Aangepaste bewegingsactiviteiten
Hoofstuk 1: Situering van het werkveld
1 Indeling volgens functiebeperking
Er zijn verschillende soorten beperkingen. We kunnen deze onderverdelen in:
- Motorische
- Verstandelijke
- Psychische
- Zintuiglijke
- Chronische
➔ De grootste groep waar we over spreken is de motorische groep. Deze beperkingen zijn
meestal aangeboren, veroorzaakt door een ongeval of door een ziekte.
Ondertussen wordt sport ook voor deze mensen goed uitgevoerd. We denken hier aan verschillende
sportclubs, het buitengewoon onderwijs en zelfs de Paralympics. Sporten helpt bij het fysieke,
mentale en sociale aspect van het revalideren. Daarnaast is sporten ook gewoon heel erg gezond en
ontdek je misschien zaken dat je kan zonder dat je dit al eerder wist. De mensen leren dit dan
‘onbewust’. Dit kunnen verschillende componenten zijn zoals lenigheid, motoriek, spierversterking of
cardio-respiratoir!
2 Van revalidatiesport naar elitesport
A Revalidatiesport
Het trainen of versterken van deze componenten is de bedoeling tijdens de revalidatie. Het is de
bedoeling om de persoon terug lenig te maken, spieren te versterken, evenwicht en coördinatie,
ademhaling en cardiovasculaire oefeningen.
De functionaliteit wordt meer benadrukt dan het analytisch. Het sociale aspect geeft een extra
dimensie aan het trainen tov het geïsoleerd te trainen. Het doel is om het herstel van de persoon te
versnellen en dat hij de zelfstandigheid herwint in de sociale maatschappij. Met andere beroepen
zoals een verzorger, psycholoog en ergotherapeut hebben we dit teamdoelstelling.
B Recreatiesport
De volgende fase is de recreatiesport. Deze is voor iedereen bedoeld en is zeer toegankelijk om in te
stappen. Recreatie is eerder voor de fun en is dus helemaal niet prestatiegericht! Het sluit ook
perfect aan als aanvulling op de revalidatie.
Vb: rolstoelrugby met een volleybal op een basketbalveld zonder de ringen.
C Competitiesport
De volgende stap is de competitiesport. Dit is in wedstrijdverband waar dus heel wat regels en
fairplay bij komt kijken. Het grote nadeel bij G-sport is dat dit HEEL DUUR is. We moeten hier zelfs
ons materiaal aanschaffen en dit is een heel pak duurder ivm rolstoelen en dergelijke. Dit is de reden
om sneller naar doping te grijpen! Mensen willen veel winnen en dus ook heel wat prijzengeld
meepikken. Met doping zou je dit in theorie sneller bereiken, maar is heel gevaarlijk en onverstandig!
D Topsport
Als laatste hebben we de topsporttak. Deze is moordend. Dit bestaat zowel nationaal als
internationaal uiteraard waar verschillende wedstrijden georganiseerd worden en sporters uit vele
landen meedoen. Dit is zeer prestatiegericht en ook zeer technisch, vandaar dat je je moet
,specialiseren in 1 ding. Het combineren in de gewone sport zoals bij atletiek of zwemmen lukt heel
moeilijk. De positieve punten zijn dat we een voorbeeldfunctie kunnen hebben als inspiratie en veel
publiciteit kunnen meepikken. Er is echter een gevaar voor blessures, sociaal isolement door sport op
eerste plaats te zetten en veel geld in het laadje komt er ook niet door de dure reizen, materiaal en
weinig deelnemers!
Als puntje bij paaltje komt:
- Weinig toppers
- Duur → een recreatieclub beschikt zelf over materiaal
- Isolement
- Veel training met gevaar op blessures
3 Waarom sport
A Medische redenen
Vooral voor medische redenen wordt dit gedaan. Om preventief risicogroepen te gaan behandelen
en hun gezondheid op peil te houden. Mensen effectief revalideren en progressie te maken, dit is
curatief.
