NOTITIES 12. DIAGNOSTIEK
1) Titelblad.
2) Inhoudstafel.
3) Onzekerheid, verwachtingen, tijdsdruk : klinische ervaring nodig, (bij gebrek er aan)
houvast aan diagnostiek
Maak kennis met de patiënt. Als je in de blik kijkt, dan zie je toch wat wanhoop,
verwachtingen; patiënt verwacht antwoorden op vragen over wat ze heeft, hoe ze eraan
toe is. Je moet een diagnose stellen en een therapie opzetten die de ziekte kan milderen
of zelfs genezen. Naarmate je veel klinische ervaring hebt zul je dit zonder al te veel
technische interventies kunnen doen – met een blik heb je genoeg om door ervaring al
snel een diagnose kunnen stellen. Hoe minder ervaring je hebt, hoe meer nood aan
diagnostiek je hebt. Bij sommige beelden is het echt essentieel om meer te doen dan
enkel te kijken en te luisteren naar de patiënt.
4) 12.1 Inleiding
12.1.1 De taken van het medisch microbiologisch lab
Wat kan het microbiologisch lab jou helpen in het diagnostisch proces en om een
therapie op te starten.
Vragen die patiënt stelt aan microbiologisch lab:
- Heeft de patiënt een infectie? koorts = niet altijd infectie.
- Indien het een infectie is, wat is de verwekker? Wanneer je de verwekker kent, kun je
een gerichte therapie opzetten.
- Welke zijn bruikbare antimicrobiële middelen? Sommige middelen moeten getest
worden in het labo, kijken of ze wel degelijk bruikbaar zijn tegen dat bepaald isolaat
bij die bepaalde patiënt.
- Welke monsters moeten we afnemen? Welk staal is geschikt en hoe bewaren?
Technieken die we gebruiken in een microbiologisch lab: opdelen in technieken die niet
afhankelijk zijn van vermenigvuldiging of amplificatie – die direct werken; zoals directe
microscopie of directe antigendetectie. Of andere technieken waar we eerst kweek nodig
hebben (van de bacterie meestal of van de schimmel, gist). Of andere technieken waar
we amplificeren, maar via een moleculaire methode (het organisme zelf niet deelt, maar
het in vitro laten vermenigvuldigen door bv PCR).
Serologie: techniek die niet pathogeen zelf op zoekt, maar wel de reactie ertegen.
Antibiogram = zaak die je doet om bij die patiënt te weten welke midelen je kan
gebruiken. Niet alleen voor de patiënt belangrijk, maar dit wordt bijgehouden zodat we
zo ook de epidemiologie kennen: wat is de gemiddelde resistentie in het ziekenhuis waar
je werkt.
1
, Niet routinematig = fingerprinting of viruskweek; we vervangen we meer en meer door
andere zaken.
5) Aanvraagformulier voor testen
In je carrière zul je veel van die formulieren zien. Naam van patiënten en eigen identiteit
invullen. Kruisjes zetten wat moet worden onderzocht. Als er een € bijstaat – wordt niet
terugbetaald door het Riziv.
Hoe meer testen je aanvraagt: hoe meer kans er een afwijkend zal zijn. 95% betrouwbaar
– bij gezond persoon 100 testen afnemen, dan zullen er 5 testen afwijkend zijn.
Gericht aanvragen – in het klinisch beeld denken.
aantal aanvragen is meestal omgekeerd evenredig met de ervaring van de arts.
6) 12.1.2 Microbiologische etiologie aantonen: met welke technieken?
Mazelen = zeer ernstige kinderziekte; virale infectie. wereldwijd sterven er nog steeds
kinderen aan; bij ons minder omdat we een vaccin hebben. Heel typisch beeld – bijna
geen diagnostiek bij nodig, omdat je het gewoon ziet.
Tuberculose (TBC) kan ook vrij typisch zijn, maar soms ook minder typisch. Heel moeilijk
om het op het oog te zeggen, extra diagnostiek nodig.
Pyelonefritis: ontsteking van het nierbekken; gepaard met hevige koorts, patiënt is heel
erg ziek, kan ook gepaard gaan met kloppijn – klinisch beeld is zeer typisch, maar
daardoor weet je nog niet wat de verwekker is.
