How annoying that you weren't happy with the summary. I see you're doing a different course. Hopefully, you will find something suitable for your education.
Par: lisavanhoek • 2 année de cela
Afficher plus de commentaires
Vendeur
S'abonner
ShannaServaas
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting ontwikkelingspsychologie
• Hoofdstuk 2: De vijf perspectieven
• Hoofdstuk 5, 6 en 7: babytijd
• Hoofstuk 8, 9 en 10: peuter en kleutertijd
• Hoofdstuk 11, 12 en 13: schooltijd
• Hoofdstuk 14, 15 en 16: adolescentie
• Boek 2 hoofdstuk 1 en 2:
• Boek 2 hoofdstuk 3 en 4
• Boek 2 hoofdstuk 5 en 6
Psychodynamisch perspectief
Hier ligt de focus op innerlijke krachten.
Voorstanderd van dit perspectief geloven dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke
krachten; herinneringen en conflicten waarvan een persoon zich nauwelijks bewust van is
en waarover hij weinig controle heeft.
De psychoanalytische theorie van Freud
De psychoanalytische theorie gaat ervan uit dat onbewuste krachten bepalend zijn voor
iemands persoonlijkheid en gedrag.
Volgens Freud heeft elke persoonlijkheid drie aspecten: id, ego en superego.
- Id: primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat aanwezig
is bij de geboorte.
- Ego: het rationale en redelijke deel van de persoonlijkheid
- Superego: het aspect van de persoonlijkheid dat iemands geweten vertegenwoordigt en
het onderscheid maakt tussen goed en kwaad.
De drie persoonlijkheid aspecten worden volgens Freud gevormd door psychoseksuele
ontwikkeling. Psychoseksuele ontwikkeling: een aantal fasen die kinderen doorlopen
waarin, genot, of bevrediging, telkens gericht is op een andere biologische functie en een
ander deel van het lichaam. Wanneer er iets misgaat in deze ontwikkeling kan dit leiden
tot een fixatie; gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg
van een onopgelost conflict.
De ontwikkeling is min of meer compleet als het individu de adolescentie heeft bereikt.
Kritiek:
- Freud richten zijn onderzoek vooral op het mannelijke geslacht.
- Freud had zijn onderzoek alleen gedaan met rijke middenklas mensen.
De psychosociale theorie van Erikson
De nadruk ligt hier op sociale interactie met anderen.
Mensen worden gevormd en belemmerd door hun samenleving en hun cultuur.
Volgens Erikson ontwikkelen mensen zich in 8 stadia. Deze stadia zijn een vast patroon
en zijn voor bijna alle mensen gelijk. In elk stadium is er een crisis of een conflict dat het
individu moet oplossen. Dit los je nooit volledig op, maar je moet het voldoende oplossen
om door te kunnen naar het volgende stadium.
De 8 stadia zijn:
• Vertrouwen versus wantrouwen
• Autonomie versus schaamte/twijfel
• Initiatief versus schuld
• Vlijt versus minderwaardigheid
• Identiteit versus identiteit verwarring
• Intimiteit versus isolement
• Generativiteit versus stagnatie
• Integriteit versus wanhoop
De groei en verandering gaan gedurende het leven door. De adolescentie is een startpunt
van de ontwikkeling van een eigen identiteit.
Kritiek:
- De theorie richt zich ook meer op mannen.
- Het is moeilijk om het gedrag van een individu te voorspellen
2
,Het behavioristisch perspectief
De focus ligt op waarneembaar gedrag.
John B Watson was de eerste psycholoog die de behavioristisch perspectief gebruikten.
Hij was ervan overtuigd dat je de ontwikkeling van een kind volledig kan begrijpen door
te kijken naar de stimuli waaruit zijn omgeving bestaat. Hij stelde zelfs dat het mogelijk
is om elk gedrag op te roepen door de omgeving in een bepaalde richting te sturen.
Het behavioristisch perspectief bekijkt het mens van buitenaf (exogeen), met de nadruk
op waarneembare feiten; de effecten van mensen, voorwerpen en gebeurtenissen op
gedrag. Als je de stimuli kent, kan je het gedrag voorspellen.
Omgeving is belangrijker voor de ontwikkeling dan erfelijkheid.
Klassieke conditionering
Er is sprake van klassieke conditionering wanneer een organisme op een bepaalde
manier leert reageren op een neutrale stimulus (normaal lokt deze stimulus niet deze
respons uit).
Operante conditionering
Operante conditionering is een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of
verzwakt wordt doordat die respons word geassocieerd met positieve of negatieve
consequenties (belonen en straffen).
Gedragsmodificatie: een formele techniek om de frequentie van gewenst gedrag te
verhogen en de frequentie van ongewenst gedrag te verlagen.
De sociaal-cognitieve leertheorie: leren door te imiteren
De nadruk ligt op het observeren van het gedrag van een andere persoon, een model.
