SAMENVATTING
BURGER EN
BESTUUR
Prof. Dr. Bram Wauters
Universiteit Gent
, 1
HOOFDSTUK 1: INLEIDING
Hoe verhouden burger en bestuur zich tegenover elkaar en op welke manier treden zij in interactie? Is
dit veranderd doorheen de tijd? Centraal staat hier participatie. Waarom participeren burgers? Waarom
moedigt het bestuur dit aan?
1. BURGER EN BESTUUR: EEN COMPLEXE VEELVOUDIGE RELATIE
Voor het openbaar bestuur zijn er drie grote onderdelen te onderscheiden. Deze drie vormen samen
het openbaar bestuur. Een eerste onderdeel is de politieke overheid. Voorbeelden: de regering en het
parlement. Een tweede is de ambtelijke overheid. Voorbeeld: administratie, het uitreiken van
paspoorten, … Het derde onderdeel omvat de semi-overheid. Hieronder vallen de extern
verzelfstandigde agentschappen (EVA’s). Zij hebben een bepaalde mate van autonomie en zijn
verbonden met de overheid.
Naast deze drie onderdelen van openbaar bestuur bestaat er ook nog het middenveld met publieke
taken. Dit is gericht op de publieke sector. Voorbeeld: vakbonden die mee instaan voor het uitkeren van
werkloosheidsvergoedingen.
Burgerrollen hebben betrekking op de hoedanigheid waarin burgers in contact treden met de overheid.
Er worden zes burgerrollen onderscheiden:
Een eerste burgerrol is de burger als kiezer. Via verkiezingen duidt de burger vertegenwoordigers aan
die dienen in te staan voor de belangen. De burger groeit uit tot meer dan louter een kiezer in huidige
samenleving.
De tweede is de burger als partner. De burger is actief bezig met het formuleren van oplossingen voor
een aantal maatschappelijke problemen. Du burger wordt meegegenomen door de overheid als partner.
Burger en bestuur werken samen om een aantal zaken te realiseren. Bijvoorbeeld: voor het inrichten
van een speelpleintje.
De burger als belastingbetaler is de derde rol. Hierbij wil de burger zo weinig mogelijk belastingen
betalen. Het belastinggeld dat wordt betaald moet dan zo efficiënt en effectief mogelijk worden
gespendeerd. Daarnaast heeft de burger ook belang aan de economische en maatschappelijke
meerwaarde van belastinggeld. Besturen dienen te verantwoorden wat er wordt gedaan met het
belastinggeld.
De burger als gebruiker is de vierde rol. Het gaat om de dienstverlening van de overheid, zoals de
trein of de bus nemen. Het gaat om een individuele relatie tussen burger en bestuur waarbij de burger
een klant is. De noden van de burger staan centraal.
Een vijfde rol is de burger als klager. Wanneer dienstverlening van de overheid niet correct verloopt,
dan zal de burger een klacht indienen. De burger wil dan gehoord worden. Dit kan worden gerealiseerd
door een degelijke klachtenbehandeling en een degelijk klachtenmanagement.
De laatste rol is de burger als onverantwoordelijke. Dit is een burger die de regels niet naleeft of door
niet-geoorloofde verwachtingen te hebben waardoor de overheid inspectie- en controlediensten
inschakelt om te waken over de (niet-)naleving van de regels.
, 2
1.1. VERSCHILLENDE KWALITEITSDIMENSIES: BURGERROLLEN
In de praktijk lopen deze bovenstaande burgerrollen door elkaar. Een gevolg hiervan is dat burgers
verschillende verwachtingen kunnen hebben tegenover de overheid, afhankelijk van de hoedanigheid
waarmee ze in contact staan met het bestuur. Echter, kunnen deze verwachtingen ook botsen met
elkaar. Daarnaast kan een burger ook verschillende hoedanigheden (rollen) tegelijk opnemen:
De burger als kiezer en partner gaat vooral kijken naar de beleidsvoering bij de evaluatie van de
overheid. De overheid dient de spanningen weg te werken die er kunnen ontstaan tussen bevolking en
en vertegenwoordigers door openheid te creëren, meer inspraak te geven in het bestuur, …
De burger als belastingbetaler en gebruiker zullen hun beoordeling geven op basis van de
klantgerichtheid en de organisatie van de dienstverlening. Ze hechten meer belang aan efficiëntie,
minder hiërarchie en netwerkorganisaties. De overheid kan hierop inspelen door onder meer
klantvriendelijkheid, duidelijke formulieren opstellen, …
De burger als klager zal zijn evaluatie baseren op het klachtenmanagement van de overheid. Ze willen
een redelijke en billijke behandelingen van hun klachten. Dit kan door de motiveringsplicht, het
gelijkheidsbeginsel en de ombudsdienst.
