In deze kennisclips wordt de stof uit het boek White Collar Crime besproken. De kennisclips hebben de volgende onderwerpen:
- Kennisclip 1: Witteboordencriminaliteit
- Kennisclip 2: Organisatiecriminaliteit
- Kennisclip 3: Overheidscriminaliteit
- Kennisclip 4: Differentiële associatie en neutra...
Hoofdverdachte Jan van V. is volgens het OM de spin in het web van de vastgoedfraude, een
netwerk dat de bouwfonds en het pensioenfonds voor 200 miljoen euro zou hebben benadeeld bij
vastgoeddeals. Aan de ene kant zou de hoofdverdachte een deal in gang hebben gezet waarbij
oude woningen van het pensioenfonds voor veel te weinig geld werden verkocht. Op diezelfde dag
werden die gebouwen vijf keer doorverkocht met een enorme winst. Die winst zouden verdachten
zichzelf op slinkse wijze hebben toegeëigend. Aan de andere kant zou het pensioenfonds veel te
veel betaald hebben voor nieuwbouwprojecten. Ook dat te veel betaalde geld zouden verdachten
zich hebben toegeëigend. Van V. was lange tijd projectontwikkelaar bij het bouwfonds en bij het
pensioenfonds zou de projectontwikkelaar zijn omgekocht.
De vastgoedfraude is een klassiek voorbeeld van wat witteboordencriminaliteit wordt genoemd.
Die term kent iedereen tegenwoordig, maar niet iedereen weet dat die term afkomstig is uit de
criminologie. Edwin Sutherland kwam met die term tijdens zijn rede voor de Amerikaanse
vereniging van sociologen en daarin introduceerde hij de term “white collar crime”. Sutherland
vond namelijk dat zijn collega criminologen te veel aandacht besteedden aan de misdaden van de
armere mensen, van de lagere sociale klassen in de samenleving en hij vroeg juist aandacht voor
het schadelijke en misdadig gedrag van maatschappelijke elite.
Sutherland werd geïnspireerd door de socioloog Edward Ross. Hij maakte zich al eerder boos over
de zogenaamde robber barons, zoals Stanford, Vanderbilt en Rockefeller. Dat waren schatrijke,
maar ook meedogenloze zakenlieden die enerzijds worden gezien als een soort kopstukken van de
Amerikaanse geschiedenis, maar anderzijds vandaag de dag vanwege de manier waarop ze rijk
zijn geworden, ook als witteboordencriminelen zouden kunnen worden gezien. Sutherland maakte
zich in zijn eigen tijd ook boos, maar vooral over de manier waarop Amerikaanse ondernemingen
hadden geprofiteerd van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld door het maken van
illegale prijsafspraken met Duitse bedrijven en het opvoeren van prijzen voor grondstoffen.
Ook andere criminologen maakten zich druk over de misdaden van de maatschappelijke elite. De
Nederlandse criminoloog Willem Bonger publiceerde in 1906 al over economische
omstandigheden en criminaliteit en daarin maakte hij al onderscheid tussen criminaliteit in de
straten en criminaliteit in maatpakken.
Definitie witteboordencriminaliteit
“Crime committed by a person of a respectability and a high social status in the course of his
occupation (Sutherland)”. Het gaat om dus om misdaden (1) gepleegd door mensen met een
hoge maatschappelijke positie, (2) die gerespecteerd zijn en die dat doen (3) bij de
uitoefening van hun beroep of bedrijf. Deze definitie bestaat uit drie belangrijk elementen:
Hoge sociale status
Sutherland maakte onderscheid tussen 2 typen daders: mensen met een lage maatschappelijke
positie (blauwe boorden) en mensen met een hoge maatschappelijke positie (de witte
boorden). Dat zien we ook duidelijk terug in de vastgoedfraudezaak. De hoofdverdachten
waren de directeuren van het pensioenfonds en het bouwfonds.
Gedraging wordt gepleegd in de uitoefening van het beroep
Het gaat niet om de misdaden die maatschappelijke elite privé plegen (geen crime passionel),
maar de delicten die ze als personen binnen de organisatie plegen. Dit zien we ook terug in de
vastgoedzaak. Als directeur commercieel vastgoed bij het bouwfonds, besliste de
hoofdverdachte over de bouwprojecten, waarmee hij zichzelf verrijkte.
