HOOFDSTUK 1: VAN MASSA- NAAR
NETWERKMAATSCHAPPIJ
Rode draad: hoe was journalistiek in de massamaatschappij en waarom is dit niet meer zo in de
netwerkmaatschappij? Overgang is belangrijk
1. INLEIDING
Journalistiek is een kind van haar tijd.
Nieuws is dus ook een product van zijn tijd.
Historisch
Politiek (kiesrecht, schoolplicht) meer mensen gingen zich op nieuws beroepen om mening te vormen,
leren lezen als boost voor nieuwsmedia bv. kranten
Economie (afschaffing zegelbelasting), geen extra belasting op kranten dus lagere kostprijs. Kranten
worden meer toegankelijker voor grotere groep.
Cultuur
Technologie
Technologie is een belangrijke katalysator voor verandering.
De eerste technologische innovaties veranderden de maatschappij niet essentieel. Ze hadden wel een
impact. (Bv. radio en televisie)
Bij digitale technologieën gebeurde dit wel. (internet)
Disruptie van de nieuwsmarkt (nieuwsproductie en verspreiding zijn onderhevig)
De dominante positie van traditionele nieuwsorganisaties wordt uitgedaagd!
2. MASSAMAATSCHAPPIJ: DEFINIËRING
Journalism studies is erg jong en ontstond uit de communicatiewetenschappen. Die discipline is ontstaan bij de
opkomst van de massamedia ( einde 19de – Begin 20ste eeuw)
Ontstonden uit bezorgdheid over de impact van de massamedia op het grote publiek Bv. kranten,
propaganda (WOI),..
Trachten het verloop en de effecten van massacommunicatie in kaart te brengen.
Massamaatschappijtheorieën
Massamaatschappijtheorie definieert massacommunicatie als; eenrichtingsverkeer in een lineair proces: “het
verspreiden van boodschappen via media start bij de communicator die het via een medium naar een massa
ontvangers verstuurt”
Bekendste communicatiemodel uit de massamaatschappij: Harold D. Laswell ( 1948)
,3 aparte fasen: productie, inhoud en receptie. Binnen deze fases 5 verschillende onderdelen.
Toegepast op journalistiek:
Nieuwsorganisaties hebben een monopolie op nieuwsproductie en nieuwsdistributie
Ze verzamelen en filteren boodschappen va zenders en verspreiden die naar een groter publiek.
Weinig/geen interactie tussen journalisten en het publiek (passief)
DUS: eerste periode van de massamaatschappijtheorie negatieve visie
Publiek wordt gedefinieerd als een passieve massa; “een grote verzameling individuen zonder
persoonlijkheid (average people) die erg diffuus samengesteld is”
Voorbeeld: ‘War of the Worlds’ radio programma
o Stimulus- responsmodel over conditionering
o Injectienaaldtheorie
Vanaf de jaren 1950 genuanceerdere visie
Niet op basis van systematisch wetenschappelijk onderzoek
Invloed massamedia en passiviteit publiek overschat, het model is te simplistisch
Veronderstelt nog steeds een lineair proces en eenrichtingsverkeer tussen een zender en massapubliek
MAAR houdt rekening met de complexiteit van het communicatieproces
3. NETWERKMAATSCHAPPIJ: OORZAKEN EN DEFINIËRING
Komst van de computers (1970) luidde het einde van de industriële samenleving en de start van de
informatiesamenleving.
o Netwerkmaatschappij begon pas in een tweede fase van de jaren 90 door introductie van het
internet en het wegvallen van tijd- en ruimtebeperkingen.
Kenmerken netwerkmaatschappij: digitalisering en globalisering
Manuel Castells is een bekende denker
CASTELLS’ THEORIE
Veranderingen in de kapitalistische economie
o Kapitaal & arbeid kennis & informatie (netwerkeconomie)
o Deze veranderingen hebben invloed op andere maatschappelijke sectoren bv. journalistiek
o Digitalisering globalisering
o Kritiek: te technologisch deterministisch
Elektronische informatienetwerken zijn de nieuwe dominante sociale structuren
, o Verbinden actoren over heel de wereld zonder tijd en ruimte beperkingen
o Deze kenmerken hebben geen centrum, en bestaan uit knooppunten ( ‘nodes’ of actoren) die
met elkaar in verbinding staan.
o Open en dynamische netwerken: laat meer ruimte voor niet-elites om bottum-up een
machtspositie uit te bouwen.
o Macht behoort toe aan diegenen die de informatiestromen kunnen controleren (informational
elites)
3.1 GLOBALISERING: SPACE OF FLOWS
Het zwaartepunt is verschoven van space of places naar space of flows Netwerken zijn niet meer gebonden aan
een bepaald territorium/tijdszone. De plaats in het netwerk wordt belangrijker dan de geografische plaats.
