontpact niet gerealiseerd,
maar bij latere staatshervormingen zijn belangrijke
elementen van dit akkoord overgenomen.
, Plechtige ondertekening van het Schoolpact op 6
november 1958. Theo Lefèvre ( voorzitter van de
CVPPSC). bestaan van de twee grote
onderwijsneten in België => met onder meer
subsidiëring van het vrije net, kosteloosheid van het
onderwijs en bevestigt de vrije schoolkeuze.
In oktober 2011 kwam het Vlinderakkoord tot
stand na een periode van communautaire koorts,
die vanaf 2007 het politieke debat domineerde.
H1 Horum omnium fortissimi sunt Belgae”→ Ambiorix.
Dit is de bekendste Oude Belg. Zijn heroïserende
standbeeld staat in Tongeren. Er is maar één echte
bron die Ambiorix vermeldt, Caesars De Bello
Gallico. Hij komt vooral onder de aandacht met de
onafhankelijkheid van België en de bijhorende
zoektocht naar een roemrijk verleden. Maar
Ambiorix heeft wellicht nooit voet gezet in
Tongeren, zijn afbeelding is een romantische
interpretatie en het territorium van de Belgae stem
niet helemaal overeen met het grondgebied van het
huidige België.
Na de dood van Karel de Grote in 814 ging het rijk
over naar zijn enige zoon, Lodewijk de Vrome. Toen
die in 840 stierf, verdeelden zijn drie overgebleven
zonen het rijk onder elkaar.
Franse koning Charles V neemt in een typische
feodale ceremonie de eed van trouw van een
leenman af.
De band tussen religie en staat kwam sterk naar
voren tijdens de kroning van vorsten, zoals hier bij
de Franse koning Charles V. De plechtigheid vond
plaats in de kathedraal van Reims en de plaatselijke
aartsbisschop zalfde de nieuwe koning omgeven
door andere clerici en leenmannen die trouw aan de
nieuwe vorst zwoeren. Vandaag vinden we ook in
België nog sporten van dit verleden, o.m. in het Te
Deum, de kerkelijke plechtigheid op de nationale
,feestdag (21 juli) en op koningsdag (15 november)
→ Roger de Gaignières
Miniatuur uit 'Le livre des bonnes moeurs' van
augusijn Jaques Le Grand geeft een interessante kijk
op standenmaatschappij. Centraal zit Le Grand die
de drie traditionele standen onderricht. Tegelijk
toont hij dat hij oog heeft voor de evoluties binnen
de standen: Bij de derde stand maakt hij een
onderscheid tussen de werklui en landbouwers
(estat de povreté) en het stedelijke patriciaat (lestat
des riches)
Guldensporenslag 1302: De oorsprong bevindt zich
in een feodaal conflict tussen de Vlaamse Graaf
(leenman) en de Franse koning (leenheer). De
Franse koning wilde dit economische interessante
gebied aan zijn kroongebied hechten (Gent,
Brugge). In 1302 was het aan de beurt van de
Vlaamse Graaf die de aanval van zijn leenheer met
succes afsloeg, omdat hij kon rekenen op de steun
van de poorters (de derde stand) van zijn rijke
steden. Belangrijke gebeurtenis, anders zou
Vlaanderen mogelijk aan het Franse kroondomein
zou zijn toegevoegd.
In de periode van de feodaliteit teken de zich een
complex politiek landschap af. De twee grote rijken,
Frankrijk in het westen en het Heilig Roomse Rijk in
het oosten, bestonden uit een complex geheel van
deelgebieden die door leenmannen werden
bestuurd.
De uitbouw van het Bourgondische rijk, 1364-1477
Een Leo Belgicus uit 1640. De Nederlanden waren
toen bijna definitief uiteengevallen. De kaart
behoorde tot de laatste propaganda van het kamp
dat de Nederlanden één wilde houden.
, Gebruikte het Latijnse etiket ‘Belgium’ om de
Noordelijke Nederlanden aan te duiden.
H2 In de loop van de Middeleeuwen en de
vroegmoderne tijd kreeg Europa steeds meer vorm
naarmate de grote staten hun centrale macht
uitbouwden. Zo zag de kaart van Europa eruit vlak
voor de Franse Revolutie.
De maatregelen van Jozef II tegen de Kerk lokten
hevige reacties en weerstand uit. Spotprenten
bespeelden mee de gemoederen. De Oostenrijkse
leeuw slaat zijn klauwen uit naar een soort van
katholieke vogel beladen met allerlei relikwieën van
heiligen. Op de grond ligt een religieuze, slachtoffer
van het geweld en overal zijn er sporen van
vernieling. De boodschap is duidelijk: het land ging
kapot.
H3 Bevolkingsrevolutie van België, opgesplitst naar
natuurlijke aangroei en migratiesaldo, 1831-2000
Deze kaart geeft het migratiesaldo – het verschil
tussen emigratie en immigratie – weer per regio en
per decennium voor de periode 1900-2010. Er is een
duidelijke evolutie van de vroege immigratiegolven
richting de traditionele industrie- en
mijnbouwkernen naar de vrij recente
immigratiepiek in de steden, met de tijdelijke
stilstand tijdens de crisis van de jaren 1970.
Opvallend is de constante aantrekkingskracht van
Brussel, de Belgische immigratiestad bij uitstek