De stimuli is het gedrag van iemand anders. Wanneer het model wordt beloond wordt hij
sneller nagedaan.
Het cognitief perspectief
Het gaat om kijken naar de oorsprong van ons begrip.
Het cognitief perspectief richt zich op de processen die mensen in staat stellen de wereld
te leren kennen, te begrijpen en erover na te denken.
De cognitieve ontwikkelingstheorie van Piaget
Verschillende stadia van universele cognitieve ontwikkeling:
1. Sensomotorisch: geboorte – 2 jaar. Idee dat mensen/objecten ook bestaan, ook
al zijn deze niet zichtbaar.
2. Preoperationeel: 2 – 7 jaar. Ontwikkeling van taal, symbolisch denken,
egocentrisch denken.
3. Concreet operationeel: 7 – 12 jaar. Ontwikkeling van verduurzaming ( een bol klei
kan even veel klei zijn als een plak klei) en kennis van concept van
omkeerbaarheid.
4. Formeel operationeel: 12 jaar – volwassenheid. Ontwikkeling logisch en abstract
denken.
Piaget meende dat denken is opgebouwd uit schema’s.
Assimilatie: het proces waarbij mensen een ervaring interpreteren binnen hun huidige
cognitieve ontwikkelingsstadium en denkwijze.
Accommodatie: het proces waarbij bestaande manieren van denken veranderen in
reactie op nieuwe stimuli of gebeurtenissen.
Kritiek:
- universeliteit wordt in twijfel getrokken
3
, - cognitieve ontwikkeling niet noodzakelijkerwijs zo discontinu is als Piagets stadiamodel
doet voorkomen
De informatieverwerkingstheorie
De informatieverwerkingstheorie is een belangrijk alternatief voor de Piagetiaanse
theorie. Men probeert te achterhalen op welke manieren je informatie kan coderen,
opslaan en terughalen. Ze gaan er van uit dat kinderen een beperkt vermogen hebben
om informatie te verwerken. Ons vermogen om met informatie om te gaan verandert
met de jaren, net als ons verwerkingssnelheid en onze efficiëntie.
Neo-piagetiaanse theorie: gaat uit van cognitie die bestaat uit verschillende typen
individuele vaardigheden. Bijvoorbeeld lezen, je hebt de vaardigheden verhalen
herinneren en de rekenkundige vermogens die voor algebra of meetkunde nodig zijn.
Kritiek:
- de theorie biedt geen volledige uitleg voor het menselijke gedrag.
Cognitieve neurowetenschap
Kijkt via de hersenenprocessen naar cognitieve ontwikkeling. Het houdt rekening met
interne, mentale processen. Hij concentreert zich specifiek op neurologische activiteit die
ten grondslag ligt aan denken, probleemoplossing, plannen en organiseren.
Kritiek:
- kan ontwikkeling beter beschrijven dan verklaren
Het systematisch perspectief
Een brede visie op ontwikkeling. Het systematisch perspectief kijkt naar de relatie tussen
individuen en hun fysieke wereld, cognitieve wereld, persoonlijkheidswereld en sociale
wereld.
Bio-ecologisch model (Bronfenbrenner)
Gaat uit van 5 omgevingsniveaus waardoor elk biologisch organisme gelijktijdig
beïnvloed wordt. Volgens Bronfenbrenner kan je de ontwikkeling niet begrijpen wanneer
we niet kijken naar hoe een persoon in elk van deze niveaus past.
• Microsysteem: dagelijkse, directe omgeving.
• Mesosysteem: zorgt voor connecties tussen de verschillende aspecten van het
micro systeem. Het benadrukt de directe en indirecte invloeden die ons met
elkaar verbinden. (Vb. moeder heeft een slechte dag op werk gehad, reageert
thuis kort af)
• Exosysteem: algemenere invloeden. Omvat sociale instituties. Al deze grotere
maatschappelijke instituties zijn van invloed op het micro en meso systeem.
• Macrosysteem: vertegenwoordigt de overkoepelende culturele invloeden waaraan
een individu bloot staat. Lid van een cultuur en beïnvloeding van cultuur.
• Chronosysteem: betrekking op de invloed van het verstrijken van tijd, inclusief
historische gebeurtenissen en de geleidelijke historische veranderingen, op de
ontwikkeling van kinderen.
Iedereen heeft invloed op elkaars gedrag.
Socioculturele theorie van Vygotsky
Beschrijft het verloop van de cognitieve ontwikkeling als het resultaat van de sociale
interacties tussen de leden van een cultuur. Om het verloop van de ontwikkeling te
begrijpen, moet je kijken naar wat belangrijk is voor de leden van een bepaalde cultuur.
Ontwikkeling is een wederzijdse transactie tussen de mensen in de omgeving van het
kind en het kind zelf.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ShannaServaas. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.