Spraak: therapie – SKS
Opfrissing spraak: diagnostiek
Fonologische ontwikkeling
Syllabestructuurprocessen: syllabedeletie, clusterreductie, deletie eindconsonant, reduplicatie, epenthesis,
metathesis, coalescentie
Substitutieprocessen: verschuivingen, stopping, nasalisatie, gliding, affricatie
Assimilatieprocessen: progressief, regressief
Definitie SKS
Een articulatiestoornis is een probleem met het produceren van een spraakklank. Een fonologische stoornis is
een probleem met het toepassen van de correcte regels. Articulatie- en fonologische stoornissen wordt
vervangen door spraakklankstoornissen. Om aan te geven dat kinderen problemen hebben met het correct
gebruiken van leeftijdsgeschikte spraakklanken in zijn taal.
Indeling van SKS
Er is geen universeel classificatiesysteem, verschillende classificatiesystemen verschillen theoretisch van elkaar
op basis van etiologie (medische diagnose), linguïstische beschrijving en psycholinguïstisch framework.
Er is een indelingssysteem dat gebruik maakt van 4 groepen
Dyslalieën: functionele SKS (geen duidelijke oorzaak)
Dysglosieën: afwijkingen aan het articulatieorgaan
Spraakapraxieën: programmeringsstoornis
Dysartrieën: problemen bij de bezenuwing en aansturing van de articulatoren
Dysadieën: secundair ten gevolge van een gehoorstoornis
Een ander indelingssysteem hanteert fonetische en fonologische spraakklankstoornis.
Indeling volgens Dodd, Waelkens, SKO:
Spraakklankstoornissen SKS
Fonologische stoornisssen 1. Vertraagde fonologische ontwikkeling
2. Atypische fonologische stoornis
3. Inconsistente fonologische stoornis
Neurogene/motorische SKS 1. Spraakontwikkelingsdyspraxie
2. Dysartrische SKS
Structurele SKS Tongankylose, schisis
Andere niet-organische SKS Probleem met 1 of enkele spraakklanken
SKS samengaand met gehoorproblemen
1
, Orofaciale afwijkingen
Nasopalatale en orofaryngale afwijkingen: velofaryngeaal klepmechanisme, ontstekingen lymfoïdweefsel en
afwijkingen aan de tong
Dentomaxillofaciale afwijkingen: afwijkingen in de mondopening, tandafwijkingen, malocclusies, articuleren
met tandprothese of vreemd voorwerp in de mond
Cerebral palsy
= Centrale motorische dysfunctie, die de spiertonus, de houding en de beweging aantast en het gevolg is van
een permanente niet progressieve afwijking of laesie van het onvolgroeide brein (hersenverlamming).
Je kan het classificeren op basis van motorische uitvalsverschijnselen of neuromusculaire kenmerken.
Spraakontwikkelingsdyspraxie
De operationele kenmerken:
Inconsistent foutenpatroon bij klinkers en/of medeklinkers in herhaalproducties van lettergrepen of
woorden
Vertraagde/verlengde en gestoorde co-articulatie en klankovergangen tussen klanken en lettergrepen
Ongewone of gestoorde prosodie bij het produceren van klemtonen in woorden en frasen
Assessment
Assessment bestaat uit verschillende fasen: situering, screening, anamnese & interview en diagnostische
procecures/instrumenten.
De diagnostische procedures/instrumenten kan je verder onderverdelen in de beoordeling van spontane
spraak, fonetisch georiënteerde diagnostiek, fonologisch georiënteerde diagnostiek en een combinatie van
fonetisch en fonologisch.
Fonetisch georiënteerde diagnostiek
Fonetische inventaris: je verzamelt een spraakstaal en maakt een fonetische transcriptie volgens het IPA. Je
gaat na welke klanken het kind kan produceren.
De traditionele articulatietest: Je onderzoekt de consonanten in 3 posities, vocalen en diftongen worden niet
onderzocht.
