Leerdoelen week 1 tot en met 3
Leerdoel 1 (kan alle stappen van het HMH beschrijven, kan uitleggen hoe deze
uitgevoerd moeten worden bij oedeemtherapie (incl. diagnostiek en
behandelingsmogelijkheden) en kan bij oedeem onderscheid maken in de
(initiële) behandelfase en onderhouds(behandel)fase
- De onderdelen te beschrijven die een rol spelen bij de diagnostiek van oedeem
(anamnese, inspectie, palpatie en aanvullend onderzoek) en kan deze onderdelen
plaatsen binnen het HMH;
- De plaats en functie van de verschillende meetinstrumenten m.b.t. de ICF-
domeinen ‘functies en anatomische eigenschappen’ en ‘activiteiten en
participatie’ alsmede de algehele functionering binnen het HMH en de integrale
oedeemtherapie te benoemen en beschrijven
Leerdoel 2 (kan het klinisch beeld, de oorzaak, ontstaanswijze, klachten en
verschijnselen, stadia en differentiaal diagnostiek van oedeem in het algemeen
en lymfoedeem en lipoedeem en combinaties hiervan in het bijzonder
beschrijven en kan deze onderscheiden van het klinisch beeld en de klachten
en verschijnselen bij veneus oedeem
- De inzet van behandelingsmogelijkheden van verschillende vormen van oedeem
(e.g. lymfoedeem, veneus oedeem, lipoedeem en combinaties hiervan) te
beschrijven en hierbij bij de patiënt met lymf- en lipoedeem onderscheid te maken
in behandelingsmogelijkheden in de initiële behandelfase en de
onderhoudsbehandelfase en bij de patiënt met veneus oedeem onderscheid te
maken in behandelingsmogelijkheden in de behandelfase en de onderhoudsfase
- Het klinisch beeld alsmede de klachten van verschillende vormen van oedeem
(e.g. lymfoedeem, veneus oedeem, lipoedeem en combinaties hiervan) te
onderscheiden en beschrijven en kan de verschillende stadia en vormen van
lymfoedeem (e.g. primair en secundair lymfoedeem) en lipoedeem onderscheiden
en beschrijven
- De oorzaak, ontstaanswijze en differentiaal diagnostiek van oedeem in het
algemeen en lymfoedeem en lipoedeem en combinaties hiervan beschrijven
Leerdoel 3 (De verschillende onderdelen van de bloedsomloop te benoemen en
toe te lichten en de actie-rustcyclus van het hart te beschrijven)
- Een schema van de bloedsomloop te tekenen en toe te lichten
- De bouw en ligging van het hart te beschrijven en hierbij de volgende termen te
hanteren: sternum, thorax, mediastinum, diafragma, septum cordis, vena cava
superior, vena cava inferior, truncus pulmonalis, venae pulmonalis, aorta,
atrioventriculaire kleppen, semilunaire (=arteriële) kleppen, endocard, myocard,
pericard, hartzakje (=pericardholte), sinusknoop, AV-knoop, bundel van His, vezels
van Purkinje, arteriae coronariae
- De actie-rustcyclus van het hart te beschrijven (passieve vullingsfase, actieve
vullingsfase en ventrikel systolische fase), het hartminuutvolume te beschrijven,
te beschrijven wat wordt gemeten met een ECG
- De bouw en de functie van verschillende vaten te beschrijven, specifieke
vaatsystemen te beschrijven (collaterale circulatie, anastomosen), de grote
bloedvaten en hun ligging en voorzieningsgebied te beschrijven (zie Anatomie en
fysiologie van de mens Grégoire fig. 6.20);
- De ligging van de volgende vaten aan te wijzen: arteria coronaria, arteria carotis,
vena jugularis, vena en arteria subclavia, arteria axillaris, vena cephalica, vena
basilica, aorta abdominalis, vene cava inferior, vena en arteria radialis, vena en
arteria ulnaris, vena en arteria iliaca, vena en arteria femoralis, vena en arteria
poplitea, vena saphena magna, vena en arteria tibialis anterior
- De krachten die zorgen voor transport van bloed in het vaatsysteem te
beschrijven (spierpomp, hartpomp, adempomp, arteriële pomp)
,Leerdoel 4 (te beschrijven wat wordt verstaan onder de bloeddruk, het verloop
van de bloeddruk in het vaatstelsel te beschrijven, de regulatie van de
bloeddruk te beschrijven, de mechanismen die zorgen voor bloedstroom in de
vaten te beschrijven)
