1
Sportrecht: samenvatting
Inleiding
PowerPoint = de rode draad
Zaken die niet vermeld worden in de les, zijn niet te kennen voor het examen. Uitgangspunt: materie
die in de colleges aan bod komt.
Examen: grote open theorievragen, kleine theorievragen en aantal casussen.
Eigen wetgeving mag worden meegenomen naar het examen.
Sportrecht
1. Definitie, wat is sport?
Er is voor het begrip sport al geen eenduidige definitie. De rode draad doorheen de verschillende
definities: vorm van lichamelijk activiteit, maar vaak ook nog iets meer dan dat/andere componenten.
Sport krijgt vaak een aantal positieve effecten/gevolgen toegewezen die verder gaan dan het louter
fysieke bv. manier op mensen bij elkaar te brengen als sociale component
Van Dale: “lichamelijke bezigheid ter ontspanning of als beroep met spel- of wedstrijdelement
waarbij conditie en vaardigheid vereist zijn, respectievelijk bevorderd worden en waarvoor
bepaalde regels gelden”
Raad van Europa (Europees Handvest voor de Sport): “alle vormen van lichamelijke activiteit die,
door toevallige of georganiseerde deelname, streven naar de uitdrukking of verbetering van de
lichamelijke fitheid en het mentaal welzijn, die sociale relaties creëren of resultaten boeken op alle
niveaus”
Renson: “sport wordt datgene waarmee mensen bezig zijn wanneer zij beweren aan sport te doen”
=> geeft aan hoe variabel de definitie kan zijn. Het individu bepaalt hier zelf wat voor hem of voor
haar sport is
Belangrijk: niet eenduidig, wel steeds: fysiek element & wedstrijd. Men hecht wel aantal positieve
waarden aan sport (Europees: sociale cohesie, …).
Maar voor sommige juridische toepassingen is een eenduidige definitie wel noodzakelijk je weten
wat sport is om regelgeving toe te passen – bepaalde wetgeving zal slechts van toepassing zijn als het
effectief om ‘sport’ gaat. Juridisch belang van de definitie van “sport”, 2 voorbeelden:
Voorbeeld: Wetgeving. m.b.t. Doping: valt “catch” (= fake gevechten) onder medisch
verantwoorde sporten? Geldt dus de dopingwetgeving en kan men dan dopingcontrole
uitvoeren? het ging om een weigering van een dopingcontrole door een vechter.
Case in 97’: Disciplinaire Commissie Medisch Verantwoorde Sportbeoefening (VG) 4/6/97:
verbod deelname sportmanifestaties twee jaar omdat die persoon dopingcontrole weigerde.
Sporter gaat in beroep bij de disciplinaire raad en zegt echter “catch” is geen sport, dus niet
onderworpen aan controle, hoe kan ik dan “weigeren”?
, 2
Disciplinaire Raad Medisch Verantwoord Sportbeoefening (VG) 16/9/97: bij gebrek aan definitie
van sport in het decreet formuleert de Raad zelf een definitie: “een activiteit van fysieke of
geestelijke aard, die kracht of vaardigheid vordert en bevordert en die uitgeoefend wordt om in
competitie te treden met zichzelf of met derden teneinde een zo goed mogelijk resultaat”. De
raad past deze definitie toe op catch en stelt dat deze niet voldoet aan de definitie omdat het
gaat om een “artistiek uitgevoerd schijngevecht” dus “catch” voldoet niet aan definitie, doch
artistiek iets geen sport dus is de antidopingregelgeving (decreet Medisch Verantwoord
Sporten) niet van toepassing.
