Beleid
Les 1: intro
Wat is management?
• Management
Plannen, organiseren, controleren en beslissen
• Leidinggeven
Verandering en innovatie, Werken met groepen en mensen, Inspireren
• Coachen
Grotere betrokkenheid, Beter functioneren, Optimale ontwikkeling
• Ondernemer
Voeling met wat er speelt in de maatschappij en hoe kunnen we hier op inspelen, zoekt
opportuniteiten en nieuwe ideeën, oog voor matschappelijke waarde, netwerken uitbouwen
Leiderschap= 70% ervaring, kan je dus aanleren
Evolutie in managementmodellen
• Reductie van complexe werkelijkheid
• Afspiegeling van de samenleving
• Constante vernieuwing (levenslang leren)
1900-1925: rationeel-doelmodel
= productiviteit en winst, duidelijke leiding→ winst
Tijden van daens (armoede en rijken, grote kloof)
Rationeel economisch klimaat, leidinggevende= harde bestuurder en producent
Model ontstaan door: Maatschappijbeeld 1920: Tijden van daens (armoede en rijken, grote
kloof)
- Opkomst van Henry Ford (lopende band)→ industriële revolutie, massaproductie
- Sociaal darwinisme (in de fabrieken)→ survival of the fittest, op de werkvloer
1900-1925: intern proces model
= stabiliteit en continuïteit, routes→efficiëntie
Hiërarchische cultuur en structuur, leidinggevende= controleur en coördinator
1926-1950: Human-relationsmodel
= inzet, samenhang en moreel, lichtexperiment→ betrokkenheid (ontdekt door test met
werken in meer of minder licht, test groep werkte beter omdat zij veel meer aandacht
kregen, er werden hen vragen gesteld naar bevindingen van de werknemers)
Participatie – consensus – teamgerichtheid, leidinggevende= mentor en stimulator
Model ontstaan door 1929 crash op wallstreet: economische crisis
• Aanleiding tot WOII, grote armoede vooral in duitsland
→ontstaan van vakbonden! Uitvindingen, vooruitgang in de technologie
1951-1975: Open-systeemmodel
= aanpassingsvermogen en externe ondersteuning
Concurrentie→ innovatie, flexibiliteit, leidinggevende= innovator en bemiddelaar
Symbool: amoebe, snels aanpassende bacterie→mensen moesten zich snel aanpassen en
mee innoveren.
Model ontstaan door:
➔ olie, concurrentie tussen VS en China
1
, ➔ televisie beelden van maanlanding, beelden van vietnamoorlog→protest door geïnformeerde
mensen
➔ vrouwen emancipatie, bijscholen voor vrouwen
1976-heden
•
Aantrekken, houden, ontwikkelen van mensen (zorgen dat mensen blijven en niet overlopen met
kennis)
• Strategisch denken
• Innovatie
• Waarborgen prestatiegericht klimaat (winst)
• Verbeteren van klanttevredenheid
→ EVENWICHT tussen alle modellen
Ontstaan door: Val van de Sovjetunie, overwinning van kapitalisme, nog meer concurrentie tussen
wereldmachten
Moeilijkheden vandaag de dag als gevolg:
- burnout: verantwoordelijkheid en snelheid, work-life balance
- klant blijft koning, cliënt staat voorop
- Timemanagement en stressbeheersing
- Concurrentie voorblijven
- Leven en werk in balans houden
- Interne processen verbeteren
- Innovatie stimuleren
Model van concurrerende waarden:
(invullen of uitleggen op ex)
Mentor • Inzicht in uzelf en anderen
• Effectief communiceren
• Ontwikkeling van medewerkers
Stimulator • Teambuilding
• Participerende besluitvorming
• Conflict managen
Controleur • Informatie beheren door kritisch denken
• Omgaan met overvloed aan informatie
• Kernprocessen beheren
Coördinator • Projectmanagement
• Taken ontwerpen, structuur ondersteunen
• Crossfunctioneel management
2
, Bestuurder • Visie ontwikkelen en communiceren
• Doelstellingen formuleren
• Ontwerpen en organiseren
Producent • Productief werken, taakoriëntatie