Als laatste kan de burger als onverantwoordelijke de overheid evalueren in het ethische perspectief.
Het belangrijkste hierbij is om te focussen op de voorlichting en codes die de overheid voorschrijft.
1.2. VERSCHILLENDE BURGERSCHAPSSTIJLEN
Burgerschapsstijlen verwijzen naar de manier waarop burgers zich daarbij gedragen. Dejaeghere en
Hooghe (2006) hebben hiervoor een classificatie ontwikkeld. Zij hebben hun indeling gebaseerd op drie
factoren namelijk politieke interesse, politiek zelfvertrouwen en participatie. Politieke interesse
betekent dat de burger zich informeert over wat er speelt in de politieke wereld. Wanneer de burger het
gevoel heeft dat hij het politieke systeem goed kan bevatten en het gevoel heeft dat hij zaken kan
veranderen, dan heeft de burger politiek zelfvertrouwen. De burger participeert wanneer deze
effectief gaat interveniëren indien dit nodig blijkt te zijn en hij bijgevolg dus politieke activiteit gaat
vertonen.
Politieke Politiek
Burgerschapsstijl Participatie
interesse zelfvertrouwen
Uitgebluste burger + + -
Conventioneel actieve burger + + +
Monitorial citizen + + +
Verlegen burger + - -
Bescheiden burger + - +
Onbescheiden burger - + -
Opportunistische burger - + +
Passieve burger - - -
Instrumentele burger - - +
, 3
In bovenstaande tabel worden er bij twee stijlen, namelijk conventioneel actieve burger en monitorial
citizin alle drie de dimensies een hoge score gegeven. Het verschil tussen de twee ligt bij de soort
participatie. De conventioneel actieve burger is voornamelijk politiek actief, zoals bij adviesraden. De
monitorial citizin participeert via actiegroepen of manifestaties.
1.3. COMBINATIE ROLLEN EN STIJLEN
De opdeling werd gemaakt door Motivaction. Er worden hierbij 4 stijlen onderscheiden van elkaar:
buitenstaander, plichtsgetrouwe, afwachtende en actieve.
Burgerschapsstijlen -> Buitenstaander Plichtsgetrouw Afwachtend Actief
Burgerrollen
Kiezer Veel niet- Trouw, Geïnformeerd, Geïnformeerd,
stemmers consequent niet sterk betrokken, actief
gemotiveerd
uit
desinteresse
Klant Gemak, Toegankelijkheid, Veeleisend: Kwaliteit,
service, snel, persoonlijk, klant is koning, openheid,
gemakkelijk, eenvoud, efficiënt, deskundigheid,
kant en klaar helderheid toegankelijk, volledigheid
bereikbaar
Co-producent Niet actief, Lokaal, praktisch, Geen sterke Actief,
wantrouwen, concreet, dicht bij identificatie, inhoudelijk,
eventueel voor huis eigenbelang intellectueel,
individueel democratisch
voordeel bevlogen
De burger als buitenstaander is niet geïnteresseerd in participatie. De houding tegenover de overheid
is passief. Dit komt tot uiting in zijn rol als kiezer (niet gaan stemmen) en zijn rol als partner (niet
deelnemen). De burger als afwachtende handelt dan vooral uit eigenbelang. Wanneer zaken in eigen
belang gebeuren (positief of negatief), dan gaat deze burger erop reageren, maar voor de rest van de
tijd zullen ze niet actief bezig zijn met het verzamelen van informatie.
2. EEN ACTUEEL THEMA
De OESO (2001) heeft participatie gedefinieerd:
“Strengthening relations with citizens is a sound investement in better policy making and a core element
of good governance. It allows government to tap new sources of policy-relevant ideas, information and
resources when taking decisions. Equally important, it contributes to building public trust in government,
raising the quality of democracy and strengthening civic capacity. Such efforts help strengthen
representative democracy, in which parliaments play a central role.”
Daarnaast heeft het Vlaams regeerakkoord 2014-2019 de term participatie opgenomen:
• We ambiëren een slanke en performante overheid, waar correcte beslissingen op het meest
geëigende niveau gebeuren. Hierbij worden de burger als belastingbetaler en gebruiker
opgenomen.