Voorbeeld: Sporttaklijst (bijlage 3, BVR besluit met 53 sporttakken die voor erkenning en
subsidiëring in aanmerking komen): Decreet erkenning en subsidiëring georganiseerde
sportsector (vnl. subsidies aan federaties) en uitvoerginsbesluit:
In dit decreet wordt sport gedefinieerd als volgt: “sportactiviteiten individueel of in
ploegverband met competitief of recreatief karakter”. In het decreet (art. 9) zijn er een
aantal voorwaarden om als sportfederatie erkend te kunnen worden en om als
sportfederatie subsidies te kunnen krijgen. Als je als federatie wil worden gesubsidieerd,
moet je sport beoefenen die in die lijst voorkomt. Op de sporttakkenlijst kunnen
sporttakken opgenomen worden indien minstens 2/3 van de volgende voorwaarden
voldaan is (art. 9):
(i) Fysieke activiteit
(ii) Activiteit die erkend is door IOC (Sportaccoord (koepelfederatie))
(iii) Hebben voldoende groot draagvlak in een Nederlands taalgebied
(Vlaanderen)
Alle sporten in de sporttakkenlijst vermelden geen aparte disciplines. Bv in gymnastiek of
in paardrijden heb je verschillende disciplines. Sportraad: we moeten geen aparte
disciplines vermelden zoals paddel bij tennis. We laten dit open en dit geeft een
mogelijkheid aan sporten om zich te ontwikkelen of nieuwe disciplines kunnen hebben
die kunnen meegenomen worden in de groep. Paddel wordt dus gezien als een onderdeel
van tennis. Er is enig debat aan de gang tussen een aantal mensen die zeggen dat
paddel apart op de lijst moet komen zodanig dat ze apart kunnen gesubsidieerd te
worden.
Moeilijke discussie die samenhangt met internationale evolutie. Er ontstaan nieuwe
sporten die al dan niet olympisch worden of de discussie rond e-sports. Bv. Cricket. De
cricket federatie is opzoek naar erkenning, subsidiering, statuten maar er zijn heel wat
sporten die nationaal nog niet sterk genoeg georganiseerd zijn.
Pas op: de sporttakkenlijst definieert niet wat sport is, maar enkel wat voor Vlaanderen
voor subsidie in aanmerking kan komen!
2. “Sportrecht” definitie as such:
Als je geen eenduidige definitie hebt van sport dan is er ook geen eenduidige definitie van het
begrip sportrecht.
Relatie sport en recht vs. afzonderlijke rechtstak
In de literatuur onenigheid over op wat sportrecht betrekking heeft, dan wel op ‘relatie’ tussen sport en
recht of betrekking heeft op afzonderlijke rechtstak
Twee strekkingen (cf. sport and the law vs. sportslaw):
, 3
OUDE STREKKING: deze gaat uit van sport en recht; sportrecht is toepassing gemeen recht op
sportsituaties Grayson
RECENT: eigen rechtstak, die kan afwijken van gemeen recht Ligt gevoelig in Engeland
Beloff: lex sportiva: een nieuw geheel van ongeschreven transnationale normen dat voortkomt
uit de reglementen en praktijken van de internationale sportfederaties en de rechtspraak van
het internationaal sporttribunaal
Foster: “international sports law” (toepassing internationaal recht) vs. “global sports law” (claim
van de sportwereld) - “lex ludica”, vooral regels vanuit sport, rest minder
Siekmann: lex sportiva (publiekrechtelijk aspect) en de lex ludica (privaatrechtelijk)
Los van deze discussie, is er proces naar erkenning van sportrecht als afzonderlijke rechtstak. Steeds
meer belang, want meer en meer economisch belang.
Sportrecht is een combinatie. Er is uiteraard een toepassing van het gemeen recht op sportsituaties,
maar daarnaast is er een belangrijke rol voor de reglementen, tuchtrechtspraak en arbitrage vanuit de
sportsector zelf.
3. Verhouding sport en overheid
“Recht eindigt niet aan de stadionpoort” – er zijn in de brede wereld ook manieren om de geschillen te
beslechten. Het recht moet van toepassing zijn binnen de sport.
3.1. Interventionistisch vs. niet-interventionistisch
Interventionistisch Niet-interventionistisch
Bv. Frankrijk waar sport vrij zwaar Bv. Scandinavië
geregeld wordt door de overheid.
OH stuurt sterk OH stuurt amper/niet
Strikte voorwaarden voor subsidiëring etc. Grote autonomie voor sport, scheiding
tussen sport en overheid
Hoe zit het tussen sport en overheid? België ligt tussen beide. We gaan niet sterk sturen, er is geen
sterk optreden naar sport toe, doch zijn er lichte sturingen door wetgevingen. Verder is sport een
bevoegdheid van de gemeenschappen. Hoe noorderlijker, hoe meer vrijheid voor de sport. Vooral in
het Zuiden meer interventionistisch, zoals Frankrijk.