APPADURAI:
Informatie wordt uitgewisseld over de grenzen van de natiestaat en over cuturen en continenten heen.
5 verschillende scapes ( Castells’ netwerken)
o Ethnoscapes, technoscapes,mediascapes,financescapes,ideoscapes
Door de dynamiek van de scapes en de verschillende combinatie van de 5 scapes zullen mensen overal ter
wereld op verschillende manieren beïnvloed worden.
MCLUHAN:
Global village: de wereld is 1 groot dorp geworden waardoor iedereen met iedereen kan communiceren.
o Critici associëren het met: homogenisering, westers cultureel imperialisme (McDonaldization-
Ritzer,…)
o Rationalisering van de samenleving, gericht op efficiëntie, voorspelbaarheid,
Niet mee akkoord:
Beck: world society: verschillen en verscheidenheid primeren, eerder dan dat alles een eenheidsworst
wordt.
Robertson: glocalisering
MARK DERY:
Global village als gevolg van de netwerkmaatschappij is utopisch
Bv. grotere mogelijkheden om te berichten over lijden in het buitenland zorgen niet dat mensen meer
empathie hebben, mensen hebben hierdoor ‘compassion fatigue’
4. GEVOLGEN VAN DE NETWERKMAATSCHAPPIJ VOOR JOURNALISTIEK
We verkeren nu in een ‘chaotic news environment’ (McNair):
Niet-lineaire en gedecentraliseerde informatiestroom die niet beperkt worden door de grenzen van tijd en
ruimte.
Er zijn nog altijd nieuwsorganisaties maar ze hebben veel minder controle dan vroeger over de
informatiestromen.
Uitdagingen:
, 1. Grote hoeveelheden informatie (information overload, betrouwbaarheid)
2. Extra druk door nieuwe definiëring tijd &ruimte
3. Groter aantal concurrenten (bv. net native sites)
4. Versnippering van publieken
5. Concentratievorming (mediaconglomeraten)
5. TEGENGESTELDE VISIES OP EVOLUTIE VAN JOURNALISTIEK IN DE
NETWERKMAATSCHAPPIJ
5.1 PESSIMISTISCHE VISIE: COMMERCIALISERING
Nieuws heeft een dubbele rol: commercieel + publiek goed.
Maar de slinger is te ver doorgeslaan naar de commerciële kant, het publieke belang moet dus onderdoen.
TABLOIDISERING (INHOUDELIJK)
Engelse term:
tabloid (populaire krant)– kleiner en voor meer leesgemak zorgde, zacht nieuws (lifestyle, human interest)
Broadsheet (kwaliteistkrant) - groter formaat , hard nieuws (politiek, wetenschap)
Tabloidisering verwijst dus naar een proces waar er steeds meer tabloidkenmerken zijn in het nieuws.
(vormelijke en inhoudelijk aanpassingen)
Visueel is belangrijk
Meer storytelling: personalisering, emotionalisering, geen jargon,..
Verschuiving in nieuwswaarden (hard zacht)
Hierdoor doen ze aan ‘dumbing down’ en voeren ze hun waakhondfunctie niet meer uit. Dit proces verergerde met
sociale media.
RATIONALISATIE
= vermindering van de kosten van nieuwsproductie. Innovatie en investeringen worden uitgesteld.
Steeds minder gespecialiseerde journalisten moeten meer nieuws produceren in minder tijd met minder
middelen
De werkdruk verhoogt drastisch (meer taken, meerdere platformen, 24 uur nieuws, meer content via
allerlei kanalen,..)
Vlaamse media ondervond trend ‘cost-cutting’ ook: ontslaggolf, winstmaximalisatie, lagere kwaliteit media
COMMERCIALISERING: CONCLUSIE
Veel kritiek op de commercialisering van journalistiek
Democratic deficit: journalistieke professie is in verval, veel bezorgdheid
Publiek is het grootste slachtoffer
Steeds meer fouten in de informatievoorziening
5.2 OPTIMISTISCHE VISIE: NETWERKJOURNALISTIEK
,structurele transformatie ondergaan: network journalism met als kenmerken (Heinrich):
1. informatiestromen zijn niet-lineair, gedecentraliseerd en gaan simultaan in verschillende richtingen,
2. de snelheid van informatieverspreiding is toegenomen, en
3. de connectiviteit tussen verschillende participanten in het nieuwsproductieproces is toegenomen
Netwerkjournalistiek kan dus een antwoord bieden op de uitdagingen voor nieuwsorganisaties!
