Nederlands
samenvattingen
examen
Juni
Deel
3
Les
16:
structuren
met
kuren
o Karakteriseringsstructuur
à
karakteriserende
vraag
• Spindiagram,
visgraatschema
- Centraal:
wie/wat
is
X?
Hoe
herken
je
X?
- Mogelijk:
Wat
zijn
de
kenmerken
van
X?
o Vergelijkingssctructuur
à
vergelijkende
vraag
• Tabelschema,
venndiagram
- Centraal:
Wat
zijn
de
vereenkomsten
en
wat
zijn
de
verschillen?
- Mogelijk:
Naar
welke
zaak
gaat
de
voorkeur
uit?
o Verklaringsstructuur
à
verklarende
vraag
- Centraal:
Welke
verklaring
heeft
het?
Wat
is
het
verband?
o Ontwikkelingsstructuur
à
ontwikkelingsvraag
• Stroomdiagram,
visgraatschema
- Centraal:
Hoe
heeft
het
zich
ontwikkeld?
- Vast:
Waar,
wanneer,
wat
is
het
eindpunt?
o Handelingsstructuur
à
construerende
vraag
- Centraal:
Hoe
doe
je
die
handeling?
- Vast:
Wat
moet
je
stap
voor
stap
doen?
o Argumentatiestructuur
à
persuasieve
vraag
• Waaierschema,
persuasion
map
- Centraal:
Waarom
moet
je
het
eens
zijn?
- Vast:
Wat
zijn
de
hoofd-‐,
subargumenten
en
conclusie?
o Evalutatiestructuur
à
evaluerende
vraag
• tabelschema
- Centraal:
Wat
is
de
waarde
van
die
zaak?
- Vast:
Wat
zijn
de
positieve
en
negatieve
aspecten?
Wat
is
het
totaaloordeel?
Welke
eigenschappen
heeft
het?
⇒ Grafische
vormgevers,
ook
wel
graphic
organizers
of
superstructuren
genoemd,
zijn
visuele
weergaven
van
data,
informatie
of
ideeën.
⇒ Vaste
structuren
en
graphic
organizers
gaan
vaak
hand
in
hand.
Les
18:
Kijken
naar
luisteren
Filmtechnisch
middel
voorbeeld
Effect
Close-‐up
Vooringekaderde
g ezichten
i n
Indentificatie
t huis
decorwand
Over-‐the-‐shouldershot
Vanuit
publiek
Indentificatie
thuis
Vogelperspectief
Bij
het
binnenkomen
via
een
drone
Totaalbeeld
van
praatgasten
met
interviewer
en
decor
longshot
Interviewer
+
gasten
voluit
De
confrontatie
kan
beginnen
Kikvorsperspectief
Van
laag
naar
boven
gefilmd
Split
screen
Intro
van
de
gasten
Nabootsing
ontmoeting,
maar
op
scherm
, Filmtechnisch
middel
Betekenis
Close-‐up
=
een
foto-‐
of
video-‐opname
waarbij
het
opgenomen
object
dicht
bij
het
objectief
lijkt
te
zijn.
Over-‐the-‐shouldershot
=
is
een
foto
van
iemand
of
iets
genomen
vanuit
het
perspectief
of
de
camerahoek
van
de
schouder
van
een
andere
persoon.
Vogelperspectief
=
Een
shot
van
bovenaf
genomen
longshot
=
een
ruime
opname,
mensen
volledig
zichtbaar
en
beeldvullend.
Kikvorsperspectief
=
Van
laag
naar
boven
gefilmd.
Split
screen
=
Het
houdt
in
dat
het
beeld
in
twee
of
meer
stukken
opgesplitst
wordt,
waarbij
in
elk
stuk
iets
anders
te
zien
is.
Wat
is
het
verschil
tussen
een
open
en
een
gesloten
vraag?
v Een
open
vraag
is
een
vraag
die
naar
uitgebreide
en
verklarende
antwoorden
zoekt.
Je
nodigt
je
gesprekspartner
uit
om
veel
informatie
te
geven.
Ze
vragen
vaak
naar
het
wat,
waar,
wie,
waarom,
waarmee
en
het
hoe.
- Wat
voor
iemand
is
Marcel?
v Een
gesloten
vraag
is
een
vraag
waarop
de
ander
alleen
kan
antwoorden
met
één
van
de
voorgecodeerde
antwoordmogelijkheden,
vaak
zijn
deze
antwoorden
‘ja’
of
‘nee’.