3.2. Autonomie en specificiteit van de sport
Autonomie: sportwereld wil veel autonomie, men wil eigen structuur, regels en organisatie. Dit kan
voor zover men gemeen recht respecteert. De sport heeft daarbij zelf een aantal bevoegdheden om
binnen zijn eigen bevoegdheidsdomein zaken te regelen, met name eigen structuren, regels,
reglementen op te leggen. Hierbij bestaat zowel verticale als horizontale autonomie:
Verticale autonomie = hiërarchie BINNEN de sport (binnen de sporttak) tussen internationale
federatie, nationale federatie, clubs, … (infra piramide). De lagere niveaus volgen wat de hogere
niveaus opleggen
Horizontale autonomie = autonomie t.a.v. de overheid (sport op dezelfde hoogte als OH)
Autonomie is voorwaardelijk voor zover men binnen dwingend recht blijft.
Specificiteit: Dit komt voort uit de vroegere rechtspraak van het Hof van Justitie uit jaren 70’ men
heeft daar voor eerst vraag gekregen of Europese Regelgeving van toepassing was op sportwereld.
Werd “ja” beantwoord inzoverre economische activiteit vormt.
Vroege sportrechtspraak HvJ sport – economische activiteit (jaren 70) maar niet altijd
, 4
De zaken Walrave en Donna waar het ging over de toepassing van regels inzake vrij verkeer op
sport. Hof van Justitie zei toen dat sport onderhevig is aan de regels van vrij verkeer in zoverre het
om een economische activiteit gaat. Maar in de jaren 70 was het niet evident om sport te zien als
een economische activiteit. Het Hof van Justitie gaf aan dat sport niet altijd een volledige
economische activiteit was en zelfs als het één was er speciale gevallen waren.
A-contrario redenering: indien niet-economisch, dan mag het indruisen tegen de Europese
regelgeving. Op heden is zoiets onmogelijk…
Zaak Bosman: Belgische voetbalbond argumenteerde dat alleen grote Europese clubs als
ondernemingen kunnen worden beschouwd en dat clubs zoals deze van Bosman een ‘te
verwaarlozen economische activiteit’ verrichten. UEFA betoogde dat de economische aspecten van
het voetbal moeilijk te onderscheiden zijn van de sportieve en dat de uitspraak van het HvJ de
gehele organisatie van het voetbal op de helling kon zetten. De Duitse regering stelde dat een sport
als het voetbal in de meeste gevallen geen economische activiteit is.
Kenmerken van sport (gaan kijken hiernaar):
- Sociologisch-politieke benadering: sport is meer dan puur fysieke activiteit, positieve
waarden…
- Anderzijds pragmatische benadering (zoals HvJ doet): sport andere logica dan zuiver
economisch. Voorbeeld van de ‘normale’ zuiver economisch vorm: je hebt 2 bakkers naast
mekaar. Hun doel is zoveel mogelijk klanten genereren en bij voorkeur al die van concurrent
om zo maximaal economisch actief te zijn en winst te maken.Daartegenover staat de iets
apartere economische vorm in de sport, bijvoorbeeld in het voetbal. Als Anderlecht sowieso
kampioen zal spelen, is er geen competitie meer, maar dan komt publiek niet meer kijken en
zullen er problemen zijn inzake de tv-rechten (brengt dan ook niet meer op). Er is wel
economische activiteit, maar met een andere economische logica omdat er enig economisch
evenwicht moet zijn tussen verschillende clubs binnen dezelfde competitie. Iedereen wil
zoveel mogelijk tickets supporters, … maar in de sportcompetitie heb je uw concurrenten
nodig om een aantrekkelijke competitie te hebben en om zelf voldoende aantrekkelijk te zijn
voor supporters, tv-kijkers, merchandising (meer concurrenten aantrekkelijkere matchen
brengt meer geld op – zie play offs). De zuiver economische logica kan dus niet
zomaar toegepast worden op sport. De Europese Commissie heeft deze redenering
uitgedrukt in een aantal zaken. Er moet rekening gehouden worden met de specifieke
kenmerken v.d. sport.
Hoe gaat men de specificiteit definiëren. Wat betekent het? Het gaat over het rekening houden met
het feit dat sport niet volledig gelijk te trekken is met een gewone economische sector. Men moet
met een aantal zaken rekening houden om het gemeen recht niet onverkort toe te
passen. Dit wil niet zeggen dat de specificiteit betekent dat de sport volledig buiten het
gemeenrecht staat. Bijvoorbeeld de Bosmanzaak (1995) – een voetballer kan niet zomaar van club
veranderen. Deze zaak heeft veel commotie veroorzaakt. Voetbalbonden stelden dat de specificiteit
zo belangrijk is dat het Europees recht niet mag toegepast worden. Deze redenering is overdreven.