B Psychologisch en sociaal
Het geeft ook een boost aan je zelfvertrouwen en het laat je goed voelen. Er is hierdoor minder
gevaar voor isolement. Het inzien wat je toch kan als een persoon met beperking ipv te blijven
hangen in negatieve beperkende gedachten zonder je mogelijkheden te zien. Er zijn dus ook veel
psychische en sociale redenen om te sporten. Dit kan samen vrienden, lotgenoten en een extra doel.
Zo komt er een groepssfeer.
Vb: het lopen van een wedstrijd met een buddy
4 Dopingproblematiek
Er is ook in de G-sporten veel dopingproblematiek. Hier gelden over het algemeen dezelfde regels als
in de gewone sport. De reden van gebruik is vooral om te winnen uiteraard en om veel geld te
verdienen. Het probleem is dat een aantal sporters hier ook medicatie voor hun beperking moeten
nemen, maar het mag geen product zijn die op de verboden lijst staat bij jouw sport.
Vb: in het karabijnschieten zijn bèta-blokkers verboden, zowel in de sport als in de G-sport. Het geeft
een rustgevend en concentrerend effect.
Hoofdstuk 2: Historiek, structuur en organisatie voor aangepast sporten nationaal en
internationaal
1 Historiek
A Van revalidatiesport naar competitie
In de 18de en 19de eeuw was sport vooral als doel de rehabilitatie van mensen bij een handicap. Na de
WO II werd sport een vast programma in de revalidatie en rehabilitatie van een fysische handicap om
hun immobiliteit te minimaliseren. In 1944 was het spinal injuries center een belangrijk onderdeel bij
revalidatie. De Britse piloten werden hier behandeld met sport als grote component: boogschieten,
tafeltennis, rolstoelbasket. Dit is het begin van de revalidatiesport die dan overging tot recreatie en
competitie. In 1960 had je de allereerste Paralympische Spelen in Rome. In 1984 werden de Stroke
Mandeville Games georganiseerd, zeg maar een van de eerste competities voor rolstoelatleten, met
name mensen met een ruggenmergletsel. Later in 1989 werd het IPC opgericht, het Internationaal
Paralympisch Comité. Dit was dan een samenbundel van organisaties voor doven, blinden,
,geamputeerden, ruggenmergletsels of hersenaandoeningen. Handicap is afgeleid van de ruitersport
waar lichte ruiters als voordeel met 1 hand moesten rijden en de andere hand on the cap…
“It’s not what you have lost, but what you have left, that counts!”
B Taak en doelen van het IPC
De taak van het IPC is vooral het promoten van de sport, het uitbreiden en integreren van de sport
MET het behoud van een eigen identiteit. Ze staan ook in contact met het IOC en andere relevante
organisaties. Ze organiseren de Paralympics, Wereldspelen en WK’s en vormen dan een kalender met
alle competities (integratie met alle sporten op 1 plaats of inclusie door alle sporters en G-sporters in
1 groep te laten sporten). Ze willen de mogelijkheid voor de G-sport vergroten en de vrouwen en
vluchtelingen worden ook aangepakt als integratie. Het IPC wilt dit ook educatief aanbieden om
doelstellingen te kunnen bereiken via clubs, scholen en (G-)Sport Vlaanderen. De grootste
doelgroepen zijn mensen met visuele, fysieke of verstandelijke beperking.
C Paralympische sporten
D Doelgroepen
Personen met een fysieke functie beperking
De doelgroepen van het IPC zijn vooral rolstoelgebruikers die een goede uitrusting en rolstoel nodig
hebben voor een goede prestatie. Het zijn meestal mensen met ruggenmergletsels, die hebben
hulpmiddelen nodig maar dat moet goedgekeurd worden door de jury. Mensen met amputaties
kunnen protheses gebruiken zoals bij het lopen, of ook gewoon niets voor bij het zwemmen bvb. Ook
hersenschade zit hier bij. Dit gaat over aangeboren aandoeningen of opgelopen in het 1ste levensjaar,
later zijn ook de niet-aangeboren aandoeningen in opgenomen. Als laatste heb je de overschot, ‘les
autres’, wat slaat op mensen met dwerggroei.