MAAR een herpositionering van nieuwsorganisaties is vereist, zowel in termen van nieuwsproductie en -distributie,
als wat betreft de relatie met het publiek.
Stap 1:
Van een gesloten, top-down proces met one-to-many massacommunicatie naar een open proces in verschillende
richtingen (many-to-many netwerkcommunicatie tussen informatieknooppunten)
Knooppunten = journalistieke organisaties, nieuwsagentschappen, politici, pr-professionals, bloggers,
twitteraars, burgerjournalisten, alternatieve media van ngo’s, sociale bewegingen, enzovoort.
Stap 2:
Publiek dat vroeger passief was moet een actieve deelnemer worden. Het internet is een push pull medium
Informatie verspreiden (push)
Informatie verzamelen (pull)
Relaties met anderen onderhouden (netwerken)
Journalisten worden geconfronteerd met onmiddellijke feedback en actieve participatie van
gebruikers.
* key information nodes: nieuwsorganisaties dienen zich zo te positioneren uitdagingen
van netwerkmaatschappij omzetten in opportuniteiten.
Bv. Het team rond VRT-journalist Rudi Vranckx
NETWERKJOURNALISTIEK: CONCLUSIE
Optimistisch over de theoretische mogelijkheden
In de praktijk: beangstigend en velen houden zich vast aan traditionele praktijken, normen en waarden
o Blijft bij individuele journalisten die ermee gaan experimenteren
Mensen vertrouwen nog altijd meer de traditionele kranten maar ze vinden er hun weg niet naartoe,
daarom; VRT NWS, instagramkanaal,..
JOURNALISTIEK ALS BEROEP
, HOOFDSTUK 2.1: WIE IS
JOURNALIST?
1. INLEIDING
Wie mag zichzelf een journalist noemen? Geen eensgezindheid
Belangrijk om een definitie te hebben omdat:
praktische redenen
waarden verbonden aan het beroep van journalistiek (ethische dimensies)
o Je neemt bepaalde journalistieke rollen op
o Je krijgt een perskaart toegang tot evenementen waar burgers niet naartoe kunnen (privelgee)
o Je word beschermd op bronnengeheim
Vanaf de introductie van de netwerkmaatschappij was het makkelijker en goedkoper om nieuws te maken en te
verspreiden. Iedereen kon een journalist worden.
De beroepsjournalist voelde zich bedreigd en woud onderscheden worden van amateurs.
2. VERSCHILLENDE DEFINITIES VOOR EEN JOURNALIST
Def: ‘Someone who systematically kept a record of certain happenings within a specific time frame and who tended
to make that record public’ (FR, 17de eeuw, Journal des Savants)
Doorheen de tijd: ook selecteren, framen, narratief kaderen en interpreteren.
*De VN : belangrijke toevoeging met oorlogsverslaggeving in et achterhoofd.
Technische profielen (=geluidsmannen, cameramannen) of documentairemakers en producenten behoren
ook tot de groep ‘journalisten’
De VN maakt het onderscheid tussen denkers (journalisten) en doeners ( de rest) met haar definitie
irrelevant (hiërarchisch staan ze nu op gelijke lijn) Journalisten waren hier niet blij over
*Uitdaging: online journalisten: Eerste reactie van traditionele journalisten is zich te distantiëren: andere skills en
waarden
hier opnieuw traditionele journalisten niet tevreden; online journalisten hebben geen eigen creatie ze nemen
het gewoon over van ons.
Vandaag is die tweedeling tussen online en traditioneel sterk afgezwakt, alle journalisten moeten stukken maken
voor verschillende platformen.
*Digitale netwerkmaatschappij: freelancers? tijdelijke contracten? burgers? aggregators? Online only? bloggers?
kunnen we bij hen ook spreken over beroepsjournalisten?
If the tens of thousands of people creating and maintaining online-only news sites are to be admitted under the tent
of ‘professional journalists’, that tent is going to be crowded” (Singer)