Erfgoed
Hand-out 5: Terminologie
Erfgoed Term gebruikt om datgene aan te duiden wat men van de voorouders erft.
Belang Wordt door de maatschappij bepaald en gedragen.
De term erfgoed wordt dus toegekend aan zaken die mensen waarderen, zich mee identificeren en
willen bewaren voor toekomstige generaties.
1. Categorisering
1.1. Materieel erfgoed
1. Roerend erfgoed
Verplaatsbaar, niet grondgebonden BV. Boeken, kleding, kunstwerken, vaartuigen…
2. Onroerend erfgoed
Niet verplaatsbaar, grondgebonden BV. Landschappen, archeologische sites, monumentale
gebouwen, oorlogsmonumenten…
1.2. Immaterieel erfgoed
Niet tastbaar erfgoed; m.a.w. de niet-tastbare gewoontes of gebruiken van vroeger die men koestert
en nu nog doet. BV. Dialecten, verhalen, muziek, religieuze rituelen, festiviteiten, ambachten,
recepten…
Immaterieel erfgoed is vaak verbonden met materieel erfgoed zoals BV. klederdracht, aardewerk,
kerken, geschriften, gereedschap…
2. Erfgoedbeleid
België: roerend en immaterieel erfgoed samen als ‘cultureel erfgoed’.
Cultureel erfgoed wordt van belang gehecht omdat het huidige generaties een beeld geeft van het
verleden en kan bijdragen tot de culturele identiteit.
In Vlaanderen spreekt men over een ‘cultureel-erfgoedgemeenschap’ als aanduiding van de
organisaties en personen die een bijzondere waarde hechten aan het cultureel erfgoed of specifieke
aspecten ervan.
Cultureel erfgoed en onroerend erfgoed hebben binnen de Vlaamse Overheid elk een eigen minister,
administratie, evenementen, decreten en subsidiekaarten.
‘Cultureel erfgoed’: gemeenschapsmaterie, vallen onder het beleidsdomein ‘Cultuur, Jeugd, Sport
en Media’.
‘Onroerend erfgoed’: gewestelijke materie, valt binnen het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening,
Wonen en Onroerend Erfgoed (ROW).
1
,3. Erfgoededucatie
= Doelbewust leren over en door middel van (im)materieel erfgoed via gerichte instructies.
3.1. Situering
Samenwerking tussen erfgoedsector en onderwijs. Aan de hand van concrete thema’s komen de
leerlingen tot een historisch besef en respect voor de omgeving.
3.2. Academische opleidingen
Sommige universitaire opleidingen krijgen een inleiding van erfgoedzorg tot de basisleerstof.
Daarnaast zijn er diverse mogelijkheden om erfgoedzorg op academisch niveau te studeren.
4. Erfgoedzorg
De zorg voor erfgoed omvat volgende handelingen:
4.1. Inventarissen
Het opmaken van een lijst over wat men aantreft. Vooraleer het agentschap Onroerend Erfgoed iets
in de inventaris opneemt, wordt informatie verzameld over de erfgoedwaarde ervan. Om een
afweging te maken of een onroerend goed kan worden opgenomen in de inventaris, dient het te
voldoen aan 1 van de 13 erfgoedwaarden.
Archeologische waarde Het betekenisvol kunnen bijdragen tot reconstructie van de
bestaansgeschiedenis van de mensheid en haar relatie tot de
omgeving door de aanwezige overblijfselen.
Architecturale waarde Getuigen van een fase of aspect van de architectuur of bouwkunst in
het verleden.
Artistieke waarde Getuigen van het kunstzinnig streven van de mens in het verleden.
Culturele waarde Getuigen van een tijd- en regio-gebonden menselijk gedrag.
Esthetische waarde De waarnemer schoonheid laten ervaren.
Historische waarde Getuigen van een ontwikkeling, gebeurtenis, figuur, instelling of
landgebruik in het verleden.
Industrieel-archeologische waarde Getuigen van een ambachtelijk of industrieel verleden.
Technische waarde De ontwikkeling van de techniek in het verleden illustreren.
Ruimtelijk-structurerende waarde De ruimte ordenen, afbakenen, structureren of “blikken leiden”.
Sociale waarde In de hedendaagse gemeenschap nog een actief, overgeleverd
sociaal gebruik hebben of gemeenschapsvormend blijven werken.
Stedenbouwkundige waarde Een rol spelen in de inrichting van de bebouwde ruimte in het
verleden.
Volkskundige waarde Getuigen van gebruiken en gewoonten, voorspellingen en tradities
van een specifieke bevolkingsgroep of gemeenschap in het verleden.
Wetenschappelijke waarde Het onroerend goed heeft potentie voor kennisontwikkeling en
kenniswinst over een bepaald thema, periode of fenomeen, als het
een bijzondere bijdrage geleverd heeft op dat vlak of als het een
typevoorbeeld is.