- Te beschrijven wat wordt verstaan onder de bloeddruk, het verloop van de
bloeddruk in het vaatstelsel te beschrijven
- De bloeddrukbepalende factoren te benoemen en hierbij onderscheid maken
tussen systolische bloeddruk en diastolische bloeddruk, bloeddruk regulerende
factoren globaal te beschrijven, de normaalwaarde van de bloeddruk benoemen;
te benoemen wanneer sprake is van hypertensie
Leerdoel 5 (de verdeling van lichaamswater en de fysiologie van de uitwisseling
van stoffen tussen capillairen en weefselvocht te beschrijven (3) de
verschillende ontstaanswijzen van oedeem te beschrijven en toe te lichten:
high output insufficiëntie, low output insufficiëntie, combinatievorm
- De hoeveelheid en de verdeling van lichaamswater in het menselijk lichaam te
beschrijven, de uitwisseling van stoffen tussen capillairen en weefselvocht te
beschrijven: de anatomie en fysiologie van de microcirculatie
- De verschillende krachten die hierbij een rol spelen te beschrijven; het Starling
mechanisme, de rol die het lymfvatstelsel hierbij speelt te beschrijven, de
samenstelling van weefselvocht te beschrijven
- De verschillende ontstaanswijzen van oedeem te beschrijven en toe te lichten:
high output insufficiëntie, low output insufficiëntie, combinatievorm
Leerdoel 6 (kan de huidtherapeutische behandeling van oedeem door middel
van zwachtelen in de (initiële) behandelfase en onderhouds(behandel)fase
beschrijven volgens de Richtlijn lymfoedeem (2014) en de Richtlijn veneuze
pathologie (2014) en kan het werkingsmechanisme en de achterliggende
natuurkundige principes als de wet van Laplace en Pascal bij zwachtelen
beschrijven, alsmede de keuze voor een soort zwachtel en zwachtelmateriaal
onderbouwen
- Het werkingsmechanisme van ambulante compressietherapie op oedeem alsmede
achterliggende natuurkundige principes als de wet van Laplace en de wet van
Pascal te beschrijven.
- De werking van verschillende soorten zwachtels (o.a. korte rek/ lange rek/
inelastisch) en verbandmaterialen te benoemen inclusief de toepassing ervan
- Te beschrijven wat pelotten zijn en waarom en op welke wijze deze gebruikt
kunnen worden met in achtneming van de wet van Laplace
- De huidtherapeutische behandeling van oedeem door middel van zwachtelen in de
(initiële) behandelfase en onderhouds(behandel)fase te beschrijven en
onderscheiden
Leerdoel 7: de begrippen atherosclerose en arteriosclerose uitleggen en het
ontstaan, de risicofactoren en de globale gevolgen van atherosclerose
beschrijven
- De begrippen atherosclerose en arteriosclerose uitleggen, het ontstaan, de
risicofactoren en de globale gevolgen van atherosclerose beschrijven
Leerdoel 8: het klinisch beeld, de oorzaak, pathofysiologie diagnostiek en
behandeling van hartfalen, hartinfarct angina pectoris, perifeer arterieel
vaatlijden, claudicatio intermittens, (arteriële) trombose beschrijven
- De ontstaanswijze en symptomen van een hartinfarct, angina pectoris, perifeer
arterieel vaatlijden, claudicatio intermittens, (arteriële) trombose beschrijven en
hierbij de termen nat en droog gangreen hanteren
- De verschillen tussen veneuze en arteriële insufficiëntie beschrijven en de
kenmerken en gevolgen van de gecombineerde insufficiëntie beschrijven
, - Een omschrijving geven van hartfalen, de verschillende synoniemen, de oorzaken
en symptomen van hartfalen benoemen
- De rol van de huidtherapeut bij deze ziekten beschrijven, de risico’s van de
huidtherapeutische behandeling bij deze aandoeningen beschrijven
Leerdoel 9: op grond van gegevens van anamnese en lichamelijk onderzoek
beredeneren of er een contra-indicatie bestaat voor de verschillende
oedeembehandelingen en demonstreert hiermee klinisch redeneren
- Op grond van gegevens van anamnese en lichamelijk onderzoek beredeneren of
er een contra-indicatie bestaat voor de verschillende oedeembehandelingen en
