Anesthesie – samenvatting 2019 – 2020
INLEIDENDE DEFINITIES
Anesthesiologie = de leer van de anesthesie = narcoseleer
Tranquilisatie = depressie van het centraal zenuwstelsel
(patiënt is nog bewust van de omgeving)
Sedatie = depressie van het centraal zenuwstelsel + slaperigheid
(minimaal of niet bewust van omgeving)
Hypnose = slaapachtige toestand (patiënt kan makkelijk gewekt worden)
Narcose = slaapachtige toestand (patiënt kan niet gemakkelijk gewekt worden)
Algemene anesthesie = gecontroleerde, omkeerbare toestand van bewusteloosheid en amnesie
⁎ Mentale block: bewusteloosheid + amnesie
⁎ Motorische block: spierrelaxatie
⁎ Sensibele block: analgesie
⁎ Autonome block: neurovegetatieve bescherming + onderdrukking zenuwstelsel
(patiënt kan niet wakker gemaakt worden)
HOOFDSTUK 1 – PREANESTHESIE
1.1. INLEIDING
Preanesthesie = periode voor de inductie van de anesthesie
Taak van de assistent:
· Belangrijke info over de patiënt verkrijgen → classificatie patiënt → anesthesieprotocol
(via anamnese, fysisch onderzoek, diagnostische testen)
· Preanesthetische verzorging van patiënt
· Klaarzetten / klaarleggen materiaal & medicatie
· Preanesthetische medicatie toedienen
· Kennis hebben van mogelijke nevenwerkingen
1.2. EVALUATIE VAN DE PATIENT
Waarom?
· Inschatten van al dan niet risicovolle kandidaten tijdens anesthesie
· METEN is WETEN → via objectieve en individuele gegevens
· Toekennen status patiënt
· Selectie anesthesieprotocol
1
, Anesthesie – samenvatting 2019 – 2020
Dossier (databank) bijhouden met:
· Voorgeschiedenis + anamnese
· Aard van de operatie of procedure
· Fysisch onderzoek
· Uitslag van eventuele diagnostische testen
Classificatie patiënt
1.2.1. VOORGESCHIEDENIS EN ANAMNESE
· Geen ja/nee vragen
· Geen suggestieve / haastige vragen
· Eerder vragen zoals:
o Leeftijd van het dier
o Vroeger al eens ziek geweest?
o Voorgeschiedenis van hartstoornissen of ademhalingsstoornissen?
→ Anesthetica remt 3 centra:
• Cardiovasculair centrum
• Ademhalingscentrum
• Thermoregulatiecentrum
o Voorgeschiedenis van leveraandoeningen / nieraandoeningen
→ Injectie anesthesie gaat langs de lever ter metabolisatie & nieren ter excretie
→ Indien leveraandoeningen liefst geen injecteerbare anesthesie
o Problemen met bloed?
→ Bloed is transport van anestheticum
o Epilepsie?
→ Anestheticum kan prikkeling stimuleren en dus epilepsie veroorzaken
o Zijn er de laatste 24 uren tekenen van ziekte geweest (braken, niezen, diarree, hoesten,
…)
→ zieke dieren hebben meer risico op complicaties tijdens anesthesie,
dehydratatie, shock, …
o Veel beweging?
→ kortademigheid/moeheid kan indicatie zijn voor cardiovasculaire en
respiratoire aandoeningen
o Recent behandeld met medicatie / insecticide?
→ medicatie kan interfereren met werking van anesthetica
o Laatste vaccinatie en tegen welke ziekte(n)?
→ verspreiding van ziekten tegengaan
o Allergieën/reacties tegen vorige geneesmiddelen / vorige anesthesie?
o Reproductiestatus?
→ zwangere & bronstige dieren hebben verlengde bloedstollingstijden
→ sommige producten gaan wel of niet door placenta-barrière
o Abnormale zaken: flauwvallen, aanvallen, obstipatie, overmatig eten, …
· Eigenaar altijd duidelijk maken dat anesthesie en chirurgie nooit zonder risico is!