Fonologisch georiënteerde diagnostiek
Fonemische inventaris, homoniemen-analyse of fonologische procesanalyse
Hoorcollege 1: inleiding en historiek
Fonologische benadering Fonetische benadering
Leren ontdekken van fonologische karakteristieken Productiegericht
Doelen ifv verwachte invloed op het klanksysteem Stimuleerbaarheid is een belangrijk criterium
Gericht op hanteren van betekenisvolle woorden Gericht op verschillende niveaus
Vaak meerdere SKn in eenzelfde therapiesessie Meestal SK per SK en telkens van geïsoleerd tot en
met spontaan spreken
Gericht op kleuters Eerder gericht op lagereschoolkinderen
2
, Nood, uitgangspunten, prioriteiten
Is het assessment ga je bepalen of therapie nodig is of niet. De nood aan therapie wordt bepaald door
verschillende factoren:
Gewenste levensstijl of beroepskeuze: bij een nieuwslezer ligt de lat hoger dan bij iemand die bij een
bakker werkt. Je moet dus nagaan wat de vereisten van het beroep van je cliënt zijn. Sommige fouten
hebben in bepaalde beroepen een grotere impact dan bij andere beroepen.
Attitudes van directe familie/omgeving ten aanzien van de spraakklankstoornis: een kind kan
worden doorgestuurd door de leerkracht, de ouders zien geen probleem. Anderzijds zijn er ook ouders
die logopedie willen voor een kind waar geen probleem is. De attitude van de spreker zelf is ook
belangrijk, hoe (on)tevreden is iemand met zijn spraak?
Oorzaken, spraakklankprobleem, ernst en gevolgen: in welke mate is de spraakverstaanbaarheid
aangetast? Wanneer de spraakverstaanbaarheid hard is aangetast is de nood aan therapie hoger. De
mate van verstaanbaarheid hangt vast aan het % fouten. Hoe beperkter de verstaanbaarheid, hoe
hoger de nood aan therapie.
Leeftijd: meestal wordt er niet behandeld voor 4;00-4;6 als er enkel een spraakklankprobleem is. Als
een kind geïsoleerde klanken kan vormen wanneer 75%-90% dat kan, is het oke. Je mag niet te vroeg
starten met therapie want het kan voor het kind nog te moeilijk zijn, dit heeft een impact op de
motivatie. Je mag ook niet te lang wachten, want dan leert het kind meer foute patronen. Als het kind
de klank niet beheerst wanneer 75% van de kinderen de klank beheerst, ga je het kind opvolgen. Als
het kind de klank niet beheerst wanneer 90% van de kinderen de klank beheerst, is therapie
aangewezen. Je moet je ook afvragen hoe zinvol het nog is om op volwassen leeftijd met
articulatietherapie te starten, dit hangt sterk af van de motivatie van de cliënt.
Etiologie: wanneer het gaat over een tekort tongriempje, kan je best nog niet starten met therapie en
wachten tot het probleem verholpen is. Wanneer het gaat over een progressieve musculaire
aandoening, ga je de spraakklanken meteen aanpakken en kijk je uit naar alternatieve
communicatiemiddelen. De organische basis kan zowel een indicatie voor als tegen het starten van de
therapie zijn.
Algemene uitgangspunten
Er zijn diverse uitgangspunten waar we rekening mee moeten houden:
Elimineren of minimaliseren effect beïnvloedende factoren: zowel lichamelijke oorzaken als
psychische oorzaken en in stand houdende factoren (bv: gebitsafwijking, houding, attitude omgeving,
…)
Precieze omschrijving doelen en procedures: je moet steeds realistische doelen stellen zodat de cliënt
voldoende gemotiveerd blijft
Leren verschil tussen fout en standaardproductie: door bv discriminatietraining
Leren generaliseren – transfer: specifieke oefeningen geven voor transfer en onderhoud
Vaak meerdere spraakklanken tegelijk aanpakken: mate van vooruitgang bespoedigen,
verstaanbaarheid sneller verbeteren, kansen op overgeneraliseren verminderen, motivatie hoog
houden, financiële overweging
Realistische & geïndividualiseerde aanpak: waar zit het probleem? Kan hij de foutieve en correcte
producties onderscheiden?
Gedragsmatig behandelplan: stapsgewijs geprogrammeerd met stappen die elkaar logisch opvolgen
Een adequate inschatting van het startniveau van de behandeling is essentieel. Er worden 4 niveaus
onderscheiden en 14 stappen:
3