Technieken die we hebben opgelijst gaan we bespreken.
7) 12.2 Directe detectie
12.2.1 Microscopie
Microscoop: belangrijk instrument in de diagnostiek. Zeker in landen waar niet veel
andere middelen zijn.
Gewone lichtmicroscopie
Bereik van 1000 x – 0,2 m is kleinste micro-organisme die je kan zien.
1. Meestal niet veel te zien. Gevallen waar het wel volstaat bv vaginaal uitstrijkje, deze
toepassing kun je dan toepassen in huisartspraktijk.
2. In meeste gevallen toch kleuring doen om specifiek de structuren te gaan herkennen.
Zonder kleuring zijn ze vaak weinig lichtbrekend.
Gramkleuring, zuurvaste kleuring
Fluorescentiemicroscoop
Immuunkleuringen waarbij je met een antilichaam kunt werken. Antilichaam gericht
tegen 1 bepaald virus: als het staal aankleurt met het antilichaam, dan weet je dat er
antigen van dat virus aanwezig is.
Elektronmicroscoop (EM)
Iets dat we in de routine niet meer gebruiken.
2
, Bacteriën kan je zeker zien, nog makkelijk gisten, eventueel parasieten.
Voor vaginaal onderzoek is het nuttig, ook bij de mond heb je daar soms baat bij;
alhoewel: er is vaak een kleuring nodig (gramkleuring voor bacteriën te zien of een
zuurvaste kleuring voor de mycobacteriën; dat kan je niet zomaar in je praktijk gaan
doen. Als je denkt aan virussen en kleinere bacteriën -> lichtmicroscoop is onvoldoende,
je hebt andere technieken nodig -> sowieso laboratorium.
We kunnen soms bijkomende kleuringen doen op een biopt dat we gaan nemen, met
een fluorescentiemicroscoop bekijken, eventueel een antilichaam kleuring doen ->
immuunkleuring of epidisatie met fish.
EM wordt in de praktijk nauwelijks gebruikt, is een beetje moeilijk
8) Microscopische beelden.
Etter: grote rode bollen zijn de neutrofielen met ertussen grampositieve kokken die soms
in een trosje voorkomen. We weten niet welke soort stafylokok het is.
Fluorescentiekleuring (linksonder): antilichaam in groene kleurstof. Je ziet chlamydia
antigenen zitten – de aankleuring ervan.
Rechtsonder: Celcultuur met levendige cellen. Pijl wijst naar gat met dode cellen –
cytopathogeen effect = afsterven van de cellen door de infectie.
Rechts: kernen van de WBC, vooral neutrofielen dat je ziet. Blauwe cellen -> bacteriële
cellen (streptococcen misschien; het zijn coc-achtige structuren); nog een paar gram-
vormen op de achtergrond. Maar voor een groot deel zie je streptococcen of
stafylococcen die er staan aangegeven, die je vb gaat zien in een ettertje van een abces.
Virussen zien we niet maar kunnen we soms indirect zien bijvoorbeeld in een celcultuur
waarbij je hier (rechtsonder) ziet dat de cellen aan het doodgaan zijn ten gevolge van een
virale infectie -> dat is het cytopathogeen effect.
9) Video: trichmonas vaginalis
Protosoom/parasiet. Patiënt die erdoor geïnfecteerd is, heel kort na afname (binnen de
15 min.) kun je de beestjes zien zwemmen onder de microscoop.
10) Gramkleuring
Alreeds besproken
Gramkleuring -> belang: je hebt gram+ en gram-
De gram- hebben vaak LPS in hun membraan dus gaan klinisch ook ietsje anders
reageren -> denk aan de dame met haar darmobstructie die in septische shock gaat door
de gram- die in bloed komen
11) Gramkleuring van lumbaalvocht bij vermoeden van meningitis
Vb van de kracht van gramkleuring: patiënt met meningitis, we nemen lumbaal vocht.
Reeds een gevorderd stadium, want we zien onder de microscoop in het lumbaal vocht
onmiddellijk bacteriën.
3