2
,5 selectiecriteria:
Worden bijkomend gebruikt om te wegen of een onroerend goed al dan niet wordt opgenomen in
de inventaris. Een onroerend goed kan geselecteerd worden voor opname als het aan verschillende
criteria tegemoetkomt, maar ook als het in hoge mate aan slechts 1 criterium tegemoetkomt.
Zeldzaamheid Het onroerend goed komt uitzonderlijk voor in relatie met de geografische context, de
historische context, de typologie of het oeuvre.
Herkenbaarheid Een goed herkenbare uitdrukking van zijn oorspronkelijke functies, uitzicht of
vormgeving, of van een belangrijke fase in de latere ontwikkeling ervan.
Representativiteit Het onroerend goed is typerend voor een geografische of historische context of een
welbepaalde typologie of een bepaald oeuvre.
Ensemblewaarde Het onroerend goed vertoont een sterke samenhang tussen de verschillende elementen.
Contextwaarde Tussen het onroerend goed en zijn directe of ruimere omgeving is een sterke relatie op
landschappelijk, stedenbouwkundig of esthetisch vlak.
4.2. Beschermen
Er zijn 2 groepen voor de bescherming van erfgoed:
1. De lijst van ‘voor bescherming vatbaar’ erfgoed.
BV. een monument ingeschreven op de krachtens het Decreet van 3 maart 1976, gewijzigd bij Decreet
van 22 februari 1995, aangelegde ontworpen lijst.
2. De lijst van ‘beschermd’ erfgoed.
BV. een monument dat bij Koninklijk besluit of sinds het Decreet van 22 februari 1995, bij Ministerieel
Besluit ‘beschermd’ is.
Erfgoed kan op verschillende manieren beschermd zijn:
1. Monument = overblijfsel van het verleden dat van algemeen belang wordt geacht om
verschillende culturele aspecten.
2. Stads- en dorpsgezicht = geest moet gelijk blijven, respect voor schaal, eigenheid, omgeving
en gerhoudingen.
3. Archeologische site
4. Varend erfgoed = alles die met scheepvaart te maken heeft
5. Heraldisch erfgoed = Wapenkunde / wapenschilden
Beschermen heeft bepaalde nadelige gevolgen:
De eigenaar van een beschermd monument of eigendom dat gelegen is binnen een
beschermd stads- of dorpsgezicht, is ertoe verbonden:
o Het goed te onderhouden als een goede huisvader.
o De nodige instandhoudings- en onderhoudswerken uit te voeren.
o Het geenszins te ontsieren, beschadigen of vernielen.
3
, 4.3. Onderhouden
Het totaal van activiteiten met als doel ‘het in een aanvaardbare conditie’ houden over terugbrengen
van gebouwen, natuur enz. teneinde de ‘gevraagde mate van functionaliteit’ te borgen.
‘Gevraagde mate van functionaliteit’
Veiligheid De mate waarin het behoedt voor lichamelijke schade.
Gezondheid De mate waarin het functioneren niet in conflict is met de gezondheid van mens en milieu
Bruikbaarheid De mate waarin het helpt met een bepaalde activiteit.
Comfort De mate waarin het behoedt voor een onprettig gevoel.
Duurzaamheid De mate waarin het behoedt voor onnodige inzet van mankracht en uitputting van
energie en grondstoffen.
Uitstraling De mate waarin het een subjectieve ervaring van ‘schoonheid’ geeft.
4.4. In stand houden: bewaren, onderhouden
4.5. Consolideren
Het bewaren en verstevigen van structuur en materiaal van een constructie inzonderheid met
aanwending van de nodige technische middelen.
4.6. Conserveren
In de authentieke toestand conserveren zodat het dezelfde staat aanhoud.
≠ restaureren, we gaan niet vernieuwen
4.7. Restaureren
Het geheel terug brengen in een van tevoren gedefinieerde toestand.
4.8. Renoveren
“Weer nieuw maken”. Het vernieuwen van onbeschermde elementen.
4.9. Saneren
Het saneren van een wijk kan betekenen dat de hele wijk onder handen genomen wordt. Een
aantal gebouwen worden gesloopt en vervangen, andere gerenoveerd of gerestaureerd zodat ze
weer voldoen aan de eisen van de tijd. BV. Godshuizen uit de 15e eeuw in Brugge; Er wordt het
nodige gedaan aan het wooncomfort van de bewoners, zodat de huizen ook voor de moderne
mens bewoonbaar blijven.
5. Embleem
Veel monumenten beschikken over een blauw/wit schild “monumentenschildje”. Het
schildje is ook terug te vinden op sommige (hedendaagse) musea, bibliotheken en
archieven. Het is een internationaal erkend herkenningsteken van erfgoed dat is beschermd
op grond de Haagse Conventie (1954). Militairen mogen hiermee aangeduide gebouwen
niet gebruiken of beschadigen.
4