Academiejaar 2019-2020
Professor Paul Pauwels
Tekstwetenschap I
Les 1: tekst en discourse
1. Praktische informatie
Doelstelling van dit vak:
1. Belangrijke theoretische denkkaders en sleutelconcepten van discourse studies eigen maken
→ basisbegrippen kennen & kunnen
2. Vertrouwd raken met traditie en bronnen van tekstonderzoek
3. Leuvense bibliotheeksysteem hanteren
Cursusindeling:
• Deel 1: discourse analyse 85%
➢ Relatie tekst-context
➢ Conceptualisering = schriftelijk. Bestaat uit inleiding op metafoorstudies, retorica, benadering
gesproken en geschreven taal.
• Deel 2: heuristiek 7,5%
➢ Online bronnen = schriftelijk
➢ Opzoeken in bibsysteem = praktijk examen 7,5%
Hoofdstuk 1 t/m 5 = focus big D en conceptualisering
Hoofdstuk 6 t/m 10 = focus op little d
2. Basisbegrippen
A) Wat is tekst?
Halliday & Hassan, 1989
“We can define text in the simplest way perhaps, by saying that it is language that is function = doing some
Tekst
job in a context as opposed to isolated words or sentences that might be put on the blackboard. Any living
language that plays part in a context/situation = text”
(Taal wordt gebruikt met een doel).
Ofwel: tekst = geheel van uitwisselen van betekenis in een bepaalde context & geheel van boodschap die
uitgewisseld wordt / woorden in een tekst geven aan dat iets tekst is.
→ natuurlijke taal. Definitie = natuurlijke taal d.i. taal die in een menselijke gemeenschap gebruikt wordt
voor algemene communicatie en die een kind, opgroeiend in zo’n gemeenschap, als zijn moedertaal leert.
Tekst
• Elke levende taal die een context heeft
• Bevat een boodschap
• Heeft een geheel = coherentie
• Structuur en coherente inhoud
Verschillende definities van tekst
1
, Academiejaar 2019-2020
Professor Paul Pauwels
• Halliday, 2009: 362
“The difference between a text and a clause is that a text is a semantic entity, i.e. a construct of
meaning, whereas a clause is a lexicogrammatical entity, i.e. a construct of wording. A text is an
intersubjective event in which speaker and listener exchange meaning in a context of situation. Texture is
what makes a text into a coherent piece of language […]”
→ tekst als gebeuren, integratie. Één zin = geen tekst, geen boodschap. Texture = samenhang. Zonder
samenhang/ context = geen tekst, geen boodschap. Tekst is een uitwisseling tussen een spreker en een
luisteraar waarbij de uitwisseling van betekenis bestaat in een context of situatie.
• Fairclough, 1995:4
“We can continue regarding text as a primarily linguistic cultural artefact, but develop ways of analyzing
other semiotic forms which are co-present with language, and especially how different semiotic forms
interact in the multisemiotic text.”
→ analyseren van semiotiek → tekensysteem. Tekensystemen die samen met talen opspelen,
samenwerking ervan.
• Fairclough, 1995:6
“Texts are social spaces in which two fundamental social processes simultaneously occur: cognition and
representation of the world, and social interaction.”
→ Teksten zijn sociale omgevingen waarbij twee belangrijke sociale processen simultaan plaatsvinden.
1. Het weergeven/verwoorden van een inhoud (abstract idee of concrete representatie van de wereld)
2. Sociale interactie
• Tischer et al. 2000:20
“In the final analysis, therefore, the answer to our opening question, ‘what is a text’, is theory dependent
and […] in view of its dependency on a particular context and situation, cannot be entirely unambiguous.”
→ Er zijn verschillende definities omdat de definitie gezocht werd vanuit verschillende theorieën → een
andere invalshoek zorgt voor een andere benadrukking & dus andere definitie van tekst
B) Wat is discourse?
Discourse • Gee, 2014: 18-19
“Discourse is the sequence of sentences. […] There is another – and partially related – meaning linguists
have given to the word ‘discourse’. This meaning is: discourse is language-in-use (language actually used in
specific contexts).”
→ Discourse = sequences of sentences or language-in-use (taalgebruik in specifieke contexten)
• Teubert, 2007:58-59
“The discourse of a society, more specifically, of a discourse community consists of the texts which its
members have been and are still contributing to it. The structure of a society, to the extent to which it can
be interpreted (which means to the extent it is symbolic), manifests itself in the discourse, in the entirety of
all the verbal utterances of this discourse community.”
→ discourse is een verzameling van teksten (≠ taalgebruik)
> hoe werkt een maatschappij → discours en teksten bestuderen
> kijkt meer naar ideeën ➔ discourse = ideeën/relaties die worden uitgedrukt; minder talig
• Jaworski and Coupland 1993:3
“Discourse is language use relative to social, political and cultural formations – it is language reflecting social
order but also language shaping social order, and shaping individuals’ interaction with society.”
→ Discourse geeft vorm aan de maatschappij door de manier van spreken en wij geen vorm aan de
2
, Academiejaar 2019-2020
Professor Paul Pauwels
maatschappij. Taalgebruik van een gemeenschap dat bestaat uit teksten en dit taalgebruik is eigen
aan een sociale orde/organisatie
• Kress, G. 2012:35
“The term [discourse] names a large territory, located somewhere between two ‘markers’, which might,
generally speaking, be something like ‘providing accounts of connected stretches of language in use’ and
‘uncovering salient social, political, psychological features in text-like entities’.” (Kress, G. 2012: 35)
→ Taal hangt samen vs discourse wordt door de tekst heen gebruikt als manier van naar de maatschappij
kijken.