demonstreert hiermee klinisch redeneren
- De indicaties en contra-indicaties voor de toepassing van ambulante
compressietherapie te benoemen en verklaren en kan de kenmerken van deze
contra-indicaties benoemen, verklaren en herkennen (o.a. anamnese kortademig
is, pijn op de borst, pijn met lopen, niet lange stukken kunnen lopen, enkel-arm
index, compressiedode)
- Benoemen wat het betekent om kanker te hebben in de verschillende fasen van
het ziekteproces
- Benoemen welke klachten zorgen voor distress in het leven van een kankerpatiënt
- Benoemen op welke momenten gedragsfactoren een rol spelen bij kanker
Leerdoel 10: beschrijven wat het voor de patiënt en diens omgeving betekent
om lymfoedeem te hebben
- Benoemen welke mogelijke gevolgen lymfoedeem heeft voor volwassenen
- Benoemen welke mogelijke gevolgen lymfoedeem heeft voor kinderen
Leerdoelen week 1 tot en met 3
Leerdoel 1 (kan alle stappen van het HMH beschrijven, kan uitleggen hoe deze
uitgevoerd moeten worden bij oedeemtherapie (incl. diagnostiek en
behandelingsmogelijkheden) en kan bij oedeem onderscheid maken in de
(initiële) behandelfase en onderhouds(behandel)fase
- De onderdelen te beschrijven die een rol spelen bij de diagnostiek van oedeem
(anamnese, inspectie, palpatie en aanvullend onderzoek) en kan deze onderdelen
plaatsen binnen het HMH;
Stap 2: anamnese
- Wijze en tijdstip waarop het oedeem is ontstaan alsook het beloop (snel/ langzame
ontwikkeling)
- Type en aard van de klachten
- Invloed van zwaartekracht op het oedeem
- Relatie met inspanning en lokalisatie
- Relatie met zwangerschap
- Invloed gewichtsvermindering op volume extremiteiten
- Familieanamnese met betrekking tot oedeem en vaatlijden
- Voorgeschiedenis en co-morbiditeit
- Medicatie
, - Voorgaande (oedeem) therapieën
- Beperkingen in dagelijkse activiteiten en participatie van de patiënt
Stap 3: onderzoek
- Inspectie
- Palpatie
• Algemene palpatie: temperatuur, vochtigheid, verschuifbaarheid,
oppakbaarheid, consistentie
• o.a. roodheid, warmte, pijn bij palpatie, verdikking van de huid,
fibrosering van de huid
• Delle druk test: pitting versus non-pitting
• Proef van Stemmer; bij een positieve uitslag kan er ter hoogte van de
basisfalanx van de tweede en de derde teen geen plooi op de voetrug meer
worden gemaakt, omdat de huiddikte daar is toegenomen;
- Meten
• Als monitoring en effectmeting, o.a.:
• Volumemeting, o.a.:
• Meetlint; bilateraal omvang meten en omzetten naar volumeverschil
(RVC)
• Watervolumetrie
• Pijnmeting:
• VAS (score van 1 tot 10 naar pijn)
• Vragenlijsten voor meten van patiëntperceptie, o.a.:
• DASH
• ULL27/lymf-ICF-arm
• SF-36
- Beoordeel aspecten zoals:
• Aard en ernst van zwelling/oedeem
• Aanwezigheid van huid- en/of nagelafwijkingen
• Verdenking op hartfalen, nier/leverproblematiek, (recidief) kanker
• Tekenen van veneuze of arteriële insufficiëntie;
• Uitsluiten aanwezigheid van arteriële insufficiëntie:
• Enkel/arm index (vergelijk enkel met de arm)
• Pulsaties arteria dorsalis pedis en arteria tibialis
posterior
• Begeleidende zichtbare en voelbare verschijnselen
Stap 4: Analyse
- Aan de hand van bevindingen uit huidtherapeutisch onderzoek een
huidtherapeutische diagnose stellen
- Afkappunt diagnose unilateraal lymfoedeem:
• 5-10% volumeverschil aangedane arm t.o.v. niet-aangedane arm
• 10% been volumeverschil aangedane been t.o.v. niet-aangedane been
- Aanvullende diagnostiek naar oorzaak is geïndiceerd bij:
• Onverklaarbaar oedeem op jonge leeftijd (< 35 jaar);
• Oedeem en zwelling met onbekende oorzaak;
• Snel progressief ontstaan van oedeem na een
oncologische behandeling van het regionale
lymfklierstation; onderscheiden (recidief)maligniteit van
benigne oedeem;
• Eenzijdig persisterend oedeem na een doorgemaakte
erysipelas na adequate nabehandeling met TEK;
• Vermoeden van mengvormen;
• Discrepantie tussen een trauma en de (persisterende)
zwelling,