Gesloten
vragen
beperken
dus
de
antwoordmogelijkheden,
ze
zijn
handig
om
toe
te
passen
wanneer
je
behoefte
hebt
aan
specifieke
informatie.
- Klopt
het
dat
je
hem
geslagen
hebt?
Vragen
over
de
filmscène
van
De
helaasheid
der
dingen.
1. De
regisseur
liet
de
tekst
in
de
filmbewerking
‘sneuvelen’
of
uitgebreider
worden
dan
met
de
tekst.
Waarom
ging
de
regisseur
op
die
manier
te
werk?
Beschrijvingen
‘sneuvelen’,
je
ziet
het
+
sociale
politiek
2. Hoeveel
personages
worden
telkens
ten
tonele
gevoerd?
4:
Herman,
Pie,
Dimitri
en
Potrel
3. Lees
of
kijk
je
subjectief
mee
door
de
ogen
van
een
personage
of
is
de
weergave
objectief?
Ik
verteller:
subjectief
4. Welke
ruimtes
worden
er
beschreven/getoond?
Roman;
thuis
en
in
de
film;
woonkamer
5. Hoe
is
de
toonzetting
in
beide
fragmenten?
Wat
is
daarvoor
verantwoordelijk?
Boek:
gemoedelijk,
humoristisch
Film:
onheid
spellend,
wranger
Les
19:
Van
chicklit
tot
ladlit
Literatuur
Lectuur
Moeilijker
om
te
lezen
Gemakkelijk
om
te
lezen
Elitair
en
artistiek
Ontspanning
en
afleiding
Genuanceerd
en
maatschappij
contesterend
Voor
iedereen
veel
clichés
, Chicklit:
- Geschreven
voor
jonge
vrouwen
(25-‐35jaar)
- Hoofdpersonages
zijn
jonge
vrouwen
- Veel
aandacht
voor
relaties
en
seksualiteit
- Vlot
leesbaar
Ladlit:
- Hoofdpersonage
is
een
loser
- Humoristisch
en
entertainment
- Geschreven
door
een
man
voor
mannen
- Kritiek
op
de
maatschappij
Chickflicks:
glamoureuze
wereld
met
veste
elementen:
- Knappe
hoofdpersonage
- Modebewust
- Op
jacht
op
de
ideale
man
- Relatieproblemen
- Humor
Dickflicks:
Onhandig,
maar
wel
lief
hoofdpersonage
dat
verliefd
is
op
een
onbereikbare
vrouw,
maar
haar
toch
weet
te
veroveren.
Les
20:
De
koe,
hij
geeft
melk
Fouten?
Hun
hebben
gelijk.
à
Zij/Ze
hebben
gelijk.
Ieder
nadeel
heb
zijn
voordeel.
à
heeft
Ik
weet
zeker
dat
Jan
de
boodschappen
gedaan
heeft.
à
juist
Hij
is
groter
als
mij.
à
dan
ik
Het
huis
wat
je
ziet
à
dat
Ik
mankeer
niets.
à
Mij
mankeert
niks.
Houd
je
van
vlees,
braad
je
in
Becel.
à
juist
• Het
streven
van
een
taal
naar
economie
en
vereenvoudiging
is
een
stuwende
motor
achter
veel
veranderingen
waarbij
analogie
vaak
een
belangrijke
rol
speelt.
• Grammaticale
taalverandering
ontstaat
meestal
uit
taalfouten.
• De
centrale
vraag
is
of
de
taalverandering
fout
of
accepteerbaar
is.
Moet
de
gebruiker
zich
naar
de
taal
richten
(normatieve
of
prescriptieve
aanpak,
de
taalkundigen
leggen
de
normen
op)
moet
de
taal
zich
naar
de
gebruiker
richten
(de
descriptieve
aanpak,
de
gebruiker
bepaalt
wat
de
norm
is)?
• Vandaag
de
dag
geven
de
meeste
taalkundigen
de
voorkeur
aan
de
descriptieve
aanpak.
• Het
gebruik
bepaalt
de
taal
en
niet
omgekeerd.
Taalvaardig
Een
klinkerbotsing
ontstaat
wanneer
je
twee
letters
die
meestal
één
klinker
of
tweeklank
voorstellen
(bv.
aa
of
ui),
in
een
woord
toch
afzonderlijk
moet
lezen
(dus
a-‐a
zoals
na-‐apen)
omdat
ze
tot
verschillende
lettergrepen
behoren
In
een
samenstelling
vermijd
je
leesverwarring
bij
klinkerbotsing
door
een
koppelteken
te
gebruiken
(auto-‐ongeval).