De oorzaak van die dwerggroei is vooral te danken aan een endocrinologische of chromosomale
afwijking, skeletziektes of groeiproblemen. Dat resulteert zich in scheve bekken, korte ribben aan de
wervels en onontwikkelde ledematen. De dwarf athletic association of America of DAAA is hieruit
dan ontstaan. We hebben disproportionele skeletale dysplasie waarbij de romp-been verhouding
naar de knoppen is, en een proportionele primaire groeistoornis. Dit heeft een effect op de fysieke
activiteit. De uitrusting, terreinen, activiteiten zullen soms moeten aangepast worden. Ook
conditietesten of de loopafstand zal moeten veranderd worden. En soms kan het zijn dat een dwerg
juist beter is in een bepaalde sport dankzij een onproportionele verandering. Vb: gewichtheffen.
Dwergen hebben vaak atlanto-axiale instabiliteit en is een gevaar bij springen, duiken en gevechten.
Andere mensen die tot ‘les autres’ horen zijn mensen met zenuwschade, krachtvermindering,
amputaties door andere letsels aan ledematen, mensen met een beperking door orthopedische
operaties en mensen met deformaties door scoliose of brandwonden.
,Personen met een visuele beperking
Verder zijn er de mensen met een visuele beperking. Deze hebben hulpmiddelen tijdens een
wedstrijd, een guide. Dit kan auditief met een megafoon of oortjes, of met een ‘buddy’ of gidsloper.
De echte sporter moet wel als 1ste over de finish en NIET zijn gids! Er moeten ook felgekleurde
materialen aanwezig zijn zodat alles opvalt en duidelijk is. Mensen met een visuele beperking kunnen
niet alleen gaan sporten en hebben begeleiding nodig. In school wordt dit goed gedaan maar eens ze
de school verlaten, hebben ze steun van bvb. een organisatie nodig.
Personen met een verstandelijke beperking
Mensen met een verstandelijke beperking hebben een IQ dat lager is dan 75. Ze hebben moeite met
aanpassen en zichzelf te redden. Ze vertonen ook de typische gedragskenmerken, bij Down hebben
ze meestal tekenen van hartafwijkingen, gewrichtsinstabiliteit… naast hun fysieke kenmerken. Deze
mensen zie je wel op de Paralympics bij het zwemmen, tafeltennis en atletiek. Het is voor hun heel
moeilijk om zich aan te passen aan nieuwe situaties, kunnen moeilijk een constante neerzetten en
hebben geen finesse in details.
Personen met een psychische beperking
In de categorie van mensen met een psychische beperking zitten de mensen met autisme. Die
kunnen normaal wel meestrijden in het reguliere circuit, mits eventueel begeleiding en
omkaderingen tijdens trainingen of in het dagelijkse leven. We hebben hiervoor het PSYLOS, de
federatie voor sport en recreatie in de geestelijke gezondheidszorg. Dat zijn mensen die hiervoor
opgeleid zijn als sportmonitoren om de juiste begeleiding te geven aan deze doelgroep en met hun
expertise sportclubs gaan begeleiden. Zo kan het sportaanbod alleen maar verbreed worden.
Sporters met een auditieve beperking
Er zijn ook mensen met een auditieve beperking. Hier worden zichtbare dingen zoals lichtjes en
vlaggen gebruikt om te verduidelijken. Er wordt gebarentaal gebruikt en de officials moeten deze ook
machtig zijn. Doven hebben vaak ook last van evenwichtsstoornissen waardoor er aangepast
materiaal moet zijn. Wij hebben de Belgian deaf sports committee en internationaal het
International committee of sports for the deaf.
E International Organisations of Sports for the Disabled
Het IOSD of het international organisations of sports for the disabled is de overkoepelende term voor
alle representatieve organisaties voor verschillende doelgroepen:
- CPISRA: voor mensen met een hersenverlamming, international sports and recreation
association.