· Eigenaar uitleg geven over chirurgie, prijzen, anesthesie, …
· Telefoonnummer eigenaar vragen
Grondige voorgeschiedenis voorkomen van onaangename verrassingen tijdens
anesthesie/chirurgie
2
, Anesthesie – samenvatting 2019 – 2020
1.2.2. KLINISCH ONDERZOEK
· Aandoeningen → complicaties!
o Cardiovasculaire en respiratoire ziekten
o Afwijkingen: abnormaal vergrote lever, abnormaal kleine nieren
(→ minder vermogen om anesthesie te metaboliseren en uit te scheiden)
· Aandoeningen → medische zorg nodig
o vb. tandproblemen, oorontsteking, …
· Fysische factoren → tijdens procedure ontdekken
o vb. cryptoch, vergissing geslacht, …
Bestaat uit:
· Signalement: diersoort, ras, gewicht, leeftijd, geslacht, reproductiestatus
o Diersoort:
▪ Karakteristieke verschillen per specifiek geneesmiddel
▪ vb. katten reageren opgewonden bij opioïden
o Ras:
▪ Endotracheale intubatie is moeilijker bij brachycephale hond (Bulldog)
→ meer risico op ademhalingsproblemen tijdens recovery
▪ Windhonden zijn gevoeliger voor kortwerkende barbituraten door
afwezigheid van lichaamsvet → barbituraten metaboliseren traag
o Gewicht: hoe zwaarder, hoe meer anesthetica nodig (niet bij obese dieren!!)
▪ Dosis berekenen obv actuele gewicht
▪ Cachexie = te mager → risico op hypothermie!
▪ Obees = te dik → risico op cardiovasculaire, respiratoire complicaties!
▪ Bij obese dieren: dosis altijd berekenen obv optimale/ideale lichaamsgewicht
o Leeftijd:
▪ Jongere dieren → moeilijk geneesmiddelen metaboliseren door
onderontwikkeling van lever
▪ Oudere dieren → moeilijk geneesmiddelen metaboliseren door verslechterde
lever- en nierfunctie
o Geslacht:
▪ Fenothiazines vermijden bij dekhengsten → gevaar voor penisprolaps en
penisparalyse
o Reproductiestatus: Producten veilig voor foetus? Problemen tijdens operatie door druk
van baarmoeder op middenrif bij ruglig tijdens operatie
· Bewustzijn en temperament : het belangrijkste voor anesthesieprotocol!
‣ Volbloeden krijgen zwaardere premedicatie
‣ Agressieve dieren → zwaardere middelen / hogere dosissen
‣ Oudere dieren → zo laag mogelijk / zwak middel tot zelfs geen pre-medicatie nodig
‣ Zwerfkatten → niet per nasaal!
· Fysisch onderzoek = lichamelijk onderzoek
o Observatie van algemene conditie (uitdroging, obesitas, cachexie = extreme magerheid)
o Lichaamstemperatuur
o Pupilreflex testen
o Auscultatie van hart en longen
o Pols- en hartfrequentie
o Ademhalingsfrequentie
o Onderzoek van borstkas, buik en ledematen
o Palpatie van lymfeknopen
3
, Anesthesie – samenvatting 2019 – 2020
Algemeen onderzoek:
1 Ademhaling
2 Pols Strikte volgorde!
3 Temperatuur
4 Slijmvliezen
5 Lymfeknopen
· Indien in anamnese over bepaalde klachten gesproken → extra onderzoek!
· Auscultatie hart & longen vlak voor anesthesie
· Hydratatietoestand!
o Ogen diep in oogkas
o Droge, plakkerige slijmvliezen
o CVT hoger
o Mindere turgor
o Hoge hartfrequentie
o Lage polskwaliteit → hart klopt zachter
o Dier dat gehydrateerd is, wordt niet in slaap gedaan → kans op shock!!
1.2.3. UITSLAG VAN EVENTUELE DIAGNOSTISCHE TESTEN
Taak van de assistent:
· Helpen bij verzamelen van bloed- en/of urinestalen
· Uitvoeren van eenvoudige testen
· Opsturen van monsters naar labo
· Helpen bij uitvoeren van diagnostische onderzoeken
Aantal testen: afhankelijk van praktijk of kliniek, eventueel bijkomende testen o.b.v. leeftijd en
voorgeschiedenis, economische beperkingen van eigenaar, …
· Belangrijkste: bloedonderzoek, urineonderzoek, bloedstollingstesten, elektrocardiogram,
radiografie
1.2.4. CLASSIFICATIE VAN DE PATIËNT
Classificatiesysteem van de ASA (= American Society of Anesthesiologists)
· Klasse I: veilig onder anesthesie via standaardprotocol
· Klasse II : veilig onder anesthesie via standaardprotocol
· Klasse III: moeten gestabiliseerd worden voor anesthesie → aangepast protocol
→ evt. andere anesthetische producten of technieken gebruiken
Classificatie is subjectief → kan veranderen in de loop van de tijd naargelang de patiënt zelf.
4