H23 – Inkomen v/e land berekenen
Inleiding
Macro-economische statistieken geven info over de hele economie, deze beschrijven bvb. de
evolutie v/h gezamenlijk inkomen in een economie ( BBP ), de snelheid v/d prijsstijging van goederen
en diensten (inflatie), het werkloosheidspercentage,...
De micro-economie is de studie van hoe individuen, gezinnen en bedrijven beslissingen nemen en
interageren met mekaar op de markten. (Algemene economie I)
De macro-economie is de studie v/d economie in haar totaliteit. Het doel v/d macro-economie is een
verklaring te vinden voor economische veranderingen die een invloed hebben op gezinnen, bedrijven
en markten.
De inkomsten en uitgaven binnen een gesloten economie
Hoe hoger het inkomen v/e individu, hoe hoger zijn levenstandaard. Dezelfde logica geldt voor de
economie v/e land.
Het BBP meet het inkomen v/e economie en de uitgaven binnen een economie.
Voor een economie in haar geheel moeten deze gelijk aan elkaar zijn.
Inkomen v/e economie = uitgaven binnen een economie
Dit geldt aangezien er altijd een koper en verkoper is. Elke uitgave v/e koper is een inkomen voor een
verkoper.
Deze equaliteit wordt weergegeven door de ‘economische kringloop’.
Economische kringloop (Circular Flow Model)
---> stromen van goederen, diensten en productiefactoren
---> monetaire stromen
,Het BBP kan men in deze economie op 2 manieren berekenen : - Sommatie v/d totale uitgaven
- Sommatie v/h totale inkomen
In werkelijkheid is het niet zo eenvoudig. Gezinnen betalen belastingen, sparen en investeren.
Gezinnen kopen ook goederen en diensten die door de overheid verkocht worden. Alhoewel het
ingewikkelder is blijven de basisregels gelden : ‘één koper en één verkoper’ en ‘inkomen is gelijk aan
uitgaven’.
Meting v/h BBP
BBP = Bruto Binnenlands Product
= de marktwaarde van alle eindgoederen en –diensten die binnen een vastgestelde periode in
een land zijn geproduceerd
‘marktwaarde’ We hanteren marktprijzen omdat het BBP verschillende soorten goederen en
diensten in eenzelfde maatstaf van economische waarden samenvoegt.
‘van alle’ Het BBP neemt alles op wat geproduceerd wordt in de economie en op een legale wijze
op de markten verkocht wordt. Voor huurwoningen is het de huur en voor individuen die
een eigen woning bevatten is dit een schatting van de huurwaarde. Illegale en thuis
geproduceerde of geconsumeerde goederen worden niet in het BBP opgenomen.
Deze weglatingen kunnen naar paradoxale resultaten leiden.
‘eind-‘ Toegevoegde waarde = marktwaarde output – marktwaarde inputs
De toegevoegde waarden in ieder productiefase accumuleren zich tot een totaalwaarde
gelijk aan de marktwaarde v/d eindgoederen.
Goederen in voorraad zijn ‘finaal’ door ze op te nemen als een investering in voorraad. Meer
goederen verkocht dan toegevoegd = ‘Desinvestering’
Probleem: marktwaarde berekenen
vb. Zelf brood maken €1,90 waard, maar niet in BBP
Molenaar Bakker Eindgebruiker
Bloem Brood
€0,10 €1,90 TW = €1,90 - €0,10 = €1,80
Let op!: niet optellen, anders dubbele telling, DAAROM eindgoederen
‘goederen en diensten’ Het BBP omvat tastbare (CD) en ontastbare goederen (concert)
‘geproduceerd’ Het BBP telt enkel producten mee die op dit moment geproduceerd werden, dus
geen goederen die in het verleden geproduceerd werden of geen tweedehandse
goederen.
‘in een land’ Binnen geografische grenzen v/e land ongeacht de nationaliteit v/d producent.
Vb. Australiër opent fabriek in België BBP België ↗
‘binnen een vastgestelde periode’ Binnen een bepaald tijdsinterval, meestal een jaar of kwartaal.
,FYI
Andere meeteenheden van inkomen
Bruto Nationaal Product (BNP)
Dit geeft het totale inkomen weer v/d permanente inwoners v/e land, dus ook de inkomens die de
inwoners van dit land in het buitenland verdienen. Maar het houdt geen rekening met het inkomen
dat buitenlanders in dit land verdienen.