De misdaden
Hieronder verstond Sutherland niet alleen de overtredingen van de wetten van het strafrecht,
wat we meestal onder criminaliteit verstaan. Sutherland vond dat de maatschappelijke elite -
veelal uit de sfeer van zaken en de handel - door hun invloed in staat was hun schadelijk
gedrag buiten het bereik van het strafrecht te houden. Als die gedragingen al wettelijk waren
begrensd en konden worden bestraft, dan was dat eerder in de sfeer van privaatrecht of het
bestuursrecht. Maar vond Sutherland, als je kijkt naar die overtredingen kijkt, dan gelden
daar dezelfde criteria die je anders ook zou hanteren om te bepalen of iets criminaliteit is,
, namelijk: dat dat gedrag sociaal schadelijk is en dat het verwijtbaar is. Sutherland rekte
hiermee het criminaliteitsbegrip op tot ook overtredingen van het privaat- en bestuursrecht.
Wat dat betreft is de vastgoedfraudezaak een beetje uitzonderlijk, omdat het gaat om
misdaden die wel degelijk tot de kern van het strafrecht behoren. De hoofdverdachten werden
vervolgd voor fraude en corruptie.
Kritiek op definitie
1. Ten eerste was er kritiek op die uitleg van het begrip misdaden. Enerzijds vonden juristen
deze uitleg veel te breed. Anderzijds vonden kritisch criminologen deze uitleg veel te smal.
In zijn eigen tijd kreeg Sutherland kritiek van juristen omdat zij vonden dat je de term
criminaliteit moet beperken tot de gedragingen die worden verboden door het strafrecht.
Alleen die gevallen waarin de rechter een oordeel heeft uitgesproken, zouden criminaliteit
moeten worden genoemd. Sutherland vond dat dat betekent dat je als criminoloog veel
schadelijke gedragingen van de maatschappelijke elite niet kan bestuderen, omdat het dan
geen criminaliteit zou zijn. Veel van die gedragingen worden niet verboden door het
strafrecht en voor zover dat wel het geval is, zorgt die maatschappelijke positie ervoor dat
deze daders niet worden vervolgd. Als ze dan wel worden vervolgd, zorgt de
maatschappelijke positie ervoor dat ze niet worden veroordeeld.
Deze situatie is nog erg actueel. Denk maar aan de kredietcrisis. De gedragingen van bedrijven
hebben bijgedragen aan het ontstaan hiervan. Het bestaan van polissen en het krijgen van
exorbitante bonussen worden door veel mensen als crimineel gezien, ook al wordt het niet
strafbaar gesteld.
Kritische criminologen vinden de definitie van Sutherland juist te smal. Zij pleiten ervoor de
binding met het recht helemaal los te laten. De definitie van misdaden zou gekoppeld moeten
worden aan het begrip harm, aan de sociale schade die door het gedrag wordt veroorzaakt. Zij
wijzen er bijvoorbeeld op dat door de globalisering ondernemingen hun gevaarlijke, schadelijke
en milieuverontreinigende activiteiten kunnen verplaatsen van geïndustrialiseerde landen naar
ontwikkelingslanden, zonder fatsoenlijke wetgeving. Volgens de juridische benadering zou dat
betekenen dat gedragingen die hier verboden zijn, in die landen ineens geen criminaliteit meer
zouden zijn.
2. Een tweede punt van kritiek betreft de operationalisering van high social status. Afdalend in
de hiërarchie van organisaties; wanneer verschiet dan de kleur van witte boord naar een
blauwe boord? De hedendaagse samenleving is daarbij ook veel diffuser dan Sutherlands’
samenleving in de jaren 30 en daarmee is het veel moeilijker om onderscheid te maken tussen
witte en blauwe boorden. Bovendien door processen van automatisering en digitalisering,
zijn allerlei vormen van fraude die vroeger alleen gepleegd konden worden door mensen met
een hoge sociale positie, bereikbaar geworden voor iedereen.
3. Het derde punt van kritiek betreft het element in the course of his occupation. In de
uitoefening van beroepen kunnen twee hele verschillende vormen van misdaad worden
onderscheiden wanneer je kijkt naar de motivatie:
Aan de ene kant kunnen ze hun beroep of bedrijf misbruiken om misdrijven voor eigen gewin
te plegen. Denk bijvoorbeeld aan een bankmedewerker die zijn kennis van het financiële
systeem en de toegang tot rekeningen van cliënten gebruikt om geld naar eigen rekeningen
weg te sluizen.
Aan de andere kant kunnen daders een positie in de uitoefening van beroepen of bedrijf
gebruiken om misdrijven te plegen met als bedoeling organisatiedoelen te bereiken. Denk
bijvoorbeeld aan boekhoudfraudes die worden gepleegd om de gestelde winstdoelen van een
onderneming te behalen.
