Samenvatting van H2 blz 31-49 uit anatomie en fysiologie van de mens (Grégoire). Hierin wordt de bouw van cellen besproken en komen ook de functies van de verschillende celorganellen aan bod. Het transport in een cel via een celmembraan staat ook in het hoofdstuk. Ook wordt de levenscyclus van de ...
Samenvatting WGAF en WG OWE6/7 PIP - cijfer kennistoets 8,5
Samenvatting WGAF en WG OWE6/7 PIP - cijfer kennistoets 8,5!
Tout pour ce livre (231)
École, étude et sujet
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Verpleegkunde
Anatomie en Fysiologie
Tous les documents sur ce sujet (125)
1
vérifier
Par: noalewiss • 4 année de cela
Par: DyanthaS • 4 année de cela
Traduit par Google
Hi, it's a shame to see you're only giving it one star. May I ask how it is?
Vendeur
S'abonner
DyanthaS
Avis reçus
Aperçu du contenu
Anatomie en Fysiologie
Hoofdstuk 2: Cellen
Cellen hebben kenmerken van het leven, zoals ademhaling en stofwisseling. Met
metabolisme (stofwisseling) bedoelen we alle biochemische reacties die in cellen kunnen
optreden.
Anabole reacties: (assimilatie) kleine moleculen worden samengevoegd en vormen zo
grotere. Deze reactie kost energie, en is meestal tijdelijk voor bijvoorbeeld reparatie of groei.
Katabole reacties: (dissimilatie) grote moleculen worden afgebroken tot kleinere. Deze
reactie kost geen energie. Dit soort stofwisselingsreacties worden aangeduid met dissimilatie
(afbraakstofwisseling). Dit omdat er sprake is van afbraak van stoffen.
Verbranding: een energierijke stof, de brandstof (meestal glucose in een cel), reageert met
zuurstof. Omdat er altijd zuurstof nodig is wordt het aerobe dissimilatie genoemd.
Celademhaling is verbranding in een cel.
Na verbranding ontstaan ook afvalstoffen, zoals koolstofdioxide en water. Koolstofdioxide is
een afvalglas omdat we het uitademen.
De verbranding van glucose in formule:
Glucose + zuurstof energie + water + koolstofdioxide
Vetten (plan B, een minder schone verbranding):
Vetten + zuurstof energie + water + koolstofdioxide + afvalstoffen
Wanneer er geen zuurstof wordt gebruikt voor de afbraak van energierijke stoffen:
anaerobe dissimilatie.
Glucose energie + melkzuur + water
De stof die energie kan opladen heet adenosinedifosfaat (ADP). Hieraan zitten twee fosfaat
groepen. Zodra er energie door de verbranding vrijkomt, kan een derde fosfaatgroep binden.
Adenosinetrifosfaat (ATP) is dan gevormd. Er wordt een beetje energie opgeslagen en zo is
er een energierijk molecuul ontstaan. Zodra er ergens in de cel energie nodig is wordt ATP
ADP.
ADP + P energie + ATP
ATP ADP + P + energie
Enzymen:
- Altijd eiwitten
- Door t lichaam zelf gemaakt
- Heeft een katalyserend effect
- Reactie specifiek
- Temperatuur specifiek: er is een optimumtemperatuur. Te hoog denatureren. Te
laag gaat langzamer werken
, - Zuurgraad specifiek: werken het beste bij een bepaalde PH
- Hebben soms een bepaalde stof nodig om de reactie te laten verlopen: co-enzym
- Worden vernoemd naar de stof die ze splitsen of naar de reactie die ze beinvloeden.
Heeft als uitgang –ase. VB: lipase splitst lipide.
Een cel is gevuld met cytoplasma (protoplasma), geleiachtig vocht waarin water, eiwitten,
vetten, koolhydraten en zouten. Organellen zijn structuren in het cytoplasma die elk hun
eigen functie hebben. Deze worden meestal omgeven door een celmembraan
(plasmamembraan). Het waterige bestandsdeel van de cel wordt meestal aangeduid met
cytosol.
Het celmembraan bestaat uit een dubbele laag fosfolipiden en daartussen
cholestorolmoleculen.
De kop van de fosfolipiden bevat de fosfaatgroep en is hydrofiel, de staart is een
vetverbinding en is dus hydrofoob. De vetstaarten liggen altijd tegenover elkaar. Door deze
bouw is het celmembraan haast vloeibaar.
De cholestorolmoleculen hebben ook een hydrofiele en een hydrofobe kant. Deze liggen
tussen de fosfolipide laag in en houdt deze bij elkaar. Zonder cholestorol zouden
celmembramen zwak zijn.
In de fosfolipide laag zitten eitwitten. Deze kunnen aan de binnen- of buitenkant uitsteken of
beide. In het laatste geval vormen de eiwitten een membraanporie. Deze dient voor het
transport van stoffen naar het cytoplasma. Die naar buiten en naar binnen steken dienen als
een soort antenne hiervoor. Zoon complex van moleculen wordt een glycocalix genoemd.
Deze heeft elk type cel voor een bepaalde structuur, dit bepaald de herkenbaarheid van de
cel.
Wanneer stoffen het celmembraan passeren zonder dat er energie nodig is heet dat passief
transport. Het meeste gaat via actief transport; dit kost wel energie.
Passief transport is gebaseerd op diffusie en osmose. Gassen diffunderen en water gaat via
osmose, want voor alle andere opgeloste stoffen is het membraan niet permeabel. Bij
osmose gaat het vooral om het verschil in eiwitmoleculen (colloïden) en zoutmoleculen
(kristalloïden), hoe groter het concentratie verschil des te sneller het water wordt
aangezogen. De zuigende kracht wordt veroorzaakt door de kristalloïd-osmotische waarde.
Eiwitten lossen niet op en worden dus omringd door watermoleculen, dit zorgt voor de
colloïd-osmotische waarde. De membraanporiën werken als een soort sluis: iedere porie
laat zn eigen stofje door.
Bij actief transport moeten er deeltjes van een plek met een lage concentratie naar een plek
met een hoge concentratie beweging tegen de concentratiegradiënt in.
Bij een enzymatische pomp: de stoffen worden mbv. enzymen door het celmembraan
gestuurd. Deze enzymen heten transporteiwitten en zitten in het celmembraan. Aan de ene
kant van het celmembraan bindt de stof aan het enzym, duwt het door het membraan heen
en laat los. Het vervoer kost de cel energie die wordt gewekt door ATP te splitsen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur DyanthaS. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.