Netto Nationaal Product (NNP)
Is gelijk aan het BNP verminderd met de verliezen ten gevolge van depreciatie (slijtage). Dit uit zich
onder de vorm van afschrijvingen.
NNP = BNP – Afschrijvingen
Nationaal Inkomen (NY)
Geeft het totale inkomen v/d inwoners v/e land, voortvloeiend uit de productie van goederen en
diensten. Het is gebaseerd op de kosten ipv. de marktprijzen. Factorkosten en marktprijzen
verschillen omwille v/d belastingen die de prijzen verhogen en subsidies die de prijzen verlagen.
Persoonlijk inkomen (PY)
Het totale inkomen v/d gezinnen, het verschil met het nationaal inkomen is dat hier het ‘gehouden
inkomen’ niet wordt bijgeteld.
Beschikbaar inkomen (BY)
Dit is wat de gezinnen overhouden om aan consumptie-goederen te besteden of om te sparen.
= Persoonlijk inkomen – personenbelastingen – Sociale zekerheidsbijdragen
– onverdeelde winsten + transferten
Overheid draagt bedragen over aan gezinnen die niet in het NY voorkomen. Deze vergoedingen
noemen we ‘transferten’. De grootste componenten zijn pensioenen, werkloosheiduitkeringen,
ziekte- en invaliditeitsuitkeringen,...
Componenten v/h BBP
Uitgaven kunnen verschillende vormen aannemen. Daarom delen we het BBP op in 4 componenten :
consumptie , investeringen, overheidsuitgaven en netto-export
Y = C + I + G + NX
Y BBP
C Uitgaven aan consumptiegoederen
I Investeringen, dit is het aankopen van goederen die in de toekomst gebruikt zullen worden om
meer goederen en diensten te produceren
AK kapitaalproductiegoederen, bouwwerken, voorraadwijzigingen
G Overheidsbestedigingen aan goederen en diensten
vb. openbare werken, salarissen ambtenaren, brandweermannen, leraren,...
Niet alle overheidsuitgaven !, vb. NIET pensioen, werkloosheid, subsidies,... want geen productie
NX Netto exports = exports – imports
Imports hebben geen invloed op het BBP, want enerzijds C, I en G ↗ en anderzijds NX ↘
,Reële vs nominale BBP
BBP ↗ : - Meer goederen en diensten door economie geproduceerd
- Goederen en diensten verkocht voor hogere prijzen
Als economisten deze veranderingen in de economie over de tijd willen bestuderen, dan willen ze
deze 2 effecten afzonderen.
Het nominale BBP waardeert de goederen tegen de tegenwoordige prijs en reflecteert dus de 2
effecten.
Het reële BBP waardeert de goederen tegen vaste prijzen (v/e basisjaar), men weet dus hoe de
productiehoeveelheid geëvolueerd is over de tijd ongeacht de evolutie v/d prijs. Het eerste effect
wordt dus gescheiden v/h ander.
Het reële BBP is een betere maatstaf om het welzijn v/e economie te berekenen aangezien het de
evolutie in productiehoeveelheid reflecteert.
Anderzijds reflecteert de BBP-deflator hoedat de prijzen geëvolueerd zijn ongeacht de evolutie v/d
productiehoeveelheid.
𝑛𝑜𝑚𝑖𝑛𝑎𝑙𝑒 𝐵𝐵𝑃
BBP-deflator = 𝑥 100
𝑟𝑒ë𝑙𝑒 𝐵𝐵𝑃
= maatstaf voor de prijzen van alle goederen en diensten
De BBP-deflator meet het huidige prijspeil tov de prijsniveau in het basisjaar. De BBP-deflator is in
het basisjaar altijd gelijk aan 100.
, Het BBP en de economische welvaart
BBP is een bruikbare (maar niet perfecte) maatstaf v/d economische welvaart
Het BBP zegt ons iets over het inkomen en uitgaven v/d gemiddelde persoon in de economie en dus
iets over het economisch welzijn. Het bezitten v/e mooie auto, huis,... duidt op het economisch
welzijn maar wordt niet in het BBP opgenomen omdat ze niet geproduceerd worden.
Het BBP sluit daarnaast ook alle activiteiten uit die buiten de marktomgeving plaatsvinden.
BBP houdt geen rekening met: - vrije tijd
- activiteiten buiten markt (vb. zwartwerk)
- het milieu
- verdeling v/h inkomen
Goede maatstaf maar we moeten nagaan wat er in het BBP wordt opgenomen.