Samenvoeging: 1. Hoe vertelt
2. Sociale interactie
• Fairclough, 1992:3
“Discourse is a difficult concept, largely because there are so many conflicting and overlapping definitions
formulated from various theoretical and disciplinary standpoints.” (Fairclough, 1992:3)
→ in de menswetenschappen = geen vaste definitie. Theorieën geven een andere invalshoek.
Er is een verschil in discourse wanneer we kijken naar het Nederlands en het Engels.
Gebruik van de term in het Nederlands / analyse van het Nederlandse corpusonderzoek
Discourse NL → taalgebruik van een persoon
→ taalgebruik van een gemeenschap
= meer een manier van spreken.
Collocaties:
Publieke, dominante, huidige wetenschappelijke.
Gebruik van de term in het Engels / analyse van het Engelse corpus onderzoek
→ discourse wordt ruimer gebruikt in het Engels dan in het Nederlands. Discourse = een soort
Discourse EN
taalgebruik.
Collocaties:
Analysis, structure, political, written, spoken, dominant.
Tekst vs discourse
Samenvatting C) Samenvatting discourse versus tekst
Kenmerken
Tekst Discourse
= taal met een communicatieve functie → ingebed en = taalgebruik van een gemeenschap, het reflecteert de
functioneel binnen een context gemeenschap en creëert sociale orde.
Tekst maakt discourse zichtbaar, tekst = wat je ziet, discourse = wat erachter zit.
Tekst Discourse
‘stuk’ taal met communicatieve functie Teksten/taalgebruik van een gemeenschap:
3
, Academiejaar 2019-2020
Professor Paul Pauwels
Ingebed/functioneel in een context → die sociale orde reflecteren
Met textuur → die sociale orde creeëren
Mogelijk multimodaal (=meerdere functies) Kress, 2012
“text is the material site of emergence of immaterial
discourse(s)”
Representatie en interactie
3. Wetenschappelijk onderzoek – discourse analysis
A) Verschillende benaderingen
Focus op Big ‘D’ → discourse in het algemeen, niet in tekst = domein van sociale wetenschappen.
VS
Focus op Little ‘D’ → talige focus, hoe werkt een tekst? = domein van de (sociolinguïstiek) / taalkunde.
B) Kwantitatieve vs kwalitatieve benadering
Discourse analyses: kwantitatieve benadering = corpusanalyse
➔ sample teksten uit een domein of context.
= register studie
Kwantitatief/corpusanalyse
→ frequenties tellen en vergelijken.
= registerstudie
Corpusanalyse, domeinen en registerstudie
Discourse analyse: kwalitatieve benadering = etnografisch onderzoek
→ focus op context. Verklaard tekst door ze in contexten te zetten en aan de hand daarvan taalgebruik verklaren.
Teksten worden gebruikt door discourse communities (bijv. journalisten, sociale wetenschappers)
= type van communicatie, interactie
Hoe gebruikt men taal?
Hoe ziet type interactie eruit?
Kwalitatief/etnografisch →
= genre-analysis = staged, goal-oriented social process. door D-C
→ genres zijn teksttypes met een doel & genre-analysis
→ focus op mensen, in specifiek op gesprekken / te onderzoeken onderwerp
(≠ genre-studies = manier van tekst schrijven, taal in context).
Etnografie, discourse-community en genre-analyse
C) Voorbeelden van onderzoek
Kwantitatieve / corpusanalyse Kwalitatieve / etnografisch onderzoek
Business English Research paper
Advertising language Sollicitatiebrief
Krantentaal Overlijdensbericht
Handboek
4
, Academiejaar 2019-2020
Professor Paul Pauwels
Twee brede kaders
Sociale wetenschappen (Socio)linguïstiek / taalkunde
Hoe interpreteren we de wereld? Hoe wordt taal gebruikt in communicatie?
Onderzoeksobject = communicatie waardes van acties, Onderzoeksobject = teksten o.a. hoe werken ze?
dingen etc. van algemeen naar specifiek
Focus big ‘D’ → discourse in het algemeen, niet in tekst Focus little ‘d’ → talige focus, hoe werkt een tekst?
Les 2: tekst en context
Wat is organizational discourse?
= een register van een tekst met een gemeenschappelijk karakter gegeneerd door discourse-community.
Genre= teksttype met een doel
D-C: bedrijven,
Register= tekst met gemeenschappelijk karakter onderwijsinstellingen etc.
D-C= groep mensen met een zelfde soort taalgebruik.
1. Kenmerken van organizational discourse
→ gebruik vakjargon
→ gebruik van ‘we’ (management of personeel? = ambigu)
D-C welke genres met registeren hanteren zij onder andere?
• Memo
• Sollicitatiebrief
• Contract
• E-mails
2. Contextmodellen (H2)
Waaruit bestaat context van een tekst? (afhankelijk van invalshoek)
• Tijd en plaats waar het geschreven werd
• Auteur
• Doelpubliek
• Medium
• Cultuur
A) Interactionele sociolinguïstiek: Hymes – SPEAKING-model
= etnografie = in detail bestuderen van hoe mensen communiceren
S ituatie fysiek, temporele, psychologische setting
P articipanten spreker, toehoorder, geadresseerde, publiek
E nds doeleinde, objectieven, doelen, resultaten
A ct sequence vorm en inhoud boodschap
K ey manier van spreken, toon
5