Aantekeningen van alle hoorcolleges en werkcolleges van het vak Hedendaagse literatuurtheorie. Dit zijn alle aantekeningen die je nodig hebt voor het tentamen.
Colleges Hedendaagse
literatuurtheorie
Hoorcollege week 1
Theorie: systeem van denkbeelden, hypotheses, grondregels, systematiseren en vanaf een
afstand bekijken, stelling bewering, opvatting.
Bèta theorie: gaat over voorspellen.
Alpha: niet zozeer over voorspellen.
Van belang voor literatuurtheorie:
- Generalisering.
- Een set aannames voordat je begint met interpretatie: aannames leren herkennen.
- Zowel onderzoek naar literariteit als theorieën over literatuur en maatschappij.
- Er is een verschil tussen generaliseren en interpretatie, maar ook een relatie.
- Theorie is altijd een bepaalde opvatting over de wereld, wordt beïnvloed door de
mensen die de teksten schrijven.
Hedendaagse
- Vertrekken vanuit het nut van theorie voor het bestuderen van literatuur.
- Een te grote geschiedenis voor de cursus, dus kiezen voor voorbeelden.
Leitch: laat schematisch zien welke studies en velden er nu allemaal zijn.
- “Pak drie velden en je hebt een nieuwe studie.”
- Theorie is als reflecteren op en formuleren van de basisaannames van het
onderzoek.
- Theorie is de plek waar literatuurwetenschappers reflecteren op eigen lezingen en
hoe aannemelijk die zijn.
- Theorie is een metataal geworden van literatuurwetenschappelijke praktijk: je kan
zien vanuit welk perspectief iemand aan het schrijven is.
Citaat Leitch over theorie:
- Theorie heeft twee kanten:
- Kijken naar wat is literatuur (mechanisch).
- Wat doet literatuur in de samenleving.
- Unmasterable yet knowable
- Het hedendaagse veld is sterk gedesintegreerd, om het veld te begrijpen
moet je de grote stromingen kennen.
Een pragmatische benadering van theory (context).
- Tegen antitheory en posttheory.
- Einde van de dominante stromingen: is geen crisis.
,De pragmatische kant van theory:
- Welke vraag wil je aan de tekst stellen?
- Welke theorie helpt je daarbij?
Deel 2 van het college: Structuralisme en Barthes
Het perspectief van Barthes:
- Kijk niet alleen naar teksten, maar ook auto’s, etc. (denk aan het gelezen artikel).
- Hij kijkt daarnaar alsof het een taal is (denk bijv. aan taal van kleding).
- Om Barthes’ structuralisme te begrijpen moeten we kijken naar de taalkunde
(Saussure).
Ferdinand de Saussure:
- Grondlegger van een discours waarbinnen later vanalles gebeurt.
- Hij was klaar met niet systematische manier van bestudering van taal, ging vaak over
geschiedenis van taal → ging op zoek naar wetenschappelijke manier.
- Onderscheidt tussen taal zoals we dat dagelijks gebruiken (in tijd) langue, daarnaast
heb je Parole: taal als systeem.
- Hij wil weten wat achtergronden van bepaalde keuzes zijn, de systemen zien.
- Taal is conventioneel: taal is niet natuurlijk.
- Wat individuen zeggen, wordt mede bepaald door de conventies van de langue.
- Die conventies vormen de structuur van de taaluiting → onze realiteit wordt deels
geconstrueerd door taal.
Saussure’s teken
- Het teken (sign) is een combinatie van:
- Betekende/ signified (mentaal concept, bijv. boom): wat je denkt bij boom.
- Betekenaar/ signifier (materiële component: klank, schrift, etc.)
- Het verband tussen die twee is arbitrair: er is niet duidelijk waarom een boom, boom
heet.
- Boom is boom, omdat het niet iets anders is (bloem, struik, etc). Betekenis kennen
we negatief en is relationeel.
- Structuur is het geheel van onderlinge relaties.
- Betekenis = verschil gaat vooraf aan identiteit, we kennen tekens dus niet positief,
maar negatief.
Volgens Saussure:
- Relatie tussen betekende (signified) en betekenaar (signifier).
Linguistic turn:
- Verschuiving in literatuur- en cultuurtheorie, vooral vanaf jaren 60 van de 20e eeuw.
- Taal vormt denken en ervaring van de werkelijkheid.
- Taal werkt niet noodzakelijk ‘accourding to the principles wich are those, or wich are
like those, of the phenomenal world (Paul de Man).
- Brede opvatting van taal (alle tekensystemen): je kon bijna alles taal noemen.
Barthes Mythologies: media analyseren alsof het een taal is. Stapelt betekenissen.
, Hij deed dit als vorm van ideologische kritiek tegen kleinburgerlijke massacultuur.
Hoe wordt Saussure hier toegepast?
- Objecten in een cultuur zijn niet enkel objecten, maar ook een betekenis (het zijn
tekens).
- Deze objecten hebben geen essentiële betekenis, maar een betekenis die ontstaat
door hun relaties met andere tekens.
Denotatie: hoe het ding is neergeschreven, hoe ziet het teken eruit?
Connotatie: betekenissen die daarmee kunnen worden opgeroepen, moet je voor naar de
context kijken (bijv. boom; levensboom, bijbel, etc).
De vragen van Barthes:
- Welke connotaties worden op wat voor manieren opgeroepen?
- Op welke manieren zijn deze connotaties te relateren aan de kleinburgerlijke
ideologie?
- Welke opvatting over de maatschappij wordt hier genaturaliseerd?
Barthes: mythologieën zijn achterliggende structuur.
Barthes voorbeeld Citroen:
- Eerste betekenis (denotatie): de citroen is een auto.
- Tweede betekenis: (Connotatie): de Citroen is goddelijk.
- Kleinburger klimt hoger op de maatschappelijke ladder.
Barthes voorbeeld Romeinse film:
- Eerste betekenis (denotatie): ponyhaar en zweten).
- Tweede betekenis: (connotatie): Romeinse periode, zweten staat voor denken, maar
ook ongemak (samenzweren).
- Kritiek Barthes: bij films alleen historische decors, maar problemen van nu spelen
ook in die films (klopt niet).
Barthes Myhtologieën:
- Geen literatuurwetenschap, maar ‘cultural studies’ (deels literatuurwetenschappelijk
instrumentarium).
- Ideologische kritiek op massacultuur.
- Semiologische ontleding van taal: hoe werken tekens; wat brengen ze teweeg.
- Cultuur als tekensysteem.
- Aandacht voor machtseffecten en ideologische effecten van mythes.
Werkcollege week 1
Tentamen: begrippen en kennis. Ook toepassen.
Lezen als een mier: je ingraven in de tekst.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur larskp. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.