Omdat het twee verschillende motivaties gaat, zijn er in de criminologie ook weer twee nieuwe
begrippen geïntroduceerd voor deze vormen van witteboordencriminaliteit. Als misdrijven voor
eigen individuele gewin worden gepleegd, wordt er gesproken van occupational crime. Als er
misdaden worden gepleegd voor en namens de organisatie, wordt er gesproken van corporate
, crime. Overigens kunnen er ook mengvormen zijn als het individuele en organisatiebelang
samenvallen. Denk bijvoorbeeld aan fraude gepleegd door eigenaren van een onderneming. De
winst voor de onderneming valt dan samen met de winst voor de individuele aandeelhouder. Denk
bijvoorbeeld ook aan fraude gepleegd door werknemers om winstdoelen van een bedrijf te behalen
wanneer aan het behalen van die winstdoelen ook persoonlijke bonussen zijn gekoppeld.
Verdiensten van witteboordencriminaliteit
Hoewel er dus kritiek op de definitie van witteboordencriminaliteit bestaat, hebben we het wel aan
hem te danken dat er in de criminologie een aansprekend begrip is om zaken als de
vastgoedfraudezaak te kunnen typeren. Een interessante vraag is wel of de kritiekpunten op de
definitie ook van toepassing zijn op de vastgoedfraudezaak.
Kennisclip 2: Organisatiecriminaliteit
De Rabobank wil graag gezien worden als de bank die anders is dan andere banken:
maatschappelijk verantwoord, degelijk en betrouwbaar. Juist die bank moet een enorme boete
betalen van 774 miljoen euro, omdat ze gerommeld hebben met rentetarieven. Topman Moerland
stapt meteen op na deze Libor-zaak. In de Libor-zaak hebben buitenlandse medewerkers zich
ernstig misdragen. De Rabobank is al de vierde bank die een forse boete krijgt voor deze fraude.
Volgens de toezichthouders was er sprake van wangedrag bij de bank bij het vaststellen van de
Libor en Euribor rente. Die rente wordt bepaald door een groep van internationale banken. De
Rabobank zat ook in die groep. Elke dag melden banken tegen welke rente zij op de geldmarkt
kunnen lenen. Het gemiddelde is dan de Libor en Euribor rente en die tarieven zijn de basis voor
alle transacties wereldwijd. Ook de tarieven voor hypotheken en leningen zijn erop gebaseerd. Er
zijn duizenden miljarden mee gemoeid en een minimaal verschil in het rentetarief kan grote
financiële gevolgen hebben.
De Libor-fraudezaak is een klassiek voorbeeld van wat we in de criminologie corporate crime of
organisatiecriminaliteit noemen. In het eerste grote onderzoek in Amerika naar corporate crime in
1980 werd dit gedefinieerd als: any act committed by corporations that is punished by the state,
regardless of whether it is punished under administrative, civil or criminal law (Clinard &
Yaeger).
Clinard en Yaeger beperken criminaliteit dus net als Sutherland niet tot de overtreding van het
strafrecht. Ze rekenen er ook overtredingen van het privaatrecht en het bestuursrecht toe. Clinard
en Yaeger stelden vast dat maar liefst 2/3 van de 500 grootste ondernemingen in Amerika
wetsovertredingen hadden gepleegd en 42% was zelfs recidivist. Het begrip corporate crime is in
1992 door Van de Bunt geïntroduceerd in de Nederlandstalige criminologie en vertaald naar
organisatiecriminaliteit. Van de Bunt verstond onder organisatiecriminaliteit: onder
organisatiecriminaliteit dienen die misdrijven te worden begrepen die individueel of groepsgewijs
door leden van een gerespecteerde en bonafide organisatie worden gepleegd binnen het kader van
de uitoefening van organisatorische taken.
Bij deze definities valt op dat Clinard & Yaeger spreken over gedrag van organisaties en dat Van
de Bunt het heeft over gedragingen van mensen binnen die organisaties. Dit raakt aan een klassiek
vraagstuk in de criminologie voor organisatiecriminaliteit hebben we het over de criminele
gedragingen van mensen of van organisaties? Uiteindelijk zijn het mensen die de misdaden
plegen, maar ze doen dit voor en namens de organisatie en managers komen en gaan, maar
crimineel gedrag blijft vaak bestaan. Dit blijft een klassieke tegenstelling. Wat relevant is, hangt af
van wat je wilt verklaren. Wil je verklaren waarom mensen binnen een organisatie misdrijven
plegen, dan kijk je naar individuele daders. Wil je begrijpen waarom er verschillen zijn in
criminele gedragingen tussen ondernemingen, dan kijk je naar de organisatie.
De kwalificatie “gerespecteerd en bonafide” lijkt op gespannen voet te staan met het idee dat die
organisatie misdrijven pleegt. Van de Bunt wil echter een onderscheid maken tot het fonetisch
enigszins gelijkluidende begrip georganiseerde criminaliteit, want daarbij gaat het om iets anders.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur susamengevat. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.