Dit is een samenvatting van het nieuwe vak 'Ondernemingsrecht' . Wij hebben deze gemaakt gebaseerd op het handboek, met slides en lesnotities erbij. Boekhoudrecht (p98-255) zit er niet bij wegens de deelvrijstelling.
Dit is nog zonder hoofdstuk 8, wat voornamelijk na de paasvakantie wordt behandeld...
Ondernemingsrecht is een clustervak en vervangt deze onderdelen
- Handelsrecht
- Boekhoud en jaarrekeningenrecht
- insolventierecht
Schriftelijk Examen 2e semester
- ‘de onvrije markt’ is 1 vraag op het examen
- Eventueel themawetboek larcier (laatste editie)
- 3 uur
- Veel open vragen (4-5), waarvan 1 reflectievraag uit het boek de onvrije markt
- Wetboek: kruisverwijzingen mogen
Lessen
- 24/9: alg inleiding
- 1/10: het begrip onderneming en toepassingsrelevantie
- 8/10: het begrip onderneming en toepassingsrelevantie
- 15/10: de ondernemingsrechtbank
- 22/10: de ondernemingsverplichtingen: kbo, rekening en taal
- 29/10 – 3/12: boekhouden
- 10/12: gastcollege de betalingsachterstand
- 17/12: vragen en antwoorden
- 12/2: inleiding vennootschapsrecht – rechtspersoonlijkheid - aansprakelijkheidsbeperking
- 19/2: geen college
- 26/2: inleiding vennootschapsrecht – vormen: BV/NV
- 4/3: de tussenpersonen in het ondernemingsrecht
- 11/3: themacollege: de onvrije markt
- 18/3: een aantal courante overeenkomsten – handelshuur
een aantal courante overeenkomsten – bankier
- 25/3: De voornaamste insolventieprocedures
- 1/4:De voornaamste insolventieprocedures
- 22/4: De voornaamste insolventieprocedures
- 29/4: De voornaamste insolventieprocedures
- 6/5: De voornaamste insolventieprocedures
- 13/5: De voornaamste insolventieprocedures
- 20/5: vragen en antwoorden
1
,Hoofdstuk 1: Het begrip onderneming en zijn toepassingsrelevantie
1.1. Historische situering
1.1.1. Inleiding
Voor dat we het geldende begrip ‘onderneming’ bespreken, bespreken we eerst enkele voormalige
begrippen uit het handelsrecht, zoals ‘daden van koophandel’, ‘koopman’, en ‘handelsfonds’.
Wetboek van Koophandel van 10 september 1807 (W.Kh.)
- Uitgangspunt was een lijst van (objectieve) “daden van koophandel” voor de kwalificatie als
“koopman” (ook “handelaar”)
- Ook subjectieve daden van koophandel en daden van koophandel naar vorm
o Koopman als dusdanig is afgeschaft: persoon werd als koopman beschouwd indien
hij daden van koophandel stelt (historische benadering, werd 200 jaar gehanteerd en
dus kan dit niet volledig negeren als je je dit recht eigen wil maken); daden van
koophandel waren opgesomd in een lijst (voormalig art 2 W.Kh.) van zogenaamde
objectieve daden van koophandel en werd aangevuld met subjectieve daden van
koophandel/daden van koophandel naar vorm om het geheel compleet te maken
(had dus ook hier door dat lijstje van obj daden van kh niet zaligmakend was).
- Jurisprudentiële/extralegale voorwaarde van “winststreven”
o Was zelfs dermate niet zaligmakend dat men midden vorige eeuw een
jurisprudentiële voorwaarde van ‘winst’ er even aan heeft gekoppeld die ook mbt
het ondernemingsrecht eigenlijk door de invoering/vervollediging van het
ondernemingsrecht verdwenen is.
Notie koopman/daad van koophandel die eigenlijk grotendeels verdwenen is in het recht maar
komen in de feitelijke situaties (sporadisch) mogelijk nog voor.
Doorheen de jaren meer en meer bijzondere wetgeving in het economisch recht naast het
(verouderde) Wetboek van Koophandel ontstaan, onder meer inzake:
Probleem o.m. dat er geen uniform personeel toepassingsgebied werd gebruikt
Oplossing gezocht door een hervorming in twee tijden:
- 2013-2014: Invoering Wetboek van Economisch Recht (WER) met behoud van Wetboek van
Koophandel
- 2017-2018: Invoering Boek XX WER + Wet tot hervorming van het ondernemingsrecht
leidend tot (nagenoeg) volledige afschaffing van het Wetboek van Koophandel
o Waarom nu pas? Eenvoudige reden: vertoonde al veel eerder een verouderd
karakter & en daden was verouderde lijst; had uiteindelijk geen zin meer om aan
verouderde WKh te gaan sleutelen
2
,1.1.2. De voormalige begrippen ‘koopman’ en ‘daden van koophandel’ uit het opgeheven
Wetboek van koophandel
1.1.2.1. Het begrip koopman
De definitie van het begrip ‘koopman’ (kooplieden MV) is terug te vinden in art 1 WKh:
“Kooplieden zijn zij die daden uitoefenen, bij de wet daden van koophandel genoemd, en
daarvan, hoofdzakelijk of aanvullend hun gewoon beroep maken”
Deze definitie komt neer op een kruisverwijzing naar daden van koophandel. Er zijn 3 soorten daden
van koophandel:
- De objectieve daden van koophandel (opgesomd in de wet)
o Objectief = zonder eigen appreciatie: daden van kh die waren opgelijst letterlijk in de
wet, beantwoord je aan een van die handelingen, dan werd je automatisch
beschouwd als koopman
- De subjectieve daden van koophandel (verricht door diegenen die gewoonlijk obj daden van
koophandel stellen)
o Daden gesteld door iemand die al koopman was, maar die niet specifiek in die lijst
voor kwamen
o Belang: ook voor die andere daden onderworpen aan handelsrecht
- De daden van koophandel naar vorm (vb wisselbrief, orderbriefje)
Er werd een rechtbank van koophandel opgericht door de vele plaatselijke gebruiken en het gebrek
aan teksten in het geldende handelsrecht.