• Productieve werkomgeving bevorderen
• Tijd- en stress management
Bemiddelaar • Machtsbasis opbouwen en handhaven
• Onderhandelen over inzet en overeenstemming
Innovator • Leven met verandering
• Creatief denken
Nu: ondernemende coachende manager
Les 2: sector, designthinking, presenteren
Non-profitsector 2020
Uitdagingen:
• Verkleinen kloof profit en non-profit
• Efficiëntie en effectiviteit
• Vinden van het juiste personeel
• Levenslang leren
• Transparantie
• Leidinggeven/ management
• Flexibiliteit
• Globalisering
Privatisering:
• Van afhankelijk naar onafhankelijk
• Marktdenken
• Vermaatschappelijking
• Privé/profit-initiatieven
• Juridisch kader → SMK’s (zie les kwaliteitsontwikkeling)
Invloed op organisaties en het beroep
Kritiek op verzorgingsstaat (Trappenburg):
• Eerst netwerk, dan vrijwilligers en dan pas betaalde hulpverlening
– Minder werk of onbetaald
• Iedereen moet levenslang zorgen
– Burn-out bij mensen die moeilijk nee kunnen zeggen
– Vaak bij hulpverleners ingebakken
• Andere jobinvulling = ondersteunen van de mantelzorgers, vrijwilligers,…
→nood aan innovatie en creativiteit
Begeleider 2.0: ondersteuner, netwerker, kritische wereldburger, fondsenwerver, innovator, ondernemer,
coach
Design thinking (begrip kunnen uitleggen)
Hoe strijden we tegen eenzaamheid in grote steden?
Hoe gaan we de vergrijzing opvangen zonder dat er meer mensen in de zorgsector komen te werken?
Hoe gaan mensen met een beperking een waardige plek vinden in onze maatschappij?
Hoe gaan we er voor zorgen dat kansarmoede geen ‘erfelijke ziekte’ is?
3
, Hoe verminderen we de uitsluiting bij mensen met een beperking?
Design thinking=
• Complexe, unieke problemen
• Meer dan 1 oplossing
• Actief engagement
• Empathie
• Empowerment
• Mensgericht
Universal design= (enkel begrip kunnen uitleggen)
7 principes:
1. Bruikbaar voor iedereen (vb. zowel gewone trap als trap voor rolstoel)
2. Flexibiliteit in het gebruik (vb. water fonteintjes op verschillende hoogtes)
3. Eenvoudig en intuïtief gebruik (vb. systeem op deuren makkelijker open te krijgen)
4. Begrijpelijke informatie (vb. duidelijkheid in de ruimte geven door symbolen)
5. Marge voor vergissingen (vb. gele stroken en stroken met ribbeltjes op de grond)
6. Beperkte inspanning (vb. deuren die vanzelf open gaan)
7. Geschikte afmetingen en gebruiksruimten (vb. gehandicapten toilet met handvaten)
Les3: sociaal ondernemen
Ondernemende vaardigheden
- Ondernemen vraagt lef, durf, risico durven nemen,… (andere vaardigheden op dia 5)
- ‘dream it, wis hit, do It’ = ondernemer droomt, wens ten voert uit. Uitvoeren/experimenteren
kan plaatsvinden zonder veel veiligheid.
→ ondernemen binnen eigen organisatie = minder risico
- Ondernemende begeleider: hoe kunnen we deze situatie oplossen/aanpakken/veranderen/…
- Twee vormen van ondernemen:
Entrepreneur Intrapreneur
Start van nul → aanvoelen van en inspelen op Start vanuit organisatie → merkt uitdaging op
maatschappelijke uitdaging: hoe kan ik hiermee en gaat hiermee aan de slag
geld verdienen?
Hoog risico, snel succes nodig → anders kan dit Minder risico, gespreid in tijd
grote verliezen betekenen
Vrijheid Vrijheid bepaald door organisatie
Volledige controle Gedeelde controle
Volledig eigenaarschap Eigenaarschap bij organisatie
Alles of niets → weinig veiligheid Meerdere mogelijkheden
Zoekt eigen middelen (experten) Kan rekenen op middelen van organisatie
GEMEENSCHAPPELIJK
out of the box denken, innovatief zijn, creatief zijn,
kaders durven loslaten, durven dromen en dan nadenken:
‘gaat dit lukken’
4