NOTITIES 13. T CEL
IMMUNITEIT
1) Titelblad.
Alles wordt nu samengelegd en kijken we: ‘hoe werkt nu die immuunrespons’.
We bespreken T-cellen niet alleen als T-cellen, er bestaan verschillende groepen T-cellen
en hoe die samenwerken.
Ook de NK-cel bekijken we eens dichter.
We gaan vooral kijken hoe dat samenwerkt.
2) Inhoudstafel.
3) 13.1 Fase 5 : ontmoeten van het antigeen (T cellen)
13.1.1 APC: dendritische cellen
Alles samenbrengen: zowel de aangeboren als de specifieke immuniteit.
Wonde in de voet – we gaan kijken hoe de T- en B-cel terechtkomen bij het antigen en er
gepast op reageren; de primaire immuunrespons. De immuunrespons bij iemand die
voor het eerst een bepaald antigen ziet.
De epitheelbarrière van de huid is een efficiënte barrière, maar bij beschadiging komen
virussen, bacteriën…(rode stipjes) het lichaam binnen. Het eerste wat dan gebeurt is een
interactie met de weefselmacrofaag.
De macrofagen en dendritische cellen liggen in het weefsel te rusten.
- Macrofagen: worden in het beenmerg gevormd en komen in de bloedbaan als
monocyten. Eenmaal ze uit de bloedbaan treden worden ze macrofagen. Ze liggen
dan daar eigenlijk te rusten.
- De dendritische cel (niet bedoeld om te fagocyteren, maar om de link te leggen
tussen inflammatie en de T-celrespons; gaat rechtstreeks met de T-cellen
interageren) ligt net zoals de macrofaag in de weefsels te rusten. De dendritische cel
wordt gevormd in het beenmerg, passeert dan via het bloed in de weefsels.
Het bijzondere van een dendritische cel is dat ze migreert eens ze geactiveerd is. Voordat
ze geactiveerd is wordt ze een immature dendritische cel genoemd; maar eens ze in
contact komt en geactiveerd wordt door de PAM’s en DAM’s, gaat ze migreren naar de
dichtstbijzijnde lymfeknoop via de lymfevaten.
Migreren = ze wordt responsief voor chemokines die geproduceerd worden door de
lymfevaten, en gaat zo in de lymfevaten de lymfeknoop bereiken.
Iemand trapt in een vuile werf op een spijker, wat gebeurt er dan?
Het eerst wat doorbroken wordt is de huidbarrière, als dat doorbroken wordt is dat een
potentieel gevaar dus moeten we rekenen op onze 2 e of 3e barrière -> het inmate
immune system.
1
, Wat zit er daar klaar om te reageren? 2 soorten cellen: de macrofaag en de dendritische
cel.
- De macrofaag: Die zitten overal in onze weefsels; we kennen ze als Kupffer-cellen, als
microglia in de hersenen, als Langerhanscellen in de huid,… en die zitten daar
meestal om de immuunresponsen te onderdrukken. Dus in rust zijn die eerder
immunosuppressief.
- De dendritische cel: Een cel ook afkomstig van het beenmerg, maar die dus van
kortere levensduur is en continu aangevuld is vanuit het beenmerg. Die gaat zich ook
verspreiden en als rustige cel gaat hij settelen in verschillende weefsels.
Het eerste wat dat vuil gaat tegenkomen zijn die macrofagen en de dendrieten.
De macrofaag (eerst immuunsuppressief) wordt bij activatie van de toll-receptoren
(gezien bij de inmate receptors) gaat die een pro-inflammatoire functie krijgen, maar de
macrofaag blijft daar ter plaatste zitten. De dendritische cel daarentegen ondergaat
hetzelfde proces; door het vuil, die bacteriën, door de celdood…. wordt die geactiveerd,
maar dat gaat de dendritische cel aanzetten tot migratie naar de lymfeknoop.
We weten wss dat het lymfesysteem bestaat uit blind-eindigende buisjes
(vb.vingertoppen, in tenen,..) en draineren naar een lymfeknoop, dan naar nog een
lymfeknoop, nog een lymfeknoop…. Om uiteindelijk terug in het bloed terecht te komen.
Dus het vocht wordt uit de bloedbaan geperst naar de lymfe, en vandaar terug naar het
bloed. En die dendrieten gaan dus mee met die lymfe. Dat is een actief proces van
migratie, deze worden gestuurd door chemokines (moet je weten!! Niet weten welk
chemokine precies). Het zijn uiteindelijk de chemokines die dendritische cel de
lymfevaten gaat induwen. (staat hier weergegeven). Uiteindelijk komt die dendritische
cel terecht in de lymfeknoop.
Dus lokaal (waar de spijker zit) is er inflammatie, maar de B-, T- activatie gebeurt niet
daar, maar in de lymfeknoop. Dus in de lymfeknoop moeten antigenen terecht komen,
dat doen ze via de dendritische cel.
Als er heel veel zijn dan kunnen ook bacteriën of stukken van bacteriën passief met de
lymfe mee de lymfevaten ingaan en als losse antigenen ook in de lymfeknoop terecht
komen en daar opgenomen worden door macrofagen of dendritische cellen die daar
zitten en alsnog gepresenteerd worden. Maar dat is echt als het systeem overloopt.
Dus hier is de ontsteking, daar gaat de specifieke immuunrespons plaats vinden. Dat gaat
gepaard met heel veel proliferatie.
-> je weet:
• bij keelpijn kan je ook gezwollen lymfeklieren hebben
• Als je een wondje hebt aan de arm, kun je ook af en toe een lymfekliertje voelen
• Als je een wondje hebt aan je hoofdhaar, dat je ook ontstoken lymfekliertjes kan
hebben
Dat is dus allemaal dit proces.
Dus de drainerende lymfeknoop, daar gaan de B- en de T-cellen uiteindelijk gaan
prolifereren op antigen waardoor de lymfeknoop enorm in volume toeneemt.
4) Fig. 1.13 Blood cells and certain tissue cells derive from a common hematopoietic stem
cell
Dendritische cellen en macrofagen. Schematische voorstelling van de bloedvorming;
CD34 positieve hematopoetische stamcel = de top van de berg cellen. Hieruit evolueren
allerlei cellen.
2
, Dendritische cellen en macrofagen hebben een gemeenschappelijke precursor, maar zijn
toch twee verschillende types cellen. Gelijkaardige, maar verschillende cellen.
Macrofagen: verschillende namen – Kupffercellen: lever; microglia: hersenen;
langerhans-cellen: huid… een deel van deze cellen (detail) gaan al tijdens de
embryogenese gaan naar de weefsels en hebben stamcellen mee, waardoor ze lokaal
zichzelf in stand kunnen houden.
In het beenmerg hebben we macrofagen en dendritische cellen. Macrofagen kun je in
het bloed vinden als monocyten. Dendritische cellen zitten zo goed als niet in het bloed
(heeeeel lage aantallen in het bloed); ze passeren er wel.
Monocyten: functioneel twee types.
- De immuunactiverende (M1 macrofaag)
- De immuunonderdrukkende/weefselherstelbevorderende (M2 macrofaag)
veroorzaken inflammatie
Dendritische cellen (DC) veroorzaken ook inflammatie = dit zijn de conventionele DC.
Deze kunnen inflammatie ondersteunen, maar hebben vooral als taak om dan via
migratie naar de lymfeknoop, de inflammatie aan de T-cellen te melden.
Algemeen overzicht
De hematopoëtische stamcel maakt alle bloedcellen aan, waaronder o.a. de rode
bloedcellen. De meerderheid zijn uiteraard rode bloedcellen en plaatjes. Maar ze maken
ook allerlei witte bloedcellen aan.
Plaatje is gewoon ter verduidelijking dat de dendritische cellen verschillend zijn van
monocyt-macrofagen. Dus die hebben een andere differentiatie-pathway.
Het is uiteindelijk veel minder schematisch dan dat hier staat.
Onthouden: de dendritische cel is een andere differentiatieweg dan die van de monocyt
of de de macrofaag.
5) MO macrophages
De immuunactiverende macrofaag. Door allerlei pathogenen gaat deze voornamelijk IL1,
IL6 en TNF maken. Dat is ontsteking bevorderend.
Eens de ontsteking fysiologisch voorbij is, komen de M2 macrofagen. Die gaan vooral het
immuunsysteem onderdrukken (IL10) en genezing in gang zetten. Gaan ook
groeifactoren maken voor weefselherstel.
De macrofaag blijft ter plaatse, deze zit bij de wonde en gaat niet naar de lymfeknopen.
We hebben 2 types van macrofagen.
Geen details, enkel grote lijnen.
Grote lijn:
Als van een monocyt een macrofaag wordt gemaakt, dan heeft die de keuze tussen 2
fenotypes.
1) Immuunactiverend
2) Immuunonderdrukkend
3