De bevoegdheid van Rb Kh werd bepaald adhv de daden van koophandel (niet adhv betwistingen tss
kooplieden) DUS rb Kh bevoegd voor betwistingen tss personen mbt daden van koophandel.
Het koopmansbegrip vertoont een sterk feitelijk karakter, het kwam toe aan de bevoegde rechter
om op grond van de door de partijen aangehaalde bewijsmiddelen, op soevereine wijze, te oordelen
over de hoedanigheid van koopman van 1 der partijen.
Er waren wel 2 gebreken aan de definitie van ‘koopman’ (art 1 WKh)
- Het begrip koopman was onvolledig. Zo werd er niet bepaald dat de daden van koophandel
in eigen naam en voor eigen rekening dienen te worden gesteld.
Zo kon een mandant (opdrachtgever) de hoedanigheid van koopman verkrijgen wanneer er
door de mandataris (de gevolmachtigde) daden van koophandel in naam en voor rekening
van de mandant werden verricht
- Elke persoon die van zijn handelsdaden een beroep maakte, evt aanvullend beroep, werd
een koopman.
Voor de wetswijziging wet 3 juli 1956 moest de handelsbedrijvigheid ook gewoon en
hoofdzakelijk zijn. Na de wetswijziging bleef het begrip ‘gewoon’ staan. Het begrip gewoon
zorgde voor enige verwarring.
3
, 1.1.2.2. De voormalige objectieve daden van koophandel
Er zijn 3 soorten daden van koophandel:
- De objectieve daden van koophandel (opgesomd in de wet)
- De subjectieve daden van koophandel ( verricht door diegenen die gewoonlijk obj daden
van koophandel stellen)
- De daden van koophandel naar vorm ( vb wisselbrief, orderbriefje)
De objectieve daden van koophandel (art 2 en 3 WKh) (of ‘daden van koophandel naar hun aard’)
ontlenen hun handelsrechtelijk karakter aan het feit dat ze in de artikel 2 en 3 WKh worden
opgesomd, ongeacht de persoon die ze stelde die dan de hoedanigheid van koopman verwierf.
- Cass. 19 januari 1973: zgn. ‘Pastoorsarrest’ (ook wel: ‘zwembadarrest’)
- Bekritiseerd in de rechtsleer (bv. J. VAN RYN en J. HEENEN, “L’esprit de lucre et droit
commercial”, RCJB 1974, p. 325-335 – Opgenomen in documentatiebundel)
- Niet vereist voor daden van koophandel naar vorm
HvC stelde nog een extra essentiële voorwaarde voor een daad van koophandel: winstbejag
(cass 19 jan 1973: pastoorsarrest/zwembadarrest)
- Niet vereist voor daden van koophandel naar vorm
Dus handelingen die voldoen aan de omschrijvingen in art 2, 2bis en 3 WKh hebben enkel een
handelsrechtelijk karakter als ze worden gesteld met winstoogmerk (als rechtssubject dat de
handeling stelde een materieel moordeel wou bereiken)
Winstoogmerk heeft dubbel vlak:
- Enerzijds is het een element van de objectieve daad van koophandel
- Anderzijds is het een element van het beroepsmatig uitoefenen van de commerciële
activiteit
Niet vereist was dat ook daadwerkelijke winstgevende activiteiten werden gerealiseerd. Het
oogmerk, de drijfveer is bepalend (niet de realisatie)
Art 2 WKh hield dus een weerlegbaar vermoeden van commercialiteit in en het tegenbewijs kon
worden geleverd dat de in het artikel opgesomde daden bij ontstentenis van winstbejag geen daden
van koophandel waren.
Vb: voedingsmiddelen kopen en dan terug verkopen is een daad van koophandel (denk aan
nachtwinkel)
Vb: aankoopbonden 1die producten kochten en leverden aan aankoopprijs aan hun leden is
geen daad van koophandel (want er is geen winstoogmerk)
De extra voorwaarde van winstbejag werd bekritiseerd door RL.
1
Aankoopbond= vereniging van personen met als doel de gezamenlijke aankoop van producten aan gunstiger
voorwaarden aan te kopen dan elk afzonderlijk
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mdw456. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.