- IBSA: voor blinden, international blind sports association.
- INAS: voor een verstandelijke beperking, international sports federation for intellectual
disability.
- IWAS: voor rolstoelers, international wheelchair and amputee sports federation.
2 Structuur en organisatie
A Organisatievormen
We kunnen organiseren op verscheidene manieren. We kunnen handicapspecifiek werken en
verstandelijke, visuele en auditieve gaan onderscheiden. Er is ook een integratie door invalide als
valide sporters allemaal op dezelfde locatie te laten sporten. Of er kan een inclusie zijn door invalide
als valide in 1 groep te laten sporten. Veel sportfederaties proberen connecties te maken met het G-
sporten.
Vb: Goalbal en boccia zijn typische sporten zonder een valide equivalent.
,B Sport in Vlaanderen
De drie pijlers
In Vlaanderen vertrekken we vanuit 3 pijlers. Op provinciaal niveau heb je het G-sport Vlaanderen,
op school het SVS en in competitieverband gaan sportclubs zoals Recreans en parantee-PSYLOS ook
zaken organiseren.
G-sport Vlaanderen
Het G-sport Vlaanderen is de overkoepelende organisatie die alle sportactoren in het werkveld van
de G-sport verenigt. De term G-sport bestaat sinds 2012 onder impuls van Muyters en Anciaux door
het vele promoten van sporten met een beperking. Zo kunnen deze mensen hun mogelijkheden tot
uiting brengen door het aanpassen van de reguliere of valide sport. Sporters met een beperking zijn
dus vooral mensen met verstandelijke, visuele, auditieve, psychische beperking… die ondanks de
belettende drempels zich toch willen evenaren om mee te zijn met de samenleving en vooral op vlak
van sport. Dit is de bedoeling om mensen met een handicap aan te sporen om op een duurzame
manier te kunnen sporten. Zo willen we zoveel mogelijk info vergaren en beleidsvoorbereidend
werken afstammen met onderwijs, gelijke kansen, welzijn en toegankelijkheid.
Hoofdstuk 3: Classificatie
Een sporter moet een tegenstander hebben met evenwaardige handicap, beperking en
mogelijkheden. We hebben 2 soorten classificaties. Een medische classificatie en een fysiek
sportgerelateerde classificatie. Deze laatste worden de mogelijkheden bij een sport bekeken en dan
ingedeeld in een klasse. Het probleem is dat er dan zeer veel klasses met dan een weinig deelnemers.
Een deelnemer kan alleen maar meedoen als zijn aandoening officieel benoemd is en structureel,
stabiel en niet behandelbaar is. Je hebt een permanente aandoening of iets onder review als er
mogelijks verbetering of verslechtering is, dan moet die persoon heringedeeld worden.
1 Medische classificatie van 1948 tot 2016
Er zijn 4 grote groepen:
- Polio, para-, tetraplegie: verlammingen
- Amputees
- Cerebral palsy: hersenverlamming
- Les autres
De sporters worden getest op mobiliteit, evenwicht, coördinatie, kracht, sensitiviteit en spasticiteit.
Het is een soort medische keuring waardoor je zal ingedeeld worden. Dit is handig om een minimale
handicap aan te duiden. Als je volgens de testen niet voldoet aan een minimale handicap, dan ben je
‘non eligible’ en kan men niet deelnemen aan G-topsport en Paralympics. Je bent eigenlijk te goed
voor handicapsport en niet goed genoeg voor mee te kunnen met de valide sport. Je kan enkel
deelnemen aan recreatie en recreatie-competitie, dit is sport voor allen.
A Evaluatie
Spierkracht meten:
,Bewegingsbeperking meten: ROM
Coördinatie meten: fijne en grove motoriek, controle daarvan, doelgericht uitvoeren en
geassocieerde bewegingen.
Spasticiteit meten: het storen van bewegingen gaat bij mensen met hersen- of ruggenmergschade
een slecht, hinderende beweging opleveren.
B Classificatie voor para/tetra/polio
Classificatie voor polio, para-, tetraplegie: functioneel-anatomisch gestructureerd
C Classificatie voor amputaties
Classificatie voor amputatie:
Het gaat hier over de amputaties of aangeboren-op-amputatie-gelijkende misvormingen. Een
minimale handicap is een amputatie door of boven de pols of enkel. Een amputatie van 2 bovenste of
onderste ledematen wordt geplaatst bij de meest passende klasse, net zoals een armverlamming
overeen kan komen met een soort amputatie-klasse.
,D Classificatie voor cerebral palsy
Classificatie voor cerebral palsy:
Dit is basis van het kunnen functioneren in het dagelijks leven. Klasse 1 tot 4 is in een rolstoel en 5 tot
8 ambulant.
E Classificatie voor ‘les autres’
Classificatie voor les autres:
,F Minimale handicap
De minimale handicap is het de minimum vereiste om mee te doen aan de gehandicaptensport, deze
moet permanent aantoonbaar zijn en niet verbeterend. Mobiliteit is beperkt:
- Elevatie 135°
- Heupflexie 60°
- Knieflexie 30°
- Elleboog 45°
Er is ook sprake van ankylosis, wat een soort gewrichtsstijfheid is. Verder is er een beenlengteverschil
van minstens 7cm. Er kan ook dwerggroei zijn als de man kleiner is dan 130cm en de vrouw 125cm.
Soms zijn kleine handicapjes niet voldoende voor een minimale handicap maar alles tesamen telt dan
weer wel mee! Het hangt er ook van af in hoe verre dit je sport hindert, vb: een boogschutter met
een beenamputatie.
2 Medische classificatie vanaf 2017
We kunnen wel een diagnose bepalen maar het klinisch beeld van wat er aan de hand is bepalender:
- Dwerggroei
- Beenlengteverschil
- Ataxie: stoornis in balans
- Athetose: stoornis in overbewegelijkheid
- Hypertonie
- Slechte mobiliteit
- Aangeboren of verworven amputaties of afwijkingen
- Visuele beperking
- Verstandelijke beperking
3 Functionele classificatie
Voor elke sport wordt gekeken welke vaardigheden specifiek nodig zijn om die sport goed te doen,
en dan zo vergelijken wat de persoon niet kan om eventueel in die sport mee te doen met de
paralympics. Voor een rolstoel heb je eigenlijk problemen met zitten symmetrisch, rompbalans,
poepbalans en asymmetrie in bewegen. Bij het lopen is het ook zo dat een beperking van de BL ander
effect dan beperking van de OL. Er wordt dus gekeken welke hulpmiddelen mogen gebruikt worden,
classification manuels.
4 Visuele beperking
Bij goalbal moet je een bril dragen om de eventueel resterende visus weg te halen. Bij het
paardrijden is enkel B1 en B2 een paralympische discipline.
,5 Verstandelijke beperking
Voor mee te doen aan de nationale en regionale competitie is er een attest nodig dat bewijst dat je
een IQ lager dan 75. Om internationaal mee te spelen heb je een NEO nodig, een nationale eligibility
officer. Dat is ook iets dat je sociale en intellectuele vermogens beschrijft om te mogen deelnemen.
Sporten die een constante vereisen om te winnen zoals de bal plaatsen bij pingpong, het keerpunt bij
zwemmen en op het juiste af te stoten bij atletiek is allemaal vaak een probleem.
6 Geïntegreerde competitie
De functionele mogelijkheden en de mensen met een beperking worden samengebracht in een
competitie waarbij die 2 verschillen niet de basis zijn van de onderverdeling van de sport. Zo heb je
een dressuursysteem volgens functionele profielen. Zo waren 39 profielen gedefinieerd op basis van
de oude medische classificatie. Op die manier heb je competitiegroepen gevormd voor het dressuur
en het mennen. Er wordt ook een handleiding gebruikt voor het gebruik van hulpmiddelen.
,