Hoorcollege 1: communicatie via taal en spraak
Inhoud:
Communicatie tussen zender en ontvanger
Cascade- of watervalmodel van de spraakproductie
Mensen communiceren hoofdzakelijk via taal.
De concrete vormgeving van taal via spraak biedt een unieke vorm van sociale interactie.
Deze sociale interacties laten ons toe om complexe problemen op te lossen, ideeën neer te
schrijven, lezen wat anderen denken, …
Het vermogen tot spraak en taal maakt de mens uniek mens kan woorden en klanken
produceren, hierbij speelt ook de omgeving een belangrijke rol
Sociale interacties zorgen ervoor dat we nood hebben aan een communicatiemodel. Wat zijn
de bouwstenen van een normale communicatie?
1. Normale communicatie tussen zender en ontvanger
Levelt (1994) maakte communicatiemodel:
4 manieren:
o Fylogenese Hoe ontstaan taal en spraak in de evolutie van de mens?
o Ontogenese Hoe ontwikkelen taak en spraak zich van kind tot volwassenheid?
o Neurogenese Hoe werken de hersenen tijdens het genereren van taal en
spraak?
o Microgenese Waar komen taal en spraak vandaan?
“Welke onderliggende processen zijn verantwoordelijk om spraak en taal te verwerken
en te uiten?”
Logopedisten en audiologen (LA) opereren op 3 belangrijke niveaus, dit in functie van het
algemeen welbevinden v/d cliënt:
1) Symptomen en gedrag kan onderzocht worden a.d.h.v. tests
2) Cognitief- (neuro)psychologische processen
3) Communicatie en sociale participatie
1.4. Een model voor communicatie tussen mensen
Waarom communicatiemodel nodig?
Communicatiemoeilijkheden kunnen situeren
Om te weten welke vaardigheden nodig zijn om tot een normale communicatie tussen
mensen te komen kan ook via schrift, lezen, …
Het biedt een referentiekader voor welke specialisatiedomeinen betrokken zijn om
communicatieproblemen tussen mensen te bestuderen multidisciplinair werk: artsen,
audiologen, logopedisten, leerkrachten, psychologen, fysicus, CLB, maatschappelijk
werker, vpk, familie, …
1.1.1. Menselijke communicatie
,Definitie: menselijke communicatie is de uitwisseling van betekenisgevingen tussen twee of
meer mensen. Dit betekent dat iemand een boodschap stuurt (zender) en iemand deze
boodschap ontvangt (ontvanger).
Communicatie is dus een beurtelingse uitwisseling van informatie tussen zender en
ontvanger.
Illustreert het
communicatiecircuit tussen twee personen
om via spraak en taal een boodschap te
begrijpen en te uiten.
Het interactieve netwerk van
de processen die deze communicatie
ondersteunt, noemen we de
‘communicatieketen’ (heette vroeger
spraakketen, maar is verruimd naar
communicatieketen omdat de uitwisseling
van visuele informatie werd toegevoegd
aan het originele model)
Dit model vertelt ons dus dat naast de uitwisseling van gesproken woorden, er ook
gebaren/gezichtsuitdrukkingen/lichaamstaal/… worden uitgewisseld tussen zender en
ontvanger.
We kunnen via deze manier via lichaamstaal andere informatie waarnemen dan wat er op
dat moment verteld wordt.
Bijvoorbeeld: iemand beweert geen angst te hebben, maar beeft en zweet.
De bouwstenen voor dit auditief model zijn dus:
- Boodschap (concept)
- Verwerking (taalproductie)
- Output (spraak en schrift)
- Medium (geluid)
- Input (zintuigen)
- Verwerking (taalbegrip)
Op deze manier onderscheiden we 3 vormen van communicatie:
Auditieve communicatie: communicatie via geluid
Visuele communicatie: communicatie via concrete vorm of via handelingen
Oraal-auditieve communicatie: communicatie via spraak (van mond tot gehoor)
Het belangrijkste concept van de communicatieketen is dat de zender het verlangen heeft
om een boodschap te delen met de ontvanger.
De boodschap wordt door de zender via een medium (spraak) naar de ontvanger gestuurd.
,De ontvanger kan deze boodschap vervolgens via zijn zintuigen ontvangen. Het gehoord en
het zicht zijn de belangrijkste ontvangers voor spraak en taal.
Indien de ontvanger de boodschap heeft begrepen (decodering), is er sprake van
informatie-uitwisseling. Nu geeft de ontvanger feedback op deze boodschap, en wordt hij
dus de zender.
1.1.2. Situering van een probleem in het communicatiemodel
Als logopedist is het noodzakelijk kennis te hebben van:
Hoe informatie gecodeerd kan worden
Wat de media zijn om een boodschap over te brengen
Hoe informatie gedecodeerd kan worden in een begrijpbare boodschap
Hoe informatie ontvangen kan worden
Een probleem in de communicatie kan zich op elk van deze niveaus situeren. Zo kunnen
zowel zender- als ontvanger zorgen voor ruis in de communicatie. Ook omgevingsfactoren
kunnen ruis in de communicatie veroorzaken (bv. veel achtergrondlawaai, te grote afstand
tussen zender en ontvanger, …). In dat geval trachten we de communicatie bij te sturen
articulatie overdrijven, trager en luider praten, …
Informatie ontvangen (= perceptie) gebeurt via zintuigen. Daarom zijn een goed gehoor en
zicht cruciaal voor een goede verwerking van informatie via spraak en taal.
Gehoorschade kan leiden tot niet- of verkeerd verstaan van een gesproken boodschap
Visuele beperking kan leiden tot een beperking voor het ontvangen van een geschreven
boodschap
Hierbij loopt de communicatie fout t.h.v. de concrete perceptie van informatie.
De taalontwikkeling zorgt ervoor dat informatie gecodeerd en gedecodeerd kan worden.
1.1.3. Noodzakelijke voorwaarden voor communicatie
Communicatie tussen volwassene en baby/kind ≠ communicatie tussen volwassenen
volwassen communicatiemodel is uiteindelijke doel voor een kind
Hoe verder in de ontwikkeling, hoe rijker de communicatiemogelijkheden via spraak en taal.
De vaardigheden om tot volwassen menselijke communicatie te evolueren zijn nog in
ontwikkeling.
De voorwaarden om een normale menselijke communicatieve ontwikkeling via spraak en taal
te doorlopen, zijn bij de geboorte aanwezig:
Intacte zintuigen
Intacte hersenstructuren en neurologische connecties
Intacte structuur en functie van de (spraak)organen
, Volgende zaken vormen een basis om communicatieproblemen te voorkomen:
Normale ontwikkeling van spraak- en taalvaardigheden, gehoorfuncties, stem en
vloeiendheid gedurende de levensloop
Alle voorwaarden om tot een vlotte verbale communicatie te komen
Gehoor, spraak en taal ontwikkelen interactief met elkaar.
1.4. Model voor woordproductie
Cascade- of watervalmodel van de spraakproductie: Levelt en Van der Merwe
Dit model stelt de
taalprocessen en de
motorische processen
met kaders en pijlen
voor die een
boodschap
transformeren in
gesproken woorden.
1.2.1. Conceptualisatie
Spreken start steeds met een concept de zender wil een boodschap met betekenis
meedelen aan de ontvanger er wordt een concept, idee, intentie gevormd.
Waelkens (2017): “een interne schets van wat we willen overbrengen naar de luisteraar.”
Op dit moment is er nog geen taalvorm!! Het is een pre-verbale boodschap. De zender heeft
het dus in zijn gedachten, maar heeft het nog niet uitgesproken of verwoord.