DEEL II. FUNCTIES EN FINALITEIT VAN HET RECHT
106. Het begrip 'recht' is moeilijk vast te stellen en hangt af van:
1. De maatschappij waarin het werkt.
2. Of de nadruk ligt op regels of gedrag.
3. De reden om regels te volgen.
'Recht' is als een Zwitsers zakmes: veelzijdig en contextafhankelijk, met
verschillende functies per samenleving. Het gebruik van recht kan feitelijk
(wat je ermee kunt doen) of normatief (wat je ermee zou moeten doen)
zijn.
TITEL I. FUNCTIES VAN HET RECHT
107. Samenleven vereist regels en verwachtingen om chaos te vermijden.
Dit komt door twee kernpunten:
1. Autonomie: Mensen zijn vrij om hun eigen keuzes te maken, maar dat
creëert onzekerheid voor anderen, wat afstemming van gedrag nodig
maakt.
2. Schaarste: Middelen zijn beperkt, waardoor verdeling noodzakelijk is
en conflicten kunnen ontstaan.
Regels en normatieve verwachtingen helpen gedrag te voorspellen en
conflicten over middelen te verminderen.
108. Elke samenleving heeft rechtsregels nodig, maar in complexere
samenlevingen hebben deze regels vaak extra functies.
In simpele groepen helpen rechtsregels bij gedragsafstemming, terwijl ze
in complexere samenlevingen ook bij besluitvorming nodig zijn.
109. Rechtsregels hebben vaak meerdere functies tegelijk en zijn in de
praktijk moeilijk strikt te scheiden. Ze vervullen doorgaans meer dan één
rol.
HOOFDSTUK 1. GEDRAGSAFSTEMMING
AFDELING 1. BEVORDERING GROEPSCOHESIE
110. Elke groep vereist een minimum aan gedeelde identiteit, opgebouwd
door gezamenlijke ervaringen, verhalen, overtuigingen en rituelen. Deze
elementen versterken de groepsband en geven betekenis aan de plaats
van de groep in de wereld.
111. Rechtsregels bevorderen sociale cohesie door gemeenschappelijke
waarden en idealen uit te drukken.
, Ze regelen zaken als wie wanneer spreekt, taboes, rites van passage en
omgang met anderen. Deze regels vervullen drie functies:
1. Socialiserende functie: Ze maken een gedeelde omgang mogelijk.
2. Opvoedkundige functie: Ze vormen mensen tot volwaardige
groepsleden.
3. Ideologische functie: Ze versterken gedeelde overtuigingen.
Samen maken ze deel uit van de groepsidentiteit, waarbij regels bewust
worden nageleefd en geïntegreerd in de samenleving.
112. Rechtsregels bevorderen sociale cohesie, zowel in kleine als grote
samenlevingen, door het bevorderen van gedeelde normen.
In kleinere groepen kunnen persoonlijke interacties deze functies
vervullen, terwijl in grotere samenlevingen de staat regels kan opleggen
om een bepaalde ideologie te bevorderen, zoals in de DDR.
Ook in neutrale staten, zoals België, vervullen regels zoals rookverboden
en antidiscriminatiewetgeving een socialiserende, opvoedkundige en
ideologische functie. Deze regels veranderen maatschappelijke attitudes,
zoals het roken, en bieden een signaal dat bepaalde gedragingen, zoals
discriminatie, onacceptabel zijn.
AFDELING 2. CONFLICTVERMIJDING
113. Hoewel cohesie belangrijk is, kunnen conflicten binnen een groep
ontstaan. Daarom zijn naast morele regels ook regels nodig die conflicten
direct vermijden.
Dit kan door fysieke handelingen (zoals een slot op een deur of
verkeersdrempels) of door regels die maatschappelijk wenselijk gedrag
bevorderen en onwenselijk gedrag ontmoedigen.
Er zijn twee soorten regels:
1. Sociale ordening: Regels over hoe mensen zich tegenover elkaar
gedragen.
2. Economische ordening: Regels over wie welke middelen mag
gebruiken.
Deze regels zijn verbonden met de opvattingen over rechtvaardigheid in
een samenleving en variëren tussen simpele en complexe samenlevingen.
ONDERAFDELING 1. MINDER COMPLEXE SAMENLEVINGEN