NOTITIES SYNDROMALE LES 2.
ONDERSTE LUCHTWEGEN
1) 2. Onderste luchtweginfecties: belang, spectrum en syndromen
Onderste luchtwegen beginnen bij de bronchus, bronchitis – bronchioli, bronchiolitis –
alveoli.
Bekend syndroom: COPD. Kan immuungerelateerd zijn, typisch bij mensen met een
geschiedenis van roken. Is op zich geef infectieuze ziekte, er kan wel een infectieuze
exacerbatie van COPD optreden: bovenop het lokaal probleem van de luchtwegen, een
infectie. Kan een vrij ernstig verloop hebben. Een COPD-patiënt die bv een pneumonie
ontwikkeld, is dus een opstoot van een infectieuze exacerbatie die agressiever zal
moeten behandeld worden dan bij iemand met normale luchtwegen.
Ook bij diepe luchtweginfectie kun je hoesten, persoon kan hierbij pijn hebben, er komt
vaak koorts bij. Is niet ongevaarlijk – zeker bij oudere personen is een pneumonie iets dat
je moet behandelen, ook bij mensen met onderliggend lijden, mensen met hartafwijking,
longafwijkingen en luchtwegproblematiek. We weten als we het onbehandeld laten
evolueren bij deze mensen dan weten we dat het eventueel naar sepsis kan evolueren
en dodelijk kan aflopen.
Je kan op zich een pneumonie onbehandeld laten genezen bij iemand die op zich geen
verder afwijkingen heeft.
Symptomen: doordat er minder zuurstof binnenkomt krijg je cyanose, het hart gaat
sneller slaan om de lagere O2 spanning toch te laten ronddraaien om het lichaam genoeg
O2 te geven, verwardheid (typisch bij oude mensen).
Complicaties: een sepsis (SIRS is een septisch beeld), ook metastatische infecties waarbij
infecties ontstaan in andere organen, empyeem (infectie waarbij je vocht krijgt rond de
longen in de pleuraholte – kan zorgen voor ettervorming, moet gedraineerd worden).
Verwekkers: infrenale trio – zeker de pneumokok is gevreesd, want deze kan heel
agressief verlopen.
Ook meer atypische verwekkers, bv chlamydia pneumoniae, tuberculose, kinkhoest…
2) Weerstand versus pathogenese
Iemand ontwikkelt dergelijk infectie door: typisch onderbroken barrières, infecties
komen meer voor in de winter – koude lucht kan trilhaarfunctie onderdrukken.
Nosocomiaal: door artsen uitgelokt in het ziekenhuis. Iatrogeen: ten gevolge van het
optreden van de arts. Als je iemand gaat sederen die minder bewust gaat hoesten of
iemand die door verlamming minder goed kan hoesten – allemaal redenen om een
verhoogde kans op een pneumonie te hebben. Je moet de flow onderhouden en dus
1
, kunnen hoesten als je een vochtcollectie hebt, indien je dit niet kan doen dan heb je toch
wel een risico op zo’n diepe infectie.
Hoe krijg je het binnen: dropletinfecties. Druppeltjes die je inademt. Eventueel eerst een
kolonisatie van de keel, dan het afzakken van de kiem naar de diepere luchtwegen.
Sommige gaan direct diep, bv tuberculose: dit is een aerogene overdracht. Ook legionella
kan heel diep terecht in de longen terechtkomen. Bij inademing kan je direct een infectie
hebben van de longmacrofagen in de alveoli.
3) Overzicht van verwekkers, bron, epidemiologie en specifieke pathogenese
Deel van het infernale trio, ook aureus kan een diepe luchtweginfectie geven. Dat is al
wat meer ziekenhuis gerelateerd.
Ook virussen kunnen ook een pneumonie geven, dit wordt dan een pneumonitis
genoemd.
4) Overzicht van verwekkers (vervolg)
In het ziekenhuis zie je soms andere verwekkers zoals enterobacteriaceae. Dit zijn typisch
bacteriën uit de darm. Ook non-fermenters, verwijst naar het metabolisme van
bacteriën. Onder non-fermenters verstaan we o.a. de pseudomonas of de acinetobacter.
Dit zijn kiemen die wat speciaal zijn, ze zijn vaak heel resistent aan antibiotica.
Die kiemen vinden we soms in een luchtweginfectie als ze de nasofarynx ook al kunnen
hebben bewonen, door verstoring van de flora of verstoring van de normale barrières.
Typisch iemand die in het hospitaal terechtkomt en antibiotica krijgt, dan wordt dit soms
een HAP – hospital aquired pneumoniae genoemd. VAP – ventilator associated
pneumonia; pneumonie die optreedt bij iemand die geventileerd wordt. Zoals iemand
die in z’n luchtweg een tube zitten heeft die opgeblazen wordt zodanig dat er druk kan
opgezet worden en de patiënt lucht wordt ingeblazen. Zo’n personen hebben geen
normale flux meer van de mucus van de luchtwegen en gaan dus ook in de keel kunnen
gekoloniseerd worden met die gramnegatieve staven die eventueel dan ook via de cuff
van de pijp een pneumonie kunnen veroorzaken.
5) Overzicht van verwekkers (vervolg)
Zo’n bacteriële pneumonie door een pneumokok noemen we een klassieke, typische
pneumonie.
Radiologische beelden: je ziet een band zitten in de long – een bronchus die een deel van
de long arieert, dat deel van de long is gevuld met vocht, met cellen, vandaar dat het als
een radiodense zone kan gezien worden. Dit is een lobaire pneumonie. Bv een
pneumokok pneumonie kan er zo uitzien.
Een atypische pneumonie is meer een diffuus beeld, waarbij meestal de twee longen
reeds aangetast zijn. Waarbij je geen zone ziet, maar een aankleuring of denser worden
van heel het longparenchym. Atypisch in de radiologische verschijning, maar ook
atypisch in klachten. Deze mensen zijn meestal minder zwaar ziek, minder acuut verloop.
De verwekkers zijn ook atypisch, bv chlamydia pneumoniae en